Rechtbank Noord-Holland, 01-09-2020, ECLI:NL:RBNHO:2020:7220, AWB - 18 _ 1767
Rechtbank Noord-Holland, 01-09-2020, ECLI:NL:RBNHO:2020:7220, AWB - 18 _ 1767
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Noord-Holland
- Datum uitspraak
- 1 september 2020
- Datum publicatie
- 18 september 2020
- ECLI
- ECLI:NL:RBNHO:2020:7220
- Formele relaties
- Hoger beroep: ECLI:NL:GHAMS:2022:909, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- AWB - 18 _ 1767
Inhoudsindicatie
Douanerecht . Een haarlotion bestemd voor het doden van hoofdluizen en neten door middel van verstikking moet niet worden ingedeeld als haarverzorgingsmiddel in GS-post 3305, maar als insectendodend middel in GS-post 3808. Naar het oordeel van de rechtbank is GS-post 3808 niet beperkt tot middelen die insecten doden door vergiftiging. Dat de middelen die in de onderverdelingen worden genoemd allemaal doden door vergiftiging, betekent niet dat de restcategorie "andere" ook uitsluitend middelen die doden door vergiftiging bevat. De tekst van GS-post 3808 geeft geen aanleiding voor een dergelijke beperkte uitleg en ook uit de opsomming in de IDR-toelichting blijkt dat het doden van insecten in de zin van GS-post 3808 op andere manieren dan door vergiftiging kan plaatsvinden. De haarlotion moet naar het oordeel van de rechtbank onder GN-code
3808 9190 worden ingedeeld.
Uitspraak
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 18/1767
(gemachtigde: mr. J.A. Biermasz),
en
(gemachtigde: mr. [A] )
Procesverloop
Verweerder heeft aan eiseres een uitnodiging tot betaling (hierna: utb) met dagtekening
9 maart 2017 uitgereikt voor een bedrag van aan € 196.349,14, zijnde € 189.544,30 aan douanerechten op industrieproducten, € 3.575,21 aan BTW en € 3.229,63 aan rente op achterstallen.
Verweerder heeft het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard en de utb gehandhaafd.
Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Eiseres heeft vervolgens de gronden van haar beroep aangevuld en gereageerd op het verweerschrift.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 26 mei 2020 te Haarlem.
Namens eiseres is daar verschenen haar gemachtigde, vergezeld door de bij eiseres werkzame [B] (directeur).
Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Overwegingen
Feiten
1. In de periode van 30 januari 2014 tot en met 23 juni 2016 zijn door [C] B.V. te [d] en [E] B.V. te [f] als direct vertegenwoordigers van eiseres zestien aangiften tot plaatsing onder de douaneregeling “in het vrije verkeer brengen” ingediend voor het product [G] (hierna: het product). Het product is in die aangiften als “haarverzorgingsmiddel” aangegeven en in de gecombineerde nomenclatuur (hierna: GN) ingedeeld onder GN-code 3305 9000.
2. In de uitslag van een monsteronderzoek van het product van 26 mei 2016 van het Doune Laboratorium staat onder meer vermeld:
“Bij onderzoek bevonden:
Kleurloze heldere vloeistof (100 ml) in een plastic flesje, verpakt in een doosje.
Het product wordt aangeprezen als een niet-chemische methode om hoofdluizen en neten te bestrijden, op basis van dimeticon. Met analyse is aangetoond dat het product dimeticon bevat.
Toelichting op de bevindingen:
Dimeticon is een stof die wordt gebruikt voor de bestrijding van hoofdluis.
(…)”
3. In november 2016 is bij eiseres een controle na de invoer (CNI) ingesteld naar (onder meer) de juistheid van de in voornoemde aangiften vermelde GN-code.
Naar aanleiding van de CNI is het controlerapport van 27 februari 2017 opgemaakt. In het controlerapport staat vermeld dat het product moet worden ingedeeld als een “insectendodend middel” onder GN-code 3808 9190 met een douanerecht van 6%. In verband met de hierdoor ontstane douaneschuld is de utb uitgereikt.
4. Het product betreft een haarlotion bestemd voor het doden van hoofdluizen en neten door middel van verstikking. Het product moet op droog haar worden aangebracht en moet na het aanbrengen ongeveer 15 minuten inwerken. Na het gebruik van het product moeten de haren met de bijbehorende netenkam worden uitgekamd, zodat de hoofdluizen en neten verwijderd worden. Het product bestaat voor ten minste 99% uit dimeticon (polydimethylsiloxaan). Daarnaast bestaat het product voor maximaal 0,25% uit tocopheryl acetate (vitamine E), voor maximaal 0,25% uit prunus armeniaca (abrikoospitolie) en voor maximaal 0,25% uit prunus dulcis (amandelolie).
Geschil 5. In geschil is de indeling van het product in de GN.
6. Tijdens de mondelinge behandeling is vastgesteld dat niet meer in geschil is dat de termijn voor een boeking achteraf ten aanzien van de aangifte van 30 januari 2014 is verjaard en de utb met een bedrag aan douanerechten van € 7.257,60 dient te worden verminderd. Daarnaast is niet meer in geschil dat de grondslag voor de rente op achterstallen in casu ontbreekt ten aanzien van de vòòr 1 mei 2016 gedane (vijftien) douaneaangiften en de utb met het bedrag van de berekende rente op achterstallen ten aanzien van die aangiften moet worden verminderd. Het vorenstaande leidt ertoe dat het beroep reeds hierom gegrond is, en de uitspraak op bezwaar in zoverrre dient te worden vernietigd.
7. Eiseres stelt dat het product als haarverzorgingmiddel in GS-post 3305 moet worden ingedeeld. Volgens eiseres geeft verweerder een te beperkte uitleg aan het begrip “haarverzorgingsmiddelen” in GS-post 3305. Dit blijkt ook uit een vergelijking met de authentieke taalversies van het Geharmoniseerd Systeem (GS). De officiële (werk)talen van de Wereld Douane Organisatie (hierna: WDO) zijn Frans en Engels en deze zijn bepalend voor de uitleg op postniveau. Op grond van deze taalversies dient GS-post 3305 uitgelegd te worden als “producten voor het haar” of anders gezegd als preparaten voor het gebruik op het haar.
De bewoordingen van de GS-post 3305 in de Franse en Engelse taalversies lijken ruimer geformuleerd dan de Nederlandse versie. De authentieke taalversies spreken niet specifiek
over producten die het haar verzorgen, maar spreken in algemene termen over producten die worden gebruikt op het haar. Volgens eiseres is een verzorgend element dus geen vereiste, maar voor zover dat wel een vereiste zou zijn stelt zij dat het tegengaan van luizen en neten verzorgend is.
GS-post 3808 is niet van toepassing, omdat het product niet als insectendodend middel onder die post geclassificeerd kan worden. Alle onder GS-post 3808 genoemde substanties hebben gemeen dat zij een fysiologische/neurotoxische werking op insecten hebben. Het product heeft deze (chemische) werking niet. Het product heeft enkel een fysische werking: het doodt luizen door verstikking. Ook bij deze post wijken de Engelse en de Franse taalversies af van de Nederlandse. De Engelse en de Franse tekst spreken over insecticiden en niet over insectendodende middelen. Eiseres stelt zich op het standpunt dat bij deze post insecticiden zijn bedoeld. Het product bevat geen insecticide(n).
Eiseres concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en (gehele, althans gedeeltelijke) vernietiging van de utb. Tevens verzoekt eiseres om een veroordeling van verweerder in de kosten van de bezwaar- en beroepprocedure.
8. Verweerder stelt dat het product geen haarverzorgingsmiddel in de zin van GS-post 3305 is. Eiseres geeft op haar website en in de bijsluiter aan dat het product een medisch hulpmiddel is, bestemd om hoofdluis en neten te doden. Door de samenstelling van het product (het bestaat voor 99% uit dimeticon en voor maximaal 1% uit andere stoffen) is het doden van hoofdluis en neten ook wat het product feitelijk doet. De door eiseres geadviseerde wijze van gebruik wijkt ook af van hetgeen gebruikelijk is voor haarverzorgingsmiddelen. Na het gebruik van het product moet het haar nog verzorgd worden, met bijvoorbeeld shampoo. Ingevolge Verordening (EG) nr. 2147/2001 is een middel dat gericht is op het doden van hoofdluis en neten en dat overigens (vrijwel) geen verzorgende bestanddelen bevat, een insectendodend middel dat ingedeeld moet worden onder GS-post 3808. In de omschrijving van het middel in de bijlage bij deze verordening staat exact hetzelfde vermeld over het gebruik van het middel, het wassen na gebruik en het (nagenoeg) ontbreken van verzorgende bestanddelen in het middel.
De omschrijving van GS-post 3305 lijkt in de buitenlandse taalversies ruimer te zijn.
Als sprake is van verschillen tussen de taalversies van een Unierechtelijke bepaling, zijn anders dan eiseres stelt, niet de Engelse- of Franstalige teksten doorslaggevend. Volgens vaste rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: HvJ) moet bij het uitleggen van een bepaling worden gelet op de algemene opzet en de doelstelling van de regeling waarvan de bepaling onderdeel is. Nu het product een middel is dat bestemd is voor het doden van hoofdluis en neten en niet voor het verzorgen van haar, kwalificeert het als insecticide.
De zienswijze dat onder de restcategorie van GS-post 3808 alleen andere stoffen met een fysiologische of neurotoxische werking vallen, deelt verweerder niet. Uit de toelichting van de Internationale Douaneraad (hierna: IDR) op post 3808 (onderdeel 3, sub 1) blijkt dat onder insectendodende middelen niet alleen producten worden verstaan die bedoeld zijn voor het uitroeien van insecten, maar ook producten die insecten verdrijven of aanlokken. Het in het product aanwezige middel dimeticon heeft als doel het doden van luizen en neten. Uit toelichting 1 IDR op deze post staat vermeld dat met “insectendodende middelen” producten worden bedoeld voor het vernietigen van onder meer insecten en dat ze op verschillende manieren werkzaam kunnen zijn.
9. Voor het overige verwijst de rechtbank naar de gedingstukken.
Relevante regelgeving