Home

Gerechtshof Amsterdam, 23-05-2023, ECLI:NL:GHAMS:2023:1426, 20/00715 tot en met 21/00720

Gerechtshof Amsterdam, 23-05-2023, ECLI:NL:GHAMS:2023:1426, 20/00715 tot en met 21/00720

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
23 mei 2023
Datum publicatie
5 juli 2023
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2023:1426
Zaaknummer
20/00715 tot en met 21/00720
Relevante informatie
Art. 6:7 Awb, Art. 6:11 Awb, Art. 9 AWR, Art. 27e AWR, Art. 26c AWR, Art. 52 AWR

Inhoudsindicatie

(navorderings)aanslagen IB/Pvv. In geschil is of belanghebbende terecht in de belastingheffing is betrokken voor de inkomsten uit de activiteiten met in- en verkoop van tickets. Omkering bewijslast. Is sprake van een samenwerkingsverband?

Uitspraak

kenmerken 20/00715 tot en met 20/00720

23 mei 2023

uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] , wonende te [Z] , belanghebbende,

tegen de uitspraak van 26 oktober 2020 in de zaak met kenmerken HAA 18/712 tot en met HAA 18/717 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

Kenmerk 20/00715 (IB/PVV 2010 - HAA 18/712)

1.1.1.

De inspecteur heeft aan belanghebbende voor het jaar 2010 een navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 129.293. Bij beschikking is € 8.392 aan heffingsrente in rekening gebracht.

1.1.2.

Het daartegen gemaakte bezwaar heeft de inspecteur bij uitspraak afgewezen.

Kenmerk 20/00716 (zvw 2010 - HAA 18/713)

1.1.3.

De inspecteur heeft aan belanghebbende voor het jaar 2010 een aanslag

inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (zvw) opgelegd, berekend naar een bijdrage inkomen van € 20.000. Bij beschikking is € 33 aan heffingsrente in rekening gebracht.

1.1.4.

De inspecteur heeft het daartegen gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard en het verzoek om ambtshalve vermindering van de aanslag afgewezen.

Kenmerk 20/00717 (IB/PVV 2011 en zvw 2011 - HAA 18/714)

1.1.5.

De inspecteur heeft aan belanghebbende voor het jaar 2011 een aanslag IB/PVV opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 950.000. Bij beschikking is € 43.882 aan heffingsrente in rekening gebracht.

De inspecteur heeft daarnaast aan belanghebbende voor het jaar 2011 een aanslag zvw opgelegd, berekend naar een bijdrage inkomen van € 33.427. Bij beschikking is € 171 aan heffingsrente in rekening gebracht.

1.1.6.

De inspecteur heeft het tegen de aanslag IB/PVV gemaakte bezwaar gegrond verklaard, het belastbaar inkomen uit werk en woning verminderd tot € 628.840, de heffingsrente dienovereenkomstig verminderd en € 246 als kosten van het bezwaar vergoed. De inspecteur heeft de aanslag zvw 2011 bij uitspraak op bezwaar gehandhaafd.

Kenmerk 20/00718 (IB/PVV 2012 en zvw 2012 - HAA 18/715)

1.1.7.

De inspecteur heeft aan belanghebbende voor het jaar 2012 een aanslag IB/PVV opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 119.328. Bij beschikking is € 4.770 aan belastingrente in rekening gebracht en een verzuimboete van

€ 984 opgelegd.

De inspecteur heeft daarnaast aan belanghebbende voor het jaar 2012 een aanslag zvw opgelegd, berekend naar een maximum bijdrage inkomen van € 50.064. Bij beschikking is

€ 233 aan belastingrente in rekening gebracht.

1.1.8.

De inspecteur heeft het tegen de aanslag IB/PVV 2012 gemaakte bezwaar gegrond verklaard, het belastbaar inkomen uit werk en woning vastgesteld op € 156.881 negatief, het bedrag van het ondernemingsverlies vastgesteld op € 156.881, de verzuimboete verminderd tot een bedrag van € 49, de beschikking belastingrente vernietigd en € 246 aan kosten van het bezwaar vergoed. Daarnaast heeft de inspecteur de aanslag zvw 2012 en de beschikking belastingrente vernietigd.

Kenmerk 20/00719 (IB/PVV 2013 en zvw 2013 - HAA 18/716)

1.1.9.

De inspecteur heeft aan belanghebbende voor het jaar 2013 een aanslag IB/PVV opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 119.328. Bij beschikking is € 3.368 aan belastingrente in rekening gebracht.

De inspecteur heeft daarnaast aan belanghebbende voor het jaar 2013 een aanslag zvw opgelegd, berekend naar een maximum bijdrage inkomen van € 50.853. Bij beschikking is € 175 aan belastingrente in rekening gebracht.

1.1.10.

De inspecteur heeft het tegen de aanslag IB/PVV 2013 gemaakte bezwaar gegrond verklaard, het belastbaar inkomen uit werk en woning vastgesteld op € 115.739, de heffingsrente dienovereenkomstig verminderd en € 246 als kosten van het bezwaar vergoed. De inspecteur heeft de aanslag zvw 2011 en de beschikking belastingrente gehandhaafd.

Kenmerk 20/00720 (IB/PVV 2014 en zvw 2014 - HAA 18/717)

1.1.11.

De inspecteur heeft aan belanghebbende voor het jaar 2014 een aanslag IB/PVV opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 63.871. Bij beschikking is € 684 aan belastingrente in rekening gebracht.

De inspecteur heeft daarnaast aan belanghebbende voor het jaar 2014 een aanslag zvw opgelegd, berekend naar een maximum bijdrage inkomen van € 51.414. Bij beschikking is

€ 58 aan belastingrente in rekening gebracht.

1.1.12.

De daartegen gemaakte bezwaren heeft de inspecteur afgewezen.

Alle kenmerken

1.2.

Belanghebbende heeft tegen de hiervoor vermelde uitspraken op bezwaar beroepen ingesteld. De rechtbank heeft in haar uitspraak van 26 oktober 2020 als volgt op die beroepen beslist (belanghebbende en de inspecteur worden in de uitspraak van de rechtbank aangeduid als ‘eiser’ respectievelijk ‘verweerder’):

“De rechtbank:

- verklaart de beroepen inzake de aanslagen ib/pvv 2012 en zvw 2012 niet-ontvankelijk;

-

verklaart de beroepen inzake de (navorderings)aanslagen ib/pvv 2010, zvw 2010, ib/pvv 2011, zvw 2011, alsmede de daarbij gegeven rentebeschikkingen, ongegrond, alsook de beroepen tegen de verliesvaststellingsbeschikking 2012 en de boetebeschikking 2012;

-

verklaart de beroepen inzake de aanslagen ib/pvv 2013, zvw 2013, ib/pvv 2014 en zvw 2014 gegrond;

-

vernietigt de uitspraken op bezwaar betreffende de aanslag ib/pvv 2013, behoudens de beslissing over de kosten van bezwaar, en vernietigt de uitspraken op bezwaar betreffende de aanslagen zvw 2013, ib/pvv 2014 en zvw 2014;

-

vermindert de aanslagen ib/pvv 2013, zvw 2013, ib/pvv 2014 en zvw 2014 en de daarbij gegeven rentebeschikkingen tot nihil;

-

stelt voor het jaar 2013 een ondernemingsverlies vast op € 3.589;

-

bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde uitspraken op bezwaar, en

- draagt de inspecteur op het beroepschrift tegen de aanslag zvw 2010 in behandeling te nemen als bezwaarschrift voor zover het ziet op de ambtshalve beslissing.”

1.3.

Belanghebbende heeft tijdig hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank. Daarna zijn de volgende stukken ingediend:

-

een aanvulling van de gronden van het hoger beroep van belanghebbende (29 december 2020);

-

een verweerschrift van de inspecteur;

-

een nader stuk van belanghebbende (met usb-stick) (4 april 2022);

-

een nader stuk van belanghebbende (7 april 2022);

-

een pleitnota van de inspecteur.

1.4.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 april 2023. Het onderzoek in deze zaak heeft gelijktijdig plaatsgevonden met het onderzoek in de zaken met kenmerken 21/00712 tot en met 21/00714 en 21/00721.Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

2.1.

De rechtbank heeft de feiten als volgt vastgesteld.

De activiteiten

1. Eiser hield zich bezig met het in- en verkopen van tickets via internet voor concerten,

(sport-)evenementen en theater. Klanten betaalden voor een ticket middels een website ( [B] , ticketloket). Zij verrichtten via iDEAL een betaling. De betaalde gelden kwamen op een account bij een zogenoemde payment provider. De payment providers betaalden onder inhouding van kosten de ontvangsten uit op een of meerdere bankrekeningen ten name van eiser in privé (bankrekening van eiser). Eiser kocht de tickets in via Marktplaats of bij ticketbedrijven. De inkoop van de kaarten liep via de bankrekening van eiser. Ook andere kosten gemaakt voor de activiteiten (zoals kosten van webdiensten) werden van de bankrekening van eiser betaald. De tickets werden per post of digitaal aan de klanten toegezonden. Indien terugbetalingen plaatsvonden aan klanten, bijvoorbeeld omdat tickets niet konden worden geleverd, gebeurde dat via de account bij de payment providers. Gelden daarvoor hielden de payment providers in op de op de account binnengekomen betalingen dan wel werden door eiser gestort vanaf de bankrekening van eiser op het account.

