Home

Gerechtshof Amsterdam, 03-02-2022, ECLI:NL:GHAMS:2022:372, 20/00693

Gerechtshof Amsterdam, 03-02-2022, ECLI:NL:GHAMS:2022:372, 20/00693

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
3 februari 2022
Datum publicatie
16 februari 2022
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2022:372
Formele relaties
Zaaknummer
20/00693

Inhoudsindicatie

WOZ-waarde woning; de heffingsambtenaar heeft voldaan aan zijn bewijslast; het Hof verwerpt het standpunt van belanghebbende dat enkel een buurpand als vergelijkingsobject dient te worden gehanteerd; vergelijkingsobjecten zijn voldoende vergelijkbaar.

Uitspraak

kenmerk 20/00693

3 februari 2022

uitspraak van de vijfde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] , woonachtig te [Z] , belanghebbende,

(gemachtigde: G. Gieben)

tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk HAA 19/4336 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de heffingsambtenaar van de gemeente [Z], de heffingsambtenaar.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking krachtens artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [straatnaam] 6 te [Z] (hierna: de Woning) voor het kalenderjaar 2019 vastgesteld op € 291.000.

In hetzelfde geschrift is de aanslag onroerendezaakbelasting 2019 bekendgemaakt.

1.2.

Bij uitspraak op bezwaar van 2 augustus 2019 heeft de heffingsambtenaar het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak op bezwaar beroep ingesteld. In haar uitspraak van 13 oktober 2020 (aan partijen verzonden op 15 oktober 2020) heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Het door belanghebbende tegen deze uitspraak ingestelde hoger beroep heeft het Hof per fax ontvangen op 25 november 2020 en is nader gemotiveerd bij brief van 18 december 2020. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 december 2021. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

2.1.

De rechtbank heeft de volgende feiten vastgesteld (in de rechtbankuitspraak is belanghebbende aangeduid als ‘eiseres’ en de heffingsambtenaar als ‘verweerder’):

Feiten

1. Eiseres is genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van de woning. De woning is een tussenwoning, gebouwd in 1978. De woning heeft een inhoud van 375 m³ en een perceelgrootte van 188 m². De woning is voorzien van een aanbouw (13 m³), een dakkapel en een garage (13 m³).”

2.2.

Nu de hiervoor vermelde feiten door partijen op zichzelf niet zijn bestreden, zal ook het Hof daarvan uitgaan. Het Hof voegt hier nog het volgende aan toe.

2.3.

De heffingsambtenaar heeft ter onderbouwing van de door hem voor de Woning vastgestelde WOZ-waarde een taxatierapport overgelegd, met dagtekening 31 oktober 2019 opgesteld door [naam] (WOZ-taxateur). In dit rapport is de waarde in het economische verkeer van de Woning op de waardepeildatum 1 januari 2018 getaxeerd op € 291.000. Als bijlage bij dit rapport is een matrix overgelegd met daarin opgenomen (verkoop)gegevens van een drietal objecten (hierna: de vergelijkingsobjecten). Het betreft [straatnaam] nummers 12, 25 en 50. Aan de Woning en de vergelijkingsobjecten zijn de volgende objectkenmerken (zogenoemde VLOKS) en prijzen per m3 toegekend:

De Woning nr. 12 nr. 25 nr. 50

Ligging 4 Goed 4 Goed 3 Gemiddeld 3 Gemiddeld

Onderhoud 3 Gemiddeld 4 Goed 4 Goed 3 Gemiddeld

Kwaliteit/luxe 3 Gemiddeld 3 Gemiddeld 3 Gemiddeld 3 Gemiddeld

Voorzieningen 3 Gemiddeld 3 Gemiddeld 3 Gemiddeld 4 Goed

Uitstraling 3 Gemiddeld 3 Gemiddeld 3 Gemiddeld 3 Gemiddeld

Doelmatigheid 3 Gemiddeld 3 Gemiddeld 3 Gemiddeld 3 Gemiddeld

Prijs per m3

van de woning € 450 € 465 € 510 € 468

Voorts is in deze matrix als toelichting bij de Woning het volgende vermeld: “Op de foto’s in het taxatierapport van Previcus is te zien dat de woning gemiddelde voorzieningen heeft.”

De taxateur van de gemeente heeft de Woning niet inpandig opgenomen. De tuinen van de Woning en van [straatnaam] 12 zijn aan het water gelegen, die van nummers 25 en 50 niet.

In het rapport is aan de Woning en de vergelijkingsobjecten dezelfde inhoud toegekend, te weten 388 m3 en dat is inclusief de aanbouw.

