Home

Gerechtshof Amsterdam, 29-12-2022, ECLI:NL:GHAMS:2022:3746, 21/00547

Gerechtshof Amsterdam, 29-12-2022, ECLI:NL:GHAMS:2022:3746, 21/00547

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
29 december 2022
Datum publicatie
18 januari 2023
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2022:3746
Formele relaties
Zaaknummer
21/00547
Relevante informatie
Art. 7:6 Adw, Art. 8:2 Adw

Inhoudsindicatie

Douanerecht. Utb terecht opgelegd. Mandarijnenpartjes (oorsprong China) in onderverdeling 2008 3090. Ontvliezen van losse partjes is een wijze van bereiding. Methode van ontvliezen is niet relevant. Daarnaast antidumpingrecht, ingesteld bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1313/2014, van toepassing. Toetsing aan Steinel-arrest.

Uitspraak

kenmerk 21/00547

29 december 2022

uitspraak van de meervoudige douanekamer

op het hoger beroep van

de inspecteur van de Belastingdienst/Douane, de inspecteur,

tegen de uitspraak van 6 juli 2021 in de zaak met kenmerk HAA 19/4701 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

[X] GmbH als rechtsopvolger van [XX] B.V., gevestigd te [Z] , belanghebbende,

(gemachtigde: [A] )

en

de inspecteur

alsmede

de Staat (de Minister van Justitie en Veiligheid).

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.1.

De inspecteur heeft op 18 september 2018 aan belanghebbende een uitnodiging tot betaling (hierna: utb) uitgereikt voor een bedrag van € 148.673,62, zijnde € 11.998 aan douanerechten, € 129.960,10 aan definitieve antidumpingrechten en € 6.715,52 aan rente op achterstallen.

1.1.2.

Het daartegen gemaakte bezwaar heeft de inspecteur bij uitspraak, gedagtekend 6 augustus 2019, afgewezen.

1.2.

Belanghebbende heeft tegen de onder 1.1.2. vermelde uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank. Bij uitspraak van 6 juli 2021 heeft de rechtbank als volgt op het beroep beslist:

“De rechtbank:

- verklaart het beroep gegrond;

- vernietigt de uitspraak op bezwaar van 6 augustus 2019;

- herroept de utb van 18 september 2018;

- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de uitspraak op bezwaar;

- veroordeelt verweerder tot vergoeding van de door eiseres geleden immateriële schade tot een bedrag van € 500;

- veroordeelt de Minister van Veiligheid en Justitie tot vergoeding van de door eiseres geleden immateriële schade tot een bedrag van € 500;

- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres ten bedrage van € 2.026;

- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 338 aan eiseres te vergoeden.”

1.3.

Het tegen deze uitspraak door de inspecteur ingestelde hoger beroep is bij het Hof

ingekomen op 16 augustus 2021. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend. De inspecteur heeft bij brief van 20 oktober 2022 een nader stuk ingediend.

1.4.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 1 november 2022. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden. Het onderzoek ter zitting heeft met instemming van partijen gelijktijdig plaatsgevonden met het onderzoek in de zaken 21/543 en 21/544 van [B] B.V.

2 Feiten

2.1.

De rechtbank heeft de volgende feiten vastgesteld:

“1. [B] B.V. heeft in de periode van 25 augustus 2015 tot en met 20 juni 2016 als direct vertegenwoordiger namens eiseres twaalf aangiften tot plaatsing onder de douaneregeling “in het vrije verkeer brengen” gedaan voor “bevroren mandarijnensegmenten” (hierna: mandarijnenpartjes) onder Taric-code 0811 90 95 90 met als land van oorsprong China.

2. De mandarijnenpartjes zijn afkomstig van drie verschillende leveranciers in China, te weten: [C] Co., Ltd (hierna: [C] ), [D] Co., Ltd. (hierna: [D] ) en [E] Co., Ltd (hierna: [E] ).

3. Op 29 mei 2018 is een administratieve controle na invoer (hierna: CNI) ingesteld bij eiseres. De uitkomsten van deze CNI zijn opgenomen in het controlerapport van 27 september 2018 (met onderzoeksnummer: KRM-AC 101701 ). Tijdens het onderzoek heeft verweerder geconcludeerd dat de mandarijnenpartjes door eiseres in de verkeerde goederencode zijn ingedeeld. Verweerder is van mening dat het ontdoen van de vliezen van de mandarijnenpartjes door een chemische behandeling is uitgevoerd en dat een dergelijke behandeling verder gaat dan de behandelingen die zijn toegestaan voor indeling onder hoofdstuk 8 van de Gecombineerde Nomenclatuur (hierna: GN).

