Gerechtshof Amsterdam, 15-11-2022, ECLI:NL:GHAMS:2022:3365, 22/00023
Gerechtshof Amsterdam, 15-11-2022, ECLI:NL:GHAMS:2022:3365, 22/00023
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 15 november 2022
- Datum publicatie
- 30 november 2022
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBNHO:2021:12668, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 22/00023
- Relevante informatie
- Art. 17 lid 2 Wet WOZ, Art. 22 Wet WOZ
Inhoudsindicatie
WOZ-waarde woning is, rekening houdend met schatting herstelkosten fundering, niet te hoog vastgesteld.
Uitspraak
kenmerk 22/00023
15 november 2022
uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] , woonachtig te [Z] , belanghebbende,
(gemachtigde: mr. A. Bakker)
tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk HAA 20/5503 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) van 9 december 2021 in het geding tussen
belanghebbende
en
de heffingsambtenaar van Cocensus, de heffingsambtenaar.
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft bij beschikking met dagtekening 29 februari 2020 op grond van artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) de waarde (hierna: de WOZ-waarde) van de woning aan de [A-straat] 107 te [Z] (hierna: de woning) voor het kalenderjaar 2020 naar waardepeildatum 1 januari 2019 vastgesteld op € 402.000.In hetzelfde geschrift is de aanslag onroerendezaakbelasting 2020 bekendgemaakt.
De heffingsambtenaar heeft na daartegen gemaakt bezwaar bij uitspraak van 27 augustus 2020 het bezwaar gegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft bij uitspraak van 9 december 2021 als volgt op het beroep beslist:
“De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar, met uitzondering van de beslissing omtrent de proceskosten;
- wijzigt de beschikking aldus dat de vastgestelde waarde wordt verminderd tot € 330.000;
- vermindert de aanslag OZB dienovereenkomstig;
- bepaalt dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 48 aan eiser te vergoeden.”
Het tegen deze uitspraak door belanghebbende ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 19 januari 2022 en aangevuld bij brief van 20 oktober 2022. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 1 november 2022. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.
2 Feiten
De rechtbank heeft de volgende feiten vastgesteld (in de uitspraak van de rechtbank wordt belanghebbende aangeduid als ‘eiser’):
“1. Eiser is genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van de woning. De woning is een vrijstaande woning met berging. De inhoud van de woning is ongeveer 390 m³ en de woning heeft een uitbouw met een inhoud van ongeveer 53 m³. De oppervlakte van het perceel is 297 m².
2. De WOZ-waarde van de woning is na uitspraak op bezwaar voor het belastingjaar 2020 vastgesteld op € 362.000.”
Het Hof gaat uit van de hiervoor vermelde feiten.
3 Geschil in hoger beroep
In hoger beroep is in geschil of de waarde van de woning niet te hoog is vastgesteld.
Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken. Voor hetgeen zij daaraan ter zitting hebben toegevoegd wordt verwezen naar het van het verhandelde ter zitting opgemaakte proces-verbaal.