Home

Gerechtshof Amsterdam, 27-06-2023, ECLI:NL:GHAMS:2023:1687, 22/02383

Gerechtshof Amsterdam, 27-06-2023, ECLI:NL:GHAMS:2023:1687, 22/02383

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
27 juni 2023
Datum publicatie
26 juli 2023
Annotator
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2023:1687
Zaaknummer
22/02383
Relevante informatie
Art. 68 WVW, Art. 35 Wet MRB 1994, Art. 37 Wet MRB 1994, Art. 67c AWR

Inhoudsindicatie

Motorrijtuigenbelasting; verzuimboete; belanghebbende heeft met een geschorst kenteken gereden een dag voorafgaand aan de dag van de keuring.

Uitspraak

kenmerk 22/02383

27 juni 2023

uitspraak van de vijfde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.

tegen de uitspraak van 21 september 2022 in de zaak met kenmerk HAA 21/568 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

[X] , wonende te [Z] , belanghebbende,

en

de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft aan belanghebbende over het tijdvak 7 oktober 2019 tot en met 17 juni 2020 een naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting opgelegd ten bedrage van € 1.501, alsmede bij beschikking van gelijke datum een boete van € 1.501.

1.2.

De inspecteur heeft in bezwaar de naheffingsaanslag en de boetebeschikking gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende heeft beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft als volgt beslist (in de uitspraak van de rechtbank wordt belanghebbende aangeduid als ‘eiser’ en de inspecteur als ‘verweerder’):

“De rechtbank:

- verklaart het beroep gegrond;

- vernietigt de uitspraak op bezwaar voor zover deze betrekking heeft op de boete;

- vermindert de boete tot nihil (€ 0) en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde gedeelte van de uitspraak op bezwaar, en

- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 49 aan eiser te vergoeden.”

1.4.

Het tegen deze uitspraak door de inspecteur ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen. De belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Desgevraagd heeft geen van beide partijen kenbaar gemaakt een zitting te wensen. Het onderzoek is op 20 juni 2023 gesloten.

2 Feiten

2.1.

De rechtbank heeft de volgende feiten vastgesteld:

Feiten

1. Eiser is vanaf 27 september 2019 houder van een personenauto van het merk Audi met het kenteken [kenteken] (de auto). De tenaamstelling van de auto in het kentekenregister is geschorst geweest vanaf 7 oktober 2019.

2. Van 7 oktober 2019 tot 17 juni 2020 heeft de auto in een stalling gestaan. Op 17 juni 2020 heeft eiser met de auto gebruik gemaakt van de openbare weg om de auto naar garagebedrijf Garage [A] te rijden.

3. Op 18 juni 2020 is door Garage [A] een keuringsbewijs voor de auto afgegeven. Diezelfde dag heeft eiser bij de Rijksdienst voor het Wegverkeer (RDW) een aanvraag gedaan de schorsing voor de auto op te heffen.

4. In zijn reactie van 29 juli 2020 op de vooraankondiging van de naheffingsaanslag/boetebeschikking heeft eiser, voor zover hier van belang, geschreven:

“(…) Na het telefoongesprek met de RDW heb ik mijn vaste garage ( [A] ) gebeld om te vragen of het mogelijk was om mijn auto dezelfde dag (17 juni 2020) te laten keuren. Helaas was dit niet mogelijk. De volgende (18 juni 2020) hadden ze plek in de ochtend.

(…) Vanwege mijn werk was het niet mogelijk om mijn auto 18 juni 2020 naar de garage te brengen. Nadat ik op 18 juni 2020 rond een telefoontje kreeg van de garage dat mijn auto door de apk-keuring was hebben we de schorsing online opgeheven.

De schorsing is inderdaad een dag later gebeurd, omdat ik op instructie van de RDW eerst mijn auto heb moeten laten keuren voordat ik de schorsing kon opheffen. En om mijn auto te kunnen laten keuren moest ik wel eerst naar de garage rijden. Als ik andere instructies had gekregen van de RDW dan had ik mij daaraan gehouden. (…)”

5. In beroep heeft eiser een schriftelijke verklaring overgelegd van Garage [A] van 29 december 2020, waarin is vermeld:

“de Audi is op 17/06/2020 aangeboden voor de APK-keuring de auto is nagekeken op 17/06 maar kwam niet door de keuring vanwege een draagarmrubber die niet op voorraad was.

Op 18/26/2020 hebben we de draagarmrubber vervangen, en de auto als goedkeur afgemeld”

2.2.

Het Hof gaat uit van de hiervoor vermelde feiten.

3 Geschil in hoger beroep

In hoger beroep is in geschil of de verzuimboete door de rechtbank terecht is verminderd tot nihil.

4 Het oordeel van de rechtbank

5 Beoordeling van het geschil

6 Kosten

7 Beslissing