4. Verweerder heeft de indeling van de mandarijnenpartjes gecorrigeerd naar Taric-code 2008 30 90 69 A999 . Deze correctie leidt tot een navordering van de meer verschuldigde invoerrechten en verschuldigde antidumpingrechten en daarom heeft verweerder de utb aan eiseres uitgereikt.

5. Tijdens de bezwaarfase heeft het Douane Laboratorium in de periode van 1 tot en met 4 april 2019 een onderzoek uitgevoerd naar een eventuele chemische behandeling van de ten invoer aangegeven mandarijnenpartjes. Bij dit onderzoek is (onder meer) gebruik gemaakt van monsters van mandarijnenpartjes die in een andere zaak ten invoer zijn aangegeven, maar die volgens verweerder afkomstig zijn van [D] . De bevindingen zijn in het LO-rapport van 8 april 2019 (met het LO-nummer 235LO19 ) vastgelegd.”

Nu de hiervoor vermelde feiten door partijen op zichzelf niet zijn bestreden, zal ook het Hof daarvan uitgaan. Het Hof vult de feiten als volgt aan.

2.2.

Tot de stukken van het geding behoren twee flowcharts van [D] . De eerste flowchart is uit 2012 en omvat de volgende handelingen:

“ Mandarin orange inspection (CCP1)  Sorting & grading  Blanching  Peeling  segmenting  Citric acid and soda treatment (CCP2)  washing  Removing membrane  Draining  Freezing (IQF)  sieving  Sorting and grading  Metal detection (CCP3)  weighing  Inspection of inner Polybag by light  Inspection of cardboard cartons  sterilized by ozone  Packing  Metal detection (CCP3)  storing  Loading for shipment”

De tweede flowchart is uit 2014 en is gelijk aan die uit 2012, met dien verstande dat het blokje “Citric acid and soda treatment (CCP2)” ontbreekt en de blokjes “Metal detection” zijn omgenummerd van CCP3 naar CCP2.

Een verklaring van [D] , van 13 april 2018, luidt als volgt:

“We hereby confirm that the product -iqf mandarin segments supplied to Flagfood AG, while processing we use Soda ( [X] grade) to remove the membrane, then we use clean water (drinking water) to wash it many times.”

In een “confirmation letter” van 20 augustus 2018 verklaart [D] als volgt:

“We (…) hereby confirm that during production of frozen mandaring segments, no Soda was used in the production flow chart. The end”

2.3.

Tot de stukken van het geding behoort een flowchart van [C] uit 2016 die de volgende handelingen omvat:

“ Mandarin orange inspection (CCP1)  Sorting & grading  Blanching  Peeling  segmenting  washing  Draining  Freezing (IQF)  sieving  Sorting and grading  Metal detection (CCP3)  weighing  Inspection of inner Polybag by light  Inspection of cardboard cartons  sterilized by ozone  Packing  Metal detection (CCP3)  storing  Loading for shipment”

In een confirmation letter van 20 augustus verklaart [C] als volgt:

“We (…) confirm that during production of frozen mandaring segments, no Soda was used in the production flow chart. The end”

2.4.

Tot de stukken van het geding behoort een ongedateerde flowchart van [E] die de volgende handelingen omvat:

“Raw Materials  Sorting by hand  Peel the skin of Mandarin Orange  Peel the skin of Mandarin orange segments and seedless  Washing and seedless (one more time)  Put the Mandarin segments on plates (with holes) and water filtering  IQF Frozen (-30C)  Put semi-finished Mandarin segments into cartons from plates  Storage at cool warehouse  …”

3 Geschil in hoger beroep

3.1.

In hoger beroep is, net als in beroep, in geschil of de inspecteur de utb terecht aan belanghebbende heeft uitgereikt. Meer specifiek is in geschil of de mandarijnenpartjes als “andere gekookte bevroren vruchten zonder toegevoegde suiker” moeten worden ingedeeld in onderverdeling 0811 9095 dan wel als “op andere wijze bereide vruchten, zonder toegevoegde alcohol, zonder toegevoegde suiker of andere zoetstoffen” in onderverdeling 2008 3090. Indien de mandarijnenpartjes moeten worden ingedeeld in onderverdeling 2008 3090 is in geschil of het antidumpingrecht dat is ingesteld bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1313/2014 van toepassing is.

3.2.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken. Voor hetgeen zij daaraan ter zitting hebben toegevoegd wordt verwezen naar het van het verhandelde ter zitting opgemaakte proces-verbaal.

4 Overwegingen van de rechtbank

5 Beoordeling van het geschil

6 Kosten

7 Beslissing