Gerechtshof Amsterdam, 25-05-2023, ECLI:NL:GHAMS:2023:1500, 21/00394 tot en met 21/00403
Gerechtshof Amsterdam, 25-05-2023, ECLI:NL:GHAMS:2023:1500, 21/00394 tot en met 21/00403
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 25 mei 2023
- Datum publicatie
- 12 juli 2023
- Zaaknummer
- 21/00394 tot en met 21/00403
- Relevante informatie
- Art. 15, lid 1, Wet OB 1968, Art. 11 Uitv.besch. OB, Art. 7 Wet OB 1968
Inhoudsindicatie
Omzetbelasting. Belanghebbende verhuurt opslagboxen aan zowel ondernemers als particulieren. In geschil is in welke mate belanghebbende recht heeft op vooraftrek met betrekking tot de gemengd gebruikte goederen en diensten.
Uitspraak
kenmerken 21/00394 tot en met 21/00403
25 mei 2023
uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] B.V., [XX] B.V. c.s., gevestigd te [Z] , belanghebbende,
(gemachtigde: mr. drs. W.A.P. Nieuwenhuizen)
tegen de uitspraak van 4 mei 2021 in de zaken met kenmerken HAA 20/1217, HAA 20/1218 en HAA 20/1220 tot en met HAA 20/1227 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in de gedingen tussen
belanghebbende
en
de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding
De inspecteur heeft aan belanghebbende de volgende naheffingsaanslagen omzetbelasting opgelegd en bij daartoe strekkende beschikkingen belastingrente in rekening gebracht en verzuimboetes opgelegd:
Zaaknummer tijdvak belasting belastingrente boete
21/00394 2014 € 35.027 € 6.219 € 3.502
21/00395 2015 € 57.019 € 7.843 € 3.950
21/00396 2016 € 28.948
2017 € 88.122
2018 € 9.201
€ 126.269 € 8.055 -
Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen voldoeningen op aangifte dan wel teruggaafbeschikkingen omzetbelasting voor de volgende tijdvakken en heeft aanspraak gemaakt op de volgende bedragen aan (aanvullende) teruggaven:
Zaaknummer tijdvak gevraagde teruggave
21/00397 februari 2019 € 29.261
21/00398 april 2019 € 7.873
21/00399 mei 2019 € 31.565
21/00400 juni 2019 € 15.902
21/00401 juli 2019 € 18.061
21/00402 augustus 2019 € 2.531
21/00403 september 2019 € 4.088
De inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar voor de jaren 2014 en 2015 de naheffingsaanslagen en beschikkingen belastingrente gehandhaafd, maar de verzuimboetes vernietigd. Ook bij uitspraken op bezwaar heeft de inspecteur de naheffingsaanslag 2016 en de beschikking belastingrente gehandhaafd, en de bezwaren tegen de voldoeningen op aangifte respectievelijk de teruggaafbeschikkingen over de tijdvakken februari 2019 en april tot en met september 2019 afgewezen.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraken op bezwaar beroep ingesteld. Bij uitspraak van 4 mei 2021 heeft de rechtbank de beroepen ongegrond verklaard.
Het tegen deze uitspraak door belanghebbende ingestelde hoger beroep is bij de griffie van het Hof ingekomen op 10 juni 2021, en nader aangevuld bij digitale berichten van 7 juli 2021. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Bij digitaal bericht van 20 september 2021 is van de zijde van belanghebbende een reactie op het verweerschrift ingekomen op de griffie van het Hof. De griffier van het Hof heeft aan belanghebbende bij brief van 23 september 2021 medegedeeld dat het Hof deze reactie heeft aangemerkt als een conclusie van repliek. Een kopie van deze conclusie van repliek is aan de inspecteur gezonden. Bij brief van 10 november 2021 heeft de inspecteur medegedeeld geen conclusie van dupliek in te zullen dienen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 13 december 2022 en is, na het tevergeefs beproeven van een compromis door partijen, voortgezet op 4 april 2023. Van het verhandelde ter zitting zijn processen-verbaal opgemaakt die met deze uitspraak worden meegezonden.
2 Tussen partijen vaststaande feiten
De rechtbank heeft de volgende feiten vastgesteld (in deze uitspraak is belanghebbende aangeduid als ‘eiseres’ en de inspecteur als ‘verweerder’):
“1. Eiseres is een fiscale eenheid voor de omzetbelasting sinds 23 maart 2006. De fiscale eenheid voor de omzetbelasting bestaat uit de navolgende besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid:
- [X] B.V.
- [XX] B.V.
- [A] B.V.
- [B] B.V.
- [C] B.V.
- [D] B.V.
- [E] B.V.
- [F] B.V.
2. Eiseres biedt opslagruimte te huur aan voor bedrijven en particulieren, en heeft onder meer vestigingen in [vestigingsplaats 1] , [vestigingsplaats 2] , [vestigingsplaats 3] en [Z] . Daarnaast vindt ook verhuur plaats van aanhangwagens, parkeerplaatsen, verhuiswagens en verkoop van verhuisartikelen. Overige activiteiten die eiseres ontplooit in, van en naar haar vestigingen zijn goederenontvangst, pakketbezorging, haal- en brengservices , kantoor- en telefoondiensten, brede drive-through naar de opslagruimten en spreekruimtefaciliteiten.
3. Eiseres biedt storage op maat. De opslag kan zo lang worden gehuurd als nodig is. Er geldt een opzegtermijn van twee weken. De panden van eiseres zijn ingedeeld in boxen van verschillende formaten die te allen tijde vrij toegankelijk zijn voor de klant.
4. De verhuur van opslagruimte aan particulieren is een vrijgestelde prestatie voor de omzetbelasting. Voor de verhuur aan ondernemers met ten minste 90% recht op aftrek van voorbelasting wordt geopteerd voor belaste verhuur.
5. Indien verbouwingen worden gedaan van de onroerende zaken die eigendom zijn van vennootschappen die tot de fiscale eenheid behoren, worden de kosten daarvan genomen door [X] B.V. waarbij deze op het niveau van grootboekrekeningen verbijzonderd worden naar de onroerende zaak waar deze kosten betrekking op hebben. Daarnaast worden er andere kosten van verbouwingsdiensten, kosten van gas en elektra en algemene kosten zoals accountantskosten, autokosten en telefoonkosten geboekt in [XX] B.V.”
Nu partijen de hiervoor vermelde feiten op zichzelf niet hebben bestreden, zal ook het Hof daarvan uitgaan.
3 Geschil in hoger beroep
In hoger beroep is in geschil of de bezwaren gericht tegen (i) de naheffingsaanslagen over het jaar 2015 en over het tijdvak 1 januari 2016 tot en met 31 augustus 2018 en tegen (ii) de voldoeningen op aangifte en teruggaafbeschikkingen (februari t/m september 2019), terecht zijn afgewezen (over de naheffingsaanslag over het jaar 2014 bestaat in hoger beroep geen geschil meer). Meer in het bijzonder is in geschil in welke mate belanghebbende recht heeft op vooraftrek met betrekking tot de gemengd gebruikte goederen en diensten.
Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken.