Home

Gerechtshof Amsterdam, 23-05-2023, ECLI:NL:GHAMS:2023:1325, 22/02413

Gerechtshof Amsterdam, 23-05-2023, ECLI:NL:GHAMS:2023:1325, 22/02413

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
23 mei 2023
Datum publicatie
7 juni 2023
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2023:1325
Formele relaties
Zaaknummer
22/02413
Relevante informatie
Art. 225 Gemw

Inhoudsindicatie

Naheffingsaanslag parkeerbelasting. Parkeervergunning niet tijdig gewijzigd.

Uitspraak

kenmerk 22/02413

23 mei 2023

uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] , wonende te [Z] , belanghebbende,

tegen de uitspraak van 1 november 2022 in de zaak met kenmerk HAA 21/3198 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de heffingsambtenaar van de gemeente [Z] , de heffingsambtenaar.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft op 20 maart 2021 aan belanghebbende een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd, ten bedrage van € 66,85 (€ 3,35 parkeerbelasting en € 63,50 kosten naheffing).

1.2.

De heffingsambtenaar heeft het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende heeft beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Het tegen deze uitspraak door belanghebbende ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 16 mei 2023. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

2.1.

De rechtbank heeft de volgende feiten vastgesteld (belanghebbende wordt in de uitspraak van de rechtbank aangeduid als ‘eiser’):

Feiten

1. Op grond van gegevens van de Rijksdienst voor het Wegverkeer (RDW) is eiser vanaf 11 september 2018 tot 16 maart 2021 houder geweest van een personenauto met het kenteken [kenteken 1] en vanaf 13 maart 2021 houder van een personenauto met kenteken [kenteken 2] (de auto).

2. Op 20 maart 2021 om 12:53 uur stond de auto geparkeerd in de [A-straat] te [Z] . Niet in geschil is dat voor het parkeren van een voertuig op genoemde plaats en tijdstip parkeerbelasting verschuldigd is.

3. Tot de stukken van het geding behoort een brief van het afdelingshoofd Vergunningen van de gemeente [gemeente] aan eiser, gedateerd 1 januari 2021, waarin, voor zover hier van belang, het volgende is aangegeven:

“Op 1 januari 2021 heeft u een parkeervergunning aangevraagd. In deze brief leest u onze reactie.

We hebben u de parkeervergunning verleend

(…)

De parkeervergunning is digitaal. Dat betekent dat u niets achter uw autoruit hoeft te leggen.

De controleur op straat ziet uw vergunning door uw kenteken te scannen.

Een overzicht van uw vergunning:

Soort: Parkeervergunning bewoner

Zone: [buurt] buurt

Kenteken: [kenteken 1]

Geldig: 01-01-2021 tot en met 31-12-2021

Geef op tijd door als er iets verandert in uw situatie

Bijvoorbeeld als uw kenteken verandert. Kijk daarvoor op www. [gemeente] .nl en zoek op ‘parkeervergunning’. (…)”.”

2.2.

Het Hof gaat uit van de hiervoor vermelde feiten.

3 Geschil in hoger beroep

In hoger beroep is in geschil of naheffingsaanslag parkeerbelasting moet worden vernietigd.

4 Het oordeel van de rechtbank

5 Beoordeling van het geschil in hoger beroep

6 Kosten

7 Beslissing