Gerechtshof Amsterdam, 08-03-2022, ECLI:NL:GHAMS:2022:909, 20/00531
Gerechtshof Amsterdam, 08-03-2022, ECLI:NL:GHAMS:2022:909, 20/00531
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 8 maart 2022
- Datum publicatie
- 30 maart 2022
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2022:909
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBNHO:2020:7220, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 20/00531
Inhoudsindicatie
Douanerecht; indeling; luizenlotion; haarverzorgingsmiddel of insectendodend middel; indelingsregel 3 c.
Uitspraak
kenmerk 20/00531
8 maart 2022
uitspraak van de meervoudige douanekamer
op het hoger beroep van
[X] , gevestigd te [Z] , belanghebbende,
gemachtigde: mr. J.A. Biermasz (Ploum)
tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk HAA 18/1767 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbende
en
de inspecteur van Belastingdienst/Douane, de inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding
De inspecteur heeft met dagtekening 9 maart 2017 aan belanghebbende een uitnodiging tot betaling (hierna: de utb) uitgereikt ten bedrage van € 189.544,30 aan douanerechten op industrieproducten, € 3.575,21 aan omzetbelasting en € 3.229,63 aan rente op achterstallen.
Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de inspecteur bij uitspraak met dagtekening 27 februari 2018 de utb gehandhaafd.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld. De rechtbank heeft in haar uitspraak van 1 september 2020 als volgt beslist, waarbij belanghebbende :
“De rechtbank:
- -
-
verklaart het beroep gegrond;
- -
-
vernietigt de uitspraak op bezwaar voor zover betrekking hebbend op de douaneaangifte van 30 januari 2014 en de rente op achterstallen met betrekking tot de (vijftien) douaneaangiften gedaan in de periode van 30 januari 2014 tot en met 7 januari 2016;
- -
-
vermindert de utb met een bedrag aan douanerechten van € 7.257,60 tot op een bedrag van € 185.861,91;
- -
-
draagt verweerder op de utb te verminderen met de rente op achterstallen (overweging 6);
- -
-
bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde gedeelte van de uitspraak op bezwaar;
- -
-
veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.572;
- -
-
draagt verweerder op het door eiseres betaalde griffierecht van € 338 aan eiseres te vergoeden.”
Het tegen deze uitspraak door belanghebbende ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 23 september 2020 en nader gemotiveerd bij brief van 14 januari 2021. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 februari 2022. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.
2 Feiten
De rechtbank heeft de volgende feiten vastgesteld:
“Feiten
1. In de periode van 30 januari 2014 tot en met 23 juni 2016 zijn door [vertegenwoordiger 1] te Nijmegen en [vertegenwoordiger 2] te Schijndel als direct vertegenwoordigers van eiseres zestien aangiften tot plaatsing onder de douaneregeling “in het vrije verkeer brengen” ingediend voor het product [product] (hierna: het product). Het product is in die aangiften als “haarverzorgingsmiddel” aangegeven en in de gecombineerde nomenclatuur (hierna: GN) ingedeeld onder GN-code 3305 9000.
2. In de uitslag van een monsteronderzoek van het product van 26 mei 2016 van het Douane Laboratorium staat onder meer vermeld:
“Bij onderzoek bevonden:
Kleurloze heldere vloeistof (100 ml) in een plastic flesje, verpakt in een doosje.
Het product wordt aangeprezen als een niet-chemische methode om hoofdluizen en neten te bestrijden, op basis van dimeticon. Met analyse is aangetoond dat het product dimeticon bevat.
Toelichting op de bevindingen:
Dimeticon is een stof die wordt gebruikt voor de bestrijding van hoofdluis.
(…)”
3. In november 2016 is bij eiseres een controle na de invoer (CNI) ingesteld naar (onder meer) de juistheid van de in voornoemde aangiften vermelde GN-code.
Naar aanleiding van de CNI is het controlerapport van 27 februari 2017 opgemaakt. In het controlerapport staat vermeld dat het product moet worden ingedeeld als een “insectendodend middel” onder GN-code 3808 9190 met een douanerecht van 6%. In verband met de hierdoor ontstane douaneschuld is de utb uitgereikt.
4. Het product betreft een haarlotion bestemd voor het doden van hoofdluizen en neten door middel van verstikking. Het product moet op droog haar worden aangebracht en moet na het aanbrengen ongeveer 15 minuten inwerken. Na het gebruik van het product moeten de haren met de bijbehorende netenkam worden uitgekamd, zodat de hoofdluizen en neten verwijderd worden. Het product bestaat voor ten minste 99% uit dimeticon (polydimethylsiloxaan). Daarnaast bestaat het product voor maximaal 0,25% uit tocopheryl acetate (vitamine E), voor maximaal 0,25% uit prunus armeniaca (abrikoospitolie) en voor maximaal 0,25% uit prunus dulcis (amandelolie).”
Nu de hiervoor vermelde feiten door partijen op zichzelf niet zijn bestreden, zal ook het Hof daarvan uitgaan.
3 Geschil in hoger beroep
Tussen partijen is in geschil of de utb, zoals verminderd door de rechtbank, terecht aan belanghebbende is uitgereikt.
Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in
de van hen afkomstige stukken. Voor hetgeen zij daaraan ter zitting hebben toegevoegd wordt verwezen naar de naar aanleiding van het verhandelde ter zitting opgemaakte proces-verbaal.