Home

Gerechtshof Amsterdam, 04-07-2023, ECLI:NL:GHAMS:2023:1696, 22/02301

Gerechtshof Amsterdam, 04-07-2023, ECLI:NL:GHAMS:2023:1696, 22/02301

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
4 juli 2023
Datum publicatie
26 juli 2023
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2023:1696
Zaaknummer
22/02301
Relevante informatie
Art. 6.17 Wet IB 2001, Art. 38 Uitv reg IB 2001, Art. 14 EVRM

Inhoudsindicatie

Aftrek specifieke zorgkosten.

Uitspraak

kenmerk 22/02301

4 juli 2023

uitspraak van de vijfde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] , wonende te [Z] , belanghebbende,

tegen de uitspraak van 6 september 2022 in de zaak met kenmerk HAA 21/3312 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft aan belanghebbende voor het jaar 2018 een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit [A] van € 25.883 (de aanslag). Tevens is bij afzonderlijke beschikking belastingrente in rekening gebracht voor een bedrag van € 217.

1.2.

Belanghebbende heeft daartegen bezwaar gemaakt.

1.3.

De inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar de aanslag gehandhaafd.

1.4.

Belanghebbende heeft beroep ingesteld bij de rechtbank. Bij uitspraak van 6 september 2022 heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard.

1.5.

Het tegen deze uitspraak door belanghebbende ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.6.

Desgevraagd heeft geen van beide partijen kenbaar gemaakt een zitting te wensen. Het onderzoek is op 20 juni 2023 gesloten.

2 Feiten

2.1.

De rechtbank heeft de volgende feiten vastgesteld (belanghebbende en de inspecteur worden in de uitspraak van de rechtbank aangeduid als ‘eiseres’ respectievelijk ‘verweerder’):

Feiten

1. Op 29 maart 2019 heeft verweerder van eiseres per post een aangifte IB/PVV 2018 ontvangen. Het aangegeven belastbaar inkomen uit [A] na persoonsgebonden aftrek bedraagt € 16.232. De aangifte bevat een aftrek specifieke zorgkosten ter grootte van € 9.651.

2. Met dagtekening 1 juni 2019 heeft verweerder aan eiseres een voorlopige aanslag IB/PVV 2018 opgelegd, waarbij het aangiftebiljet 2018 geheel is gevolgd, resulterend in een te ontvangen bedrag van € 3.493.

3. Naar aanleiding van de ingediende aangifte heeft verweerder bij brief van 9 september 2020 een verzoek om informatie met betrekking tot de aftrek specifieke zorgkosten aan eiseres gestuurd.

4. Eiseres heeft bij brief, door verweerder ontvangen op 13 oktober 2020, gereageerd op het verzoek om informatie van verweerder. In de brief is onder meer toegelicht dat de post Genees-en heelkundige hulp bestaat uit de optelling van facturen van “ [C] ” (€ 4.907,36) en van “ [B] ” (€ 3.397,23). Bij de brief zijn meerdere bescheiden overgelegd ter onderbouwing van de aftrek specifieke zorgkosten. De bescheiden bestaan uit een aantal verschillende facturen van “ [C] ” en “ [B] ” en een door verweerder toegestuurd en door eiseres ingevuld formulier “Uitgaven specifieke zorgkosten 2018”. De aftrekpost voor uitgaven voor specifieke zorgkosten is door eiseres in het formulier “Uitgaven specifieke zorgkosten 2018” als volgt gespecificeerd:

Uitgaven specifieke zorgkosten 2018

Te verhogen uitgaven specifieke zorgkosten

Voorgeschreven medicijnen

Bepaalde hulpmiddelen en aanpassingen

Vervoer

Dieet op voorschrift van een dokter of diëtist

Extra gezinshulp

777,46

Extra uitgaven voor kleding en beddengoed

300

Totaal van de eventueel te verhogen specifieke zorgkosten

1.077,46

Verhoging van 40% van totaal indien (gezamenlijk) drempel inkomen niet hoger is dan € 34.404 en met 113% als u of uw fiscale partner op 1 januari 2018 de AOW-leeftijd heeft bereikt.

430,99

+

Tel op

1.508,45

Genees- en heelkundige hulp

8.304,59

Reiskosten en ziekenbezoek

+

Tel op totaal specifieke ziektekosten

9.813,18

Af -Drempel

161,92

-

Trek af: Aftrekbedrag specifieke zorgkosten

9.651,26

5. Naar aanleiding van de overgelegde informatie heeft verweerder bij brief met dagtekening 27 oktober 2020 eiseres bericht dat het voornemen bestaat om bij het opleggen van de aanslag IB/PVV 2018 af te wijken van de ingediende aangifte IB/PVV 2018.

6. Eiseres heeft hierop bij brief, door verweerder ontvangen op 18 november 2020, gereageerd en nogmaals meerdere bescheiden overgelegd.

7. Verweerder heeft bij brief met dagtekening 3 december 2020 eiseres bericht dat de voorgenomen afwijkingen van de aangifte worden gehandhaafd.

8. Verweerder heeft met dagtekening 24 december 2020 de aanslag IB/PVV 2018 opgelegd naar een belastbaar inkomen uit [A] van € 25.883. In de aanslag is geen aftrek specifieke zorgkosten in aanmerking genomen door verweerder. Dit standpunt heeft verweerder gehandhaafd in de bezwaarfase.

9. Eiseres heeft in haar nader stuk gereageerd op het verweerschrift. Zij heeft in een brief uiteengezet wat haar in het verleden is overkomen en hoe dit heeft geleid tot haar huidige medische situatie. Zij heeft ook beschreven dat zij haar huis niet uitkomt en dus afhankelijk is van hulp in het dagelijks leven. Bij deze brief zijn ook alle met haar aangifte corresponderende nota’s van “ [B] ” gevoegd.”

2.2.

Het Hof gaat uit van de hiervoor vermelde feiten.

3 Geschil in hoger beroep

In hoger beroep is in geschil of de aanslag tot het juiste bedrag is opgelegd. Het geschil spitst zich toe op de vraag of belanghebbende recht heeft op aftrek van het door haar als specifieke zorgkosten aangegeven bedrag. Daarnaast houdt partijen verdeeld of belanghebbende recht heeft op een schadevergoeding.

4 Het oordeel van de rechtbank

5 Beoordeling van het geschil in hoger beroep

6 Kosten

7 Beslissing