2.4.

Belanghebbende heeft ter onderbouwing van de door haar voorgestane waarde eveneens een taxatierapport overgelegd, met dagtekening 8 mei 2019 opgesteld door [naam] (WOZ-taxateur). In dit rapport is de waarde in het economische verkeer van de Woning op de waardepeildatum 1 januari 2018 getaxeerd op € 263.000. De taxateur heeft de Woning inpandig opgenomen. Bij dit rapport zijn foto’s van de Woning gevoegd. Het betreft een elftal foto’s van de binnen- en buitenzijde van de Woning, waarop onder meer te zien zijn de buitengevel en het houtwerk aan de voorzijde van de Woning, de keuken, de woonkamer, de voor- en achtertuin, de wc, de badkamer en een grote slaapkamer. De taxateur heeft dezelfde vergelijkingsobjecten als de gemeente gehanteerd, te weten [straatnaam] 12, 25 en 50.

Op bladzijde 3 van dit taxatierapport is onder meer de volgende informatie over de Woning opgenomen:

“1. Beoordeling opstallen

a Kwaliteit :2 matig

b Onderhoud: :2 matig

c Luxe :2 matig

d Doelmatigheid :3 voldoende

e Uitstraling :2 matig

2 Nadere omschrijving

a. Toelichting op de onderhoudstoestand en bouwkundige staat van het object:

Onderhoudstoestand en bouwkundige staat zijn van af de binnen & buitenzijde beoordeeld. Deze zijn op het oog matig te noemen. De voorzieningen zijn meer dan 15 jaar oud. De keuken valt bijvoorbeeld bijna uit elkaar. Het houtwerk aan de buitenzijde is rot en dient vervangen te worden. De beoordeling van de bouwkundige staat en de onderhoudstoestand van het object geldt als indicatie op basis van visuele waarneming, gerelateerd aan ouderdom van het object. Een uitgebreide bouwkundige keuring valt buiten het kader van deze taxatie.

3 Beoordeling ligging

A Ligging :3 voldoende”

2.5.

De gemachtigde van belanghebbende heeft in hoger beroep twee matrices overgelegd.

2.5.1.

In de eerste matrix worden [straatnaam] 12, 25 en 50 als vergelijkingsobjecten opgevoerd. In deze matrix is de Woning gewaardeerd op € 271.000. Aan de Woning zijn de volgende objectkenmerken toegekend: kwaliteit 2, onderhoud 2, uitstraling 2, doelmatigheid 3, luxe/voorzieningen 2 en ligging 3. Bij de vergelijkingsobjecten is aan al deze kenmerken een factor 3 toegekend. De prijs per m3 van de Woning is € 393 (‘na correctie bij onderhouds- en kwaliteitsniveau 3’ gelden dezelfde prijzen per m3) en die van de vergelijkingsobjecten zijn € 480 voor [straatnaam] 12, € 500 voor [straatnaam] 25 en € 468 voor [straatnaam] 50 (‘na correctie bij onderhouds- en kwaliteitsniveau 3’ gelden dezelfde prijzen per m3). In de matrix is aan de Woning en de vergelijkingsobjecten dezelfde inhoud toegekend, te weten 388 m3 en dat is inclusief de aanbouw.

2.5.2.

In de tweede matrix wordt alleen [straatnaam] 12 als vergelijkingsobject opgevoerd.

In deze matrix is de Woning gewaardeerd op € 270.000. Aan de Woning zijn dezelfde objectkenmerken toegekend als in de eerste matrix. Bij [straatnaam] 12 is aan al deze kenmerken een factor 3 toegekend. De prijs per m3 van de Woning is hier € 391 en die van [straatnaam] 12 is € 480 (‘na correctie bij onderhouds- en kwaliteitsniveau 3’ gelden dezelfde prijzen per m3). In deze matrix is aan de Woning en de vergelijkingsobjecten dezelfde inhoud toegekend, te weten 388 m3 en dat is inclusief de aanbouw.

3 Geschil in hoger beroep

In geschil is of de waarde van de Woning niet te hoog is vastgesteld. Belanghebbende meent van wel en staat primair een waarde voor van € 270.000 (op grond van de tweede matrix, zie 2.5.2) en subsidiair een waarde voor van € 271.000 (op grond van de eerste matrix, zie 2.5.1). De heffingsambtenaar is van mening dat de waarde niet te hoog is vastgesteld.

4 Overwegingen van de rechtbank

5 Beoordeling van het geschil

6 Kosten

7 Beslissing