2. In het jaar 2012 is eiser gestopt met het in- en verkopen van tickets.

De structurering

3. Tot [in] 2010 dreef eiser onder de handelsnamen [A] en [B] een eenmanszaak.

4. [in] 2010 is in het handelsregister van de Kamer van Koophandel (het handelsregister) de inschrijving van de eenmanszaak van eiser gewijzigd in de [C] (cv) [A] CV (CV 1). De beherend vennoot van CV 1 is [D] Ltd. Van die vennootschap is eiser enig aandeelhouder en directeur. De [C] is Stichting [stichting] (de Stichting), vertegenwoordigd door [E] ( [E] ). Op 9 augustus 2010 is de statutaire naam van CV 1 gewijzigd in [F] CV. CV 1 is volgens het handelsregister op 17 januari 2011 ontbonden.

5. De tot het dossier behorende schriftelijke oprichtingsovereenkomst van CV 1 bevat onder meer de volgende bepalingen:

“Art. 2. […]3. De beherende vennoot is zonder toestemming van de stille vennoot bevoegd andere rechtspersoonlijkheid bezittende lichamen als vennoot tot de vennootschap toe te laten treden.

Art. 3.1. Door [de beherende vennoot] wordt ingebracht: een som van € 10.000 in contanten. De [C] brengt in een som van € 250 in contanten. Voorts brengt de beherende vennoot in zijn volledige kennis, arbeid en vlijt.2. Met onderling goedvinden kunnen de vennoten ieder meer of minder geld of andere zaken en rechten in de vennootschap inbrengen.3. Ieder der vennoten wordt voor zijn inbreng in geld of goederen op zijn rekening in de boeken der vennootschap gecrediteerd ten belope van de waarde daarvan. Op iedere balans van de vennootschap moet het kapitaal van alle vennoten afzonderlijk worden opgenomen.[…]

Art. 6.1. Bij het eindigen der vennootschap is ieder der vennoten in het vermogen der vennootschap gerechtigd voor het bedrag, waarvoor hij ingevolge het bepaalde in artikel 3 in de boeken is gecrediteerd, vermeerderd of verminderd met zijn aandeel in de winst of het verlies, gemaakt of geleden in het laatste boekjaar blijkens de balans en winst- en verliesrekening opgemaakt, met dien verstande dat het winstaandeel waarop de [C] recht heeft nooit meer zal bedragen dan € 250 voor elk jaar dat de vennootschap voortduurt.2. Gedurende het bestaan van de vennootschap hebben de vennoten geen recht op enige vorm van winstdeling. Na afdracht van de door de vennootschap over de door haar verschuldigde vennootschapsbelasting kan de gevolmachtigd directeur ten la[s]te van de agio besluiten tot een dividend uitkering.”

6. Tot het dossier behoort een schriftelijke overeenkomst van opdracht met dagtekening [in] 2010 tussen CV 1 en eiser als opdrachtnemer. De werkzaamheden van de opdrachtnemer bestaan volgens deze overeenkomst uit:

“Het verrichten van werkzaamheden welke benodigd zijn voor de [C] [A] alsmede de eventueel hieraan gekoppelde beherende vennoot(en). Deze werkzaamheden zullen aanvangen [in] 2010 voor onbepaalde tijd. […] De vergoeding voor deze werkzaamheden bedraagt € 21,59 per uur exclusief BTW.”

7. Per 9 augustus 2010 wordt onder de handelsnaam [A] een nieuwe cv (CV 2) ingeschreven in het handelsregister. Als beherend vennoot wordt [G] Ltd. opgegeven. Daarvan is eiser enig aandeelhouder en directeur. Op 27 augustus 2010 wordt met terugwerkende kracht tot 9 augustus 2010 [D] Ltd. als beherend vennoot van CV 2 ingeschreven. Een [C] is niet ingeschreven. Per 17 januari 2011 is de statutaire naam van CV 2 gewijzigd in Ticoon CV. Op 6 juli 2011 is CV 2 volgens het handelsregister ontbonden.

8. Op 16 februari 2011 is volgens informatie in het handelsregister [I] CV (CV 3) opgericht. Beherend vennoot is volgens die informatie [G] Ltd. Een [C] is niet ingeschreven. Als inbrengbedrag van de [C] is een bedrag van € 1.000 vermeld. Op 14 januari 2014 is CV 3 failliet verklaard. Het faillissementsverslag behoort tot de gedingstukken. In dit verslag staat dat de curator niet beschikt over een overeenkomst van de cv, dat de commanditair vennoot tot op heden [18 mei 2017] onbekend is, maar dat eiser tegenover de Belastingdienst heeft verklaard dat dit de Stichting is.

9. Op 13 augustus 2012 is volgens informatie in het handelsregister [H] CV (CV 4) opgericht. Beherend vennoot is volgens deze informatie Londrey Ltd. Eiser is enig aandeelhouder en directeur van laatstgenoemde vennootschap. Een [C] is niet ingeschreven. CV 4 is volgens het handelsregister op 11 maart 2014 opgeheven.

10. Tot het dossier behoren “inkoopverklaringen gebruikte goederen”. Daarin staat dat “ [A] ” (2010 en 2011) dan wel “ [I] ” (2011 en 2012) tickets koopt van eiser. De inkoopverklaringen betreffen door eiser ingekochte tickets over een bepaalde periode en zijn ondertekend door eiser (al dan niet mede namens de betreffende cv).

11. De vier cv’s zijn niet bij de Belastingdienst aangemeld voor de vennootschapsbelasting en ten name van de cv’s is geen aangifte vennootschapsbelasting gedaan. Dit geldt voor wat betreft CV 2, CV 3 en CV 4 ook voor de omzetbelasting. CV 1 is wel aangemeld bij de Belastingdienst voor de omzetbelasting en heeft over 2010 ook aangiften omzetbelasting ingediend.

12. Van CV 2, CV 3 en CV 4 zijn in de periode tot aan de zitting bij de rechtbank geen oprichtingsovereenkomsten overgelegd. Ook zijn geen overeenkomsten van opdracht tussen die cv’s en eiser overgelegd. Ter zitting bij de rechtbank heeft eiser (via een e-mail) alsnog een oprichtingsovereenkomst van CV 2 overgelegd, met oprichtingsdatum [in] 2011. Volgens deze overeenkomst is [G] Ltd. de beherende vennoot en is [D] Ltd. de [C] . Ten opzichte van de onder 5 vermelde bepalingen van CV 1, wijkt de overeenkomst als volgt af:

“Art. 3

1. Door [de beherende vennoot] wordt ingebracht: een som van € 250,00 (zegge: tweehonderdvijftig [L] ) in geld of goederen. De [C] brengt in een som van € 250,00 (zegge: tweehonderdvijftig [L] ) in contanten.2. Met onderling goedvinden kunnen de vennoten ieder meer of minder geld of andere zaken en rechten in de vennootschap inbrengen.3. Ieder der vennoten wordt aangaande zijn inbreng in geld of goederen gecrediteerd. Indien mondeling of schriftelijk overeengekomen kan de inbreng ook worden verrekend.[…]

Art. 6.1. Bij het eindigen der vennootschap is ieder der vennoten in het vermogen der vennootschap gerechtigd voor het bedrag, waarvoor hij ingevolge het bepaalde in artikel 3 is gecrediteerd en/of indien er verrekening heeft plaatsgevonden, vermeerderd of verminderd met zijn aandeel in de winst of het verlies, gemaakt of gelden in het laatste boekjaar blijkens de balans en winst- en verliesrekening opgemaakt, met dien verstande dat het winst- of verliesaandeel waarop de [C] recht heeft en/of, indien overeengekomen, dient bij te dragen nooit meer zal bedragen dan C 250,00 (zegge: tweehonderdvijftig [L] ) voor elk jaar dat de vennootschap voortduurt.2. Gedurende het bestaan van de vennootschap hebben de vennoten over de door haar verschuldigde vennootschapsbelasting kan de gevolmachtigd directeur ten laste van de agio besluiten tot een dividend uitkering.”

Het aangifteproces

13. Verweerder heeft eiser uitgenodigd, herinnerd en aangemaand tot het doen van aangifte ib/pvv 2010 tot en met 2013 op de data zoals hieronder is weergegeven.

uitnodiging

termijn

herinnering

termijn

aanmaning

termijn

2010

28-02-2011

03-06-2011

30-06-2011

14-07-2011

02-09-2011

30-09-2011

2011

29-02-2012

29-06-2012

13-07-2012

01-08-2012

15-08-2012

2012

28-02-2013

31-05-2013

14-06-2013

11-07-2013

25-07-2013

2013

28-02-2014

22-09-2014

06-10-2014

24-11-2014

08-12-2014

14. Eiser heeft ten aanzien van de belastingjaren 2010 tot en met 2013 geen aangifte gedaan binnen de door verweerder gestelde termijn.Voor de jaren 2010 en 2011 heeft eiser aangifte gedaan nadat de aanslagen voor die jaren waren opgelegd. In de jaren 2012 en 2013 heeft eiser de aangiften gedaan voordat de aanslagen waren opgelegd.

15. Verweerder heeft de aangifte ib/pvv 2014 binnen de uitsteltermijn, op 30 augustus 2015, ontvangen.

16. Verweerder heeft een boekenonderzoek uitgevoerd naar onder meer de aanvaardbaarheid van de aangiften ib/pvv in de jaren 2010 tot en met 2014 van eiser. Het rapport van dit onderzoek met datum 12 november 2015 behoort tot de gedingstukken (het rapport). De in dit rapport genoemde resultaten zijn berekend aan de hand van de ontvangsten op en uitgaven van de bankrekening van eiser.

17. De belastbare inkomens in de genoemde uitspraken op bezwaar zijn als volgt opgebouwd:

2010

2011

2012

2013

2014

ontvangsten

€ 212.574

€ 2.103.370

€ 1.354.411

€ 3.825

inkoopkosten

€ 38.114

€ 477.788

€ 905.449

€ 7.998

bruto winst

€ 174.460

€ 1.625.582

€ 448.962

€ -4.173

OB marge 6% / 19%

€ 9.875

€ 209.384

€ 65.172

bruto winst excl. OB

€ 164.585

€ 1.416.198

€ 383.790

geaccepteerde kosten

€ 10.974

€ 694.881

€ 539.189

inhuur personeel

overige kosten

€ 13.471

winst uit onderneming

€ 153.611

€ 721.317

€ -168.870

€ -4.173

ROW

€ 119.328

€ 63.871

zelfstandigenaftrek

€ 6.684

€ 6.725

€ 9.403

MKB-vrijstelling

€ 17.631

€ 85.752

€ 21.392

€ 584

uitspraak op bezwaar

€ 129.296

€ 628.840

€ -156.881

€ 115.739

€ 63.871

2.2.

Nu de hiervoor vermelde feiten door partijen op zichzelf niet zijn bestreden zal ook het Hof daarvan uitgaan. Het Hof voegt de volgende feiten toe.

2.3.

In het faillisementsverslag van [I] CV ( [I] , in de uitspraak van de rechtbank aangeduid als CV 3) is onder ‘7.1 Boekhoudplicht’ onder meer het volgende opgenomen:

“De curator heeft de nader ingediende stukken opnieuw bestudeerd. De bestuurder van gefailleerde heeft met nadruk verklaard dat de door hem aangeleverde cijfers louter betrekking hebben op [I] CV; de cijfers op de exceloverzichten zijn afkomstig van ING Bank, Sisow en Mijnwinkel.nl. Een eerder bezwaar tegen eerder geproduceerde boekhouding was, dat niet een duidelijk onderscheid gemaakt was in de vermogenspositie van de diverse door de bestuurder van gefailleerde bestuurde entiteiten. Dit bezwaar is aan de hand van de thans geproduceerde stukken in die zin weggenomen, dat thans wel een duidelijk aan de gefailleerde vennootschap toerekenbaar en identificeerbaar vermogensoverzicht is geproduceerd.”

3 Geschil in hoger beroep

In geschil is of belanghebbende terecht in de belastingheffing is betrokken voor de inkomsten uit de activiteiten met in- en verkoop van tickets en of de (navorderings)aanslagen terecht en tot het juiste bedrag zijn opgelegd, dan wel of de verliesvaststellingsbeschikking het juiste bedrag beloopt. Meer specifiek is in geschil of:

  1. de bewijslast moet worden omgekeerd en verzwaard omdat de vereiste aangiften niet zijn gedaan (jaren 2010 tot en met 2013);

  2. sprake is van een samenwerkingsverband in de vorm van een open [C] ;

  3. of belanghebbende ten aanzien van die kwalificatie een geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel toekomt, en

  4. (subsidiair) of de inspecteur een juist bedrag aan kosten in aftrek op het resultaat heeft toegelaten.

4 Overwegingen van de rechtbank

5 Beoordeling van het geschil

6 Kosten

7 Beslissing