Gerechtshof Amsterdam, 08-02-2022, ECLI:NL:GHAMS:2022:296, 20/00353 en 20/00372
Gerechtshof Amsterdam, 08-02-2022, ECLI:NL:GHAMS:2022:296, 20/00353 en 20/00372
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 8 februari 2022
- Datum publicatie
- 15 februari 2022
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2022:296
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBNHO:2020:5882, Overig
- Zaaknummer
- 20/00353 en 20/00372
Inhoudsindicatie
Douanerecht: algemene indelingsregel 2a van de GN: indeling van goederen als zodanig of als goederen in niet-gemonteerde staat. Het Hof stelt prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie over de uitlegging van indelingsregel 2a, meer in het bijzonder van het criterium dat de goederen tegelijkertijd moeten worden aangeboden.
Uitspraak
Kenmerken 20/00353 en 20/00372
8 februari 2022
uitspraak van de meervoudige douanekamer
op het hoger beroep van
[X B.V.] , gevestigd te [Z] , belanghebbende,
(gemachtigde: mr. R. Andringa)
en op het hoger beroep van
de inspecteur van de Belastingdienst/Douane, de inspecteur,
tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk HAA 17/3692 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbende
en
de inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding
De inspecteur heeft met dagtekening 1 juli 2009 aan belanghebbende een (verzamel)uitnodiging tot betaling (hierna: de utb) uitgereikt voor een bedrag van in totaal € 389.973,70 aan douanerechten.
Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de utb. De inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar, gedagtekend 18 juli 2017, de utb gehandhaafd.
De rechtbank Noord-Holland heeft bij uitspraak van 30 april 2020 (ECLI:NL:RBNHO:2020:5882) het tegen de hiervoor vermelde uitspraak op bezwaar ingestelde beroep gegrond verklaard en de utb gedeeltelijk vernietigd.
Het tegen deze uitspraak door belanghebbende ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 5 juni 2020, aangevuld op 3 juli 2020 (kenmerk Hof: 20/00353). De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Het tegen de uitspraak van de rechtbank door de inspecteur ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 23 juni 2020, aangevuld op 20 juli 2020 (kenmerk Hof: 20/00372). Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting in beide zaken heeft plaatsgevonden op 2 november 2021. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.
2 Feiten
Voor beide hoger beroepen gaat het Hof van de volgende feiten uit.
In de periode van 3 juli 2006 tot 22 januari 2007 deed belanghebbende (althans achtereenvolgens haar rechtsvoorgangers [A B.V.] en [B B.V.] ) op eigen naam en voor eigen rekening 39 aangiften voor het vrije verkeer voor onderdelen van satellietontvangtoestellen.
Belanghebbende deed telkens twee aangiften voor het vrije verkeer op één dag: een aangifte voor goederen van [C GmbH] en een aangifte voor goederen van [D GmbH] . [C GmbH] en [D GmbH] zijn Duitse rechtspersonen die onderdeel uitmaken van hetzelfde concern. Belanghebbende deed alle aangiften bij de douanepost Rotterdam Reeweg.
Blijkens de paklijsten en de facturen omvatten de twee aangiften telkens in overeenstemmende hoeveelheden alle onderdelen van dezelfde modellen satellietontvangtoestel ( [1] , [2] , [3] , [4] , [5] , [6] , [7] , [8] respectievelijk [9] ). Alle goederen zijn afkomstig van dezelfde leverancier: [E Ltd] te China.
Op 23 juli 2007 deed belanghebbende een aangifte voor het vrije verkeer voor goederen van [C GmbH] , vervoerd met container TCKU9708959. Voor de overige goederen die met deze container van China naar Nederland zijn vervoerd heeft belanghebbende eveneens op 23 juli 2007 een aangifte tot plaatsing onder de douaneregeling extern communautair douanevervoer (T1) gedaan voor het vervoer van deze goederen (van [D GmbH] ) van Rotterdam naar het douanekantoor Zollamt Deisslingen. Gesteld nog gebleken is dat de regeling extern communautair douanevervoer niet (regelmatig) zou zijn beëindigd; over de aard en de inhoud van de opvolgende douaneaangifte is in de onderhavige procedure niets bekend geworden. Wel behoort tot de gedingstukken een e-mailbericht van 19 juli 2007 van [F GmbH] , gericht aan [G GmbH] , naar het Hof begrijpt een zuster-onderneming van belanghebbende, met onder meer de volgende tekst:
“Subject: TCKU 9708959 1x40’HC (19-jul-2007 12:12)
(…)
o.g. Container bitte Ware für [C GmbH] in Rotterdam verzollen und Ware für [D GmbH] auf T1 abfertigen. (…) Danach per Direktlkw über ZA Deisslingen an [C GmbH] ausliefern. (…)”
[G GmbH] heeft deze opdracht diezelfde dag doorgegeven aan belanghebbende. De desbetreffende e-mail luidt, voor zover hier van belang:
“Achtung: ein Teil der Ware muss fiskal verzollt werden, ein Teil der Ware geht auf T1.Bitte entsprechend beachten.”
Elk van de onder 2.2 en 2.4 genoemde aangiften die op dezelfde dag werden gedaan bevatten één of meer aangifteregels met veelal de volgende goederenomschrijvingen:
- Elektronische assemblages van GN-post 8529 9060
- Meubelen van GN-post 8529 9059
- Modulators van GN-post 8504 4090
- Mainboard en tuner van GN-post 8529 9060
- Delen en toebehoren van GN-post 8529 9059
- Werken van gietijzer van GN-post 7318 1290
- Front panels van GN-post 8529 9059.
De onderdelen die op dezelfde dag werden aangegeven werden telkens vanuit China vervoerd met hetzelfde schip en in dezelfde container. Over de wijze van verpakking van de goederen die zich bevonden in een container is in de onderhavige procedures niets bekend geworden.
De onderdelen die op dezelfde dag met twee aangiften zijn aangegeven (zie 2.3) werden telkens, nadat zij in het vrije verkeer waren gebracht, door [D GmbH] in Duitsland geassembleerd tot satellietontvangtoestellen van GN-post 8528 12951.
Het controlerapport en de daaropvolgende utb hebben betrekking op 23 modellen satellietontvangtoestellen. In de elektrische voedingen (power supply) van deze toestellen heeft de Chinese fabrikant één of meerdere condensatoren verwerkt. Uit door belanghebbende overgelegde gegevens blijkt, dat bij 13 van de 23 modellen deze condensatoren van inferieure kwaliteit waren (zij functioneerden wel maar raakten reeds na enkele maanden defect)2. [D GmbH] heeft bij de assemblage van deze 13 modellen de condensatoren preventief vervangen door deugdelijke exemplaren.
In 2009 voerde de inspecteur van de Belastingdienst/Douane Rotterdam bij belanghebbende een controle uit van bovengenoemde aangiften en stelde zich op basis van zijn bevindingen op het standpunt dat belanghebbende geen onderdelen voor satellietontvangtoestellen in het vrije verkeer had gebracht, maar – met toepassing van algemene indelingsregel 2a – satellietontvangtoestellen in niet-gemonteerde staat. Op basis van de resultaten van het onderzoek reikte de inspecteur aan belanghebbende de onder 1.1 genoemde utb uit.
In haar onder 1.3 genoemde uitspraak heeft de rechtbank de utb bevestigd voor het gedeelte dat betrekking heeft op de 38 aangiften voor het vrije verkeer (genoemd in 2.2) en vernietigd voor de aangifte voor het vrije verkeer van 23 juli 2007 (genoemd in 2.4).
3 Geschil
In hoger beroep is tussen belanghebbende en de inspecteur – voor zover hier relevant – in geschil of de ingevoerde goederen met toepassing van algemene indelingsregel 1 moeten worden ingedeeld onder de GN-posten waaronder belanghebbende ze heeft aangegeven, of met toepassing van algemene indelingsregel 2a moeten worden ingedeeld als satellietontvangtoestellen onder GN-post 8528 7119, zoals de inspecteur voorstaat.