Gerechtshof Amsterdam, 16-08-2022, ECLI:NL:GHAMS:2022:2953, 22/00055
Gerechtshof Amsterdam, 16-08-2022, ECLI:NL:GHAMS:2022:2953, 22/00055
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 16 augustus 2022
- Datum publicatie
- 19 oktober 2022
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2023:718
- Zaaknummer
- 22/00055
- Relevante informatie
- Art. 17 WOZ, Art. 22 WOZ
Inhoudsindicatie
Wet WOZ; waarde woningen. De heffingsambtenaar slaagt in zijn bewijslast. Het Hof overweegt onder meer dat niet aannemelijk is geworden dat onvoldoende rekening is gehouden met de mindere kwaliteit en staat van onderhoud van de woningen ten opzichte van de vergelijkingsobjecten en/of met de slechte staat van de fundering van de woningen.
Uitspraak
kenmerk 22/00055
16 augustus 2022
uitspraak van de zevende enkelvoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[Stichting X] , gevestigd te [Z] , belanghebbende (vertegenwoordigd door [Y] )
tegen de uitspraak van 17 december 2021 in de zaak met kenmerk AMS 20/1575 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbende
en
de heffingsambtenaar van de gemeente [Z] , de heffingsambtenaar.
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft bij in één geschrift vervatte beschikkingen als bedoeld in artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: Wet WOZ) met dagtekening 31 januari 2020 de waarde van de onroerende zaken [adres 1] en [adres 2] te [Z] (hierna gezamenlijk: de woningen) voor het jaar 2019 en op de peildatum 1 januari 2018 elk afzonderlijk vastgesteld op € 601.000.
Na daartegen door belanghebbende gemaakt bezwaar heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak van 15 mei 2020 de waarden van de woningen verminderd tot € 578.000.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld. Bij uitspraak van 17 december 2021, waarin belanghebbende is aangeduid als eiseres, heeft de rechtbank de beroepen gegrond verklaard en de waarde van de woningen vastgesteld op elk € 508.000.
Het tegen deze uitspraak door belanghebbende ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 20 januari 2022. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Op 16 mei, 5 juli en 5 augustus 2022 heeft het Hof een nader stuk ontvangen van belanghebbende en op 30 juni 2022 heeft het Hof een nader stuk ontvangen van de heffingsambtenaar. Afschriften van deze stukken zijn aan de wederpartij verstrekt.
Beide partijen hebben het Hof toestemming verleend tot het achterwege laten van een onderzoek ter zitting. Bij brief van 9 augustus 2022 is aan partijen meegedeeld dat het Hof het onderzoek heeft gesloten en dat op een termijn van zes weken uitspraak wordt gedaan.
2 Feiten
Het Hof stelt de volgende feiten vast:
Belanghebbende is eigenaar van de woningen. De woningen zijn in de Amsterdamse grachtengordel gelegen bovenwoningen en hebben ieder een oppervlakte van 77 m2.
De heffingsambtenaar heeft in de beroepsfase de waarde van de woningen elk nader getaxeerd op € 508.000. Ter onderbouwing van deze waarde heeft de heffingsambtenaar een matrix (‘Overzicht taxatiewaarden’) overgelegd, waarin wordt verwezen naar (verkoop)gegevens van vier woningen, op de adressen [adres 3] , [adres 4] , [adres 5] en [adres 6] te [Z] . Deze vier woningen (hierna: de vergelijkingsobjecten) betreffen eveneens in de grachtengordel gelegen bovenwoningen. Van de vergelijkingsobjecten zijn in de matrix verder onder andere de volgende gegevens opgenomen:
Adres |
Opp. (m2) woning |
Transactiedatum |
Transactieprijs |
[adres 3] |
83 |
15-01-2018 |
€ 697.500 |
[adres 4] |
79 |
01-11-2018 |
€ 649.000 |
[adres 5] |
77 |
22-03-2018 |
€ 620.000 |
[adres 6] |
63 |
13-09-2017 |
€ 597.500 |
3 Geschil in hoger beroep
Evenals bij de rechtbank is in hoger beroep in geschil of de waarden van de woningen op de peildatum 1 januari 2018 te hoog zijn vastgesteld.
Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken.