Home

Gerechtshof Amsterdam, 20-06-2023, ECLI:NL:GHAMS:2023:1758, 22/00399

Gerechtshof Amsterdam, 20-06-2023, ECLI:NL:GHAMS:2023:1758, 22/00399

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
20 juni 2023
Datum publicatie
2 augustus 2023
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2023:1758
Zaaknummer
22/00399
Relevante informatie
Art. 228 Gemw, Art. 229 Gemw, Art. 229b Gemw

Inhoudsindicatie

In hoger beroep is in geschil de juistheid van de met nummer 45784514 aan belanghebbende opgelegde aanslag precariobelasting 2020.

Uitspraak

kenmerk 22/00399

20 juni 2023

uitspraak van de vijfde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] , wonende te [Z] , belanghebbende,

(gemachtigde: mr. B.J. de Laaf)

tegen de uitspraak van 26 april 2022 in de zaak met kenmerk AMS 20/6119 van de rechtbank Amsterdam (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de heffingsambtenaar van de gemeente [Z] , de heffingsambtenaar.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft met dagtekening 30 april 2020 aan belanghebbende voor het jaar 2020 met nummer 45784514 een aanslag opgelegd in de precariobelasting van € 902.

Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de heffingsambtenaar de aanslag gehandhaafd.

1.2.

De rechtbank heeft het door belanghebbende ingestelde beroep ongegrond verklaard.

Het tegen deze uitspraak ingestelde hoger beroep met dagtekening 6 juni 2022 is bij het Hof ingekomen op 8 juni 2022 aangevuld bij brief van 10 juli 2022. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.3.

Op 3 april 2023 zijn nadere stukken ontvangen van de zijde van belanghebbende. Deze zijn in afschrift verstrekt aan de wederpartij.

1.4.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 april 2023. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan partijen is gezonden. Het onderzoek ter zitting is geschorst en het Hof heeft schriftelijke inlichtingen ingewonnen bij de heffingsambtenaar.

1.5.

De heffingsambtenaar heeft bij brief van 18 april 2023 schriftelijke inlichtingen verstrekt.

1.6.

Belanghebbende heeft bij brief van 18 mei 2023 gereageerd op de inlichtingen ingewonnen bij de heffingsambtenaar. In die brief geeft belanghebbende te kennen geen behoefte te hebben aan een nadere zitting. De heffingsambtenaar is daarop medegedeeld dat een nadere zitting achterwege blijft tenzij hij daarom verzoekt. Hij heeft een dergelijk verzoek niet gedaan waarop het Hof het onderzoek heeft gesloten.

2 Feiten

2.1.

De omstreden aanslag is belanghebbende opgelegd ter zake van de hem in eigendom toebehorende en door hem bewoonde woonboot gelegen [plaats] [Z] .

2.2.

De heffingsambtenaar heeft de aanslag gebaseerd op de Verordening precariobelasting [Z] 2020 (Gemeenteblad 2 december 2019, nr. 290313 , hierna: de Verordening 2020).

2.3.

In het coalitieakkoord ‘een nieuwe lente en een nieuw geluid’ van mei 2018 is in het hoofdstuk Financiën en organisatie opgenomen:

“De totale (netto) opbrengst van de precario voor terrassen en liggelden voor (woon)schepen wordt verhoogd met 2 miljoen euro structureel per 2020.”

2.4.

In een stuk voor de vergadering van 17 oktober 2019 waarin de Raadscommissie voor Financiën Economische zaken, Deelnemingen, Lucht- en Zeehaven (hierna de commissie FEZ) wordt verzocht in te stemmen met het vaststellen van de Verordening 2020 is onder meer het volgende te lezen:

Aanpassing en differentiatie van de tarieven voor woonschepen

Met het vaststellen van de Verordening op de Precariobelasting heeft de raad op 9

November 2016 de tarieven liggeld voor woonschepen geharmoniseerd en voor 2017

één tarief vastgesteld voor alle woonboten in de stad. Daarbij is aangekondigd dat de

tarieven liggeld vanaf 2018 gaan stijgen, omdat de tarieven in relatie tot de waarde

van de gemeentegrond sinds 1995 maar in zeer beperkte mate zijn bijgesteld.

Bij het bijstellen van het tarief is het bedrag dat de provincie Noord-Holland in 2016

als uitgangspunt heeft vastgesteld voor huurovereenkomsten met woonschepen in

[Z] , namelijk € 15,- per m2 als uitgangspunt gehanteerd.

Voorgesteld wordt de tarieven aan te passen in twee jaar. In 2020 betekent dit een

tarief van € 9,- voor de stadsdelen Centrum, Zuid, West en Oost en € 11,-. voor de

stadsdelen Nieuw-West, Noord, Zuidoost en Westpoort.”

2.5.

Blijkens het verslag van de openbare vergadering van de commissie FEZ op 17 oktober 2019 is door en/of namens een groot aantal woonbootbewoners geklaagd over de voorgenomen verhoging van de precariobelasting, waarbij ook is gewezen op de omstandigheid dat de precariobelasting wordt geheven naast grondprijsgerelateerde belasting en de raad meerdere malen is gevraagd niet akkoord te gaan met de voorgestelde verhoging.

2.6.

In een stuk voor de vergadering van 31 oktober 2019 waarin de de commissie FEZ wederom wordt verzocht in te stemmen met het vaststellen van de Verordening 2020 is dezelfde passage opgenomen als in het onder 2.4 aangehaalde stuk. Blijkens het verslag van de vergadering van de commissie FEZ op 31 oktober 2019 heeft het raadslid Ceder opgemerkt:

“Er kwam (…) terecht kritiek van de woonbootbewoners over de lastenverzwaring. Het vermogen meerekenen betekent dat praktisch niemand in aanmerking komt voor kwijtschelding.”

En wethouder [A] :

“Kwijtschelding van de precario geldt alleen de huurders, niet de eigenaren. Voor een eigenaar is de boot ook gewoon vermogen. (…) Per boot wordt er slechts één belasting opgelegd. Is het een huurder, dan is kwijtschelding een mogelijkheid met inachtneming van de regels.”

2.7.

In de voordracht van burgemeester en wethouders voor de raadsvergadering van 6 november 2019 met als onderwerp het vaststellen van de Verordening 2020 wordt verwezen naar het coalitieakkoord en is het volgende te lezen:

“Met het vaststellen van de Verordening op de Precariobelasting heeft de raad op 9

november 2016 de tarieven liggeld voor woonschepen geharmoniseerd en voor 2017

één tarief vastgesteld voor alle woonboten in de stad. Daarbij is aangekondigd dat de

tarieven liggeld vanaf 2018 gaan stijgen, omdat de tarieven in relatie tot de waarde

van de gemeentegrond sinds 1995 maar in zeer beperkte mate zijn bijgesteld; het

betreft een gemiddelde bijstelling van ca. € 0,12 cent per m2 per jaar.

Bij het bijstellen van het tarief is het bedrag dat de provincie Noord-Holland in 2016

als uitgangspunt heeft vastgesteld voor huurovereenkomsten met woonschepen in

[Z] , namelijk € 15,- per m2 als uitgangspunt gehanteerd. Dit bedrag is tot

stand gekomen op basis van een waarderingsadvies van onafhankelijke taxateurs.

Voorgesteld wordt het provinciale tarief als richtinggevend te beschouwen voor de tariefontwikkeling voor liggelden in de periode 2020-2022.”

(…)

Kwijtschelding wordt mogelijk

Tevens wordt voorgesteld in de verordening precariobelasting als nieuwe

mogelijkheid op te nemen dat gebruikers van woonboten kwijtschelding kunnen

aanvragen. Huurders van woonboten met een laag inkomen die niet over voldoende

vermogen beschikken om (een deel van) de verschuldigde belasting te betalen,

kunnen daarmee in aanmerking komen voor kwijtschelding.”

2.8.

De in de voordracht gestelde gemiddelde bijstelling van ca. € 0,12 cent per m2, is door de heffingsambtenaar in zijn schriftelijke inlichtingen als volgt toegelicht:

“In 1995 was het tarief voor de precariobelasting € 3,93 per vierkante meter per jaar. In 2002 was het gemiddelde tarief van alle stadsdelen € 4,83 per vierkante meter per jaar. In 2014 is het gemiddelde tarief € 5.78 per vierkante meter per jaar. In 2017 is het tarief € 6,69 per vierkante meter per jaar. Dit komt neer op € 0,12 cent verhoging per jaar. De berekening is als volgt: € 6,69 - € 3,93 = € 2,76: 23 jaar = € 0,12 cent per vierkante meter per jaar.”

2.9.

Naar blijkt uit de notulen van de vergadering van de gemeenteraad van 6 november 2019 heeft het raadslid [B] betoogd dat hij een halvering van de de voorgestelde verhoging voorstaat waarbij hij verwijst naar ‘de discussies van de afgelopen weken’. Hij heeft de volgende motie ingediend:

“De raad,

Gehoord de discussie over de Begroting 2020.

Overwegende dat:

- De precariobelasting in één keer buitensporig wordt verhoogd;

- Deze enorme verhoging niet getuigt van een betrouwbare overheid;

- Deze exorbitante stijging mogelijk [Z] treft die het niet breed

hebben en dit bovenop andere lasten moeten betalen.

Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:

- De verordening aan te passen en de voorgenomen verhoging van de

precariobelasting te halveren;

- De kosten hiervan te dekken door het temporiseren van het project [C]

op de Zuidas;”

De motie is door de gemeenteraad verworpen.

2.10.

De Verordening 2020 is vervolgens vastgesteld in de vergadering van de gemeenteraad van 6 november 2019. In de toelichting op de Verordening 2020 wordt opnieuw verwezen naar het coalitieakkoord en zijn dezelfde passages opgenomen als in de voordracht van burgemeester en wethouders voor de raadsvergadering van 6 november 2019 zoals hiervoor geciteerd in 2.7.

2.11.

In een brief van 28 april 2020 heeft de Woonboot Vereniging [Z] gevraagd de tariefsverhoging van de precariobelasting voor woonboten terug te draaien. In antwoord hierop heeft wethouder [D] bij brief van 17 juni 2020 onder meer geschreven:

“Voor de beoordeling van uw verzoek is van belang dat bij het heffen van de precariobelasting een uitgangspunt is geweest dat woonbootbewoners op eenzelfde wijze worden behandeld als bewoners op land. Zo kan de precariobelasting voor woonschepen gezien worden als de publiekrechtelijke variant van erfpacht; er wordt een betaling gevraagd voor het gebruik van de gemeentegrond, i.c. gemeentewater.”

De tariefsverhoging is niet teruggedraaid.

2.12.

Ook voorafgaande aan de vaststelling van de verordening op de heffing en invordering van de precariobelasting 2017 wordt een vergelijking gemaakt me erfpacht en daarnaast ook met huur. In de voordacht van burgemeester en wethouders voor de raadsvergadering van 9 en 10 november 2016 met als onderwerp o.a. het het vaststellen van de verordening valt te lezen:

“Het huidige liggeld (een vorm van precariobelasting) dat voor woonboten en bedrijfsvaartuigen moet worden betaald is vergelijkbaar met de erfpacht die in de stad verschuldigd is als vergoeding voor wonen en werken op het land”,

en:

“Precariobelasting wordt geheven als vergoeding voor het gebruik van openbare grond. Precariobelasting wordt wel gezien als de fiscale tegenhanger van een privaatrechtelijke vergoeding (huur, erfpacht) om de gemeentegrond te kunnen gebruiken”,

en:

“In [Z] is de precariobelasting in het verleden voor woonboten en bedrijfsvaartuigen ingevoerd om het wonen en werken op het water qua bekostiging gelijk te maken aan het wonen en werken op het land. Deze zogenaamde liggelden zijn daarbij de tegenhanger van de erfpacht op het land”,

en:

“Precariobelasting wordt wel gezien als de fiscale tegenhanger van een privaatrechtelijke vergoeding (huur, erfpacht) om de gemeentegrond te kunnen gebruiken. Gelet hierop is het de verwachting dat de tarieven liggeld vanaf 2018 (flink) zullen stijgen omdat de tarieven liggeld sinds 1995 nagenoeg niet zijn gestegen in relatie tot de waarde van de gemeentegrond

en het college streeft naar een marktconforme beprijzing van land en water.”

2.13.

In de vergadering van de commissie FEZ van 10 december 2020 is blijkens het daarvan opgemaakte verslag door het raadslid [E] onder andere het volgende opgemerkt:

“De flap van vorig jaar was tamelijk misleidend want daar stond dat er sprake was van harmonisatie met de tarieven van de provincie van 15 euro per m2. Maar [Z] had al de hoogste tarieven van Noord-Holland. Desgevraagd legt hij uit dat het CDA destijds heeft ingestemd met de verordening omdat er anders geen grondslag was voor enige heffing. Daarbij heeft het CDA een motie ingediend om de tarieven te halveren. Nu ligt er een kans om het ongedaan te maken. De gemeente kan het niet maken om de woonlasten in twee jaar tijd te verdubbelen. Dat gebeurt bij de huren ook niet”,

en door wethouder [D] :

“Bezwaar maken tegen de precarioverhoging is mogelijk. Er zijn ruim 300 bezwaarschriften binnengekomen. Die gingen over het tarief maar een tarief kan niet worden aangepast. Maar mensen kunnen natuurlijk niet slechter worden van zo’n juridische procedure. De raad heeft dat tarief gewoon bepaald. De raad heeft ook besloten de verhoging in twee delen op te knippen. Nu is de tweede, kleinere stap aan de orde. De gebruiker moet dat betalen. Als de gebruiker ook de eigenaar is, zijn er kwijtscheldingsmogelijkheden, maar die zijn wel omgeven door een wettelijk kader. De gemeente benut de maximale ruimte, maar dat geeft huurders wel een andere mogelijkheid dan eigenaren. Het eigendom heeft uiteraard een bepaalde waarde en daarop kan geen ander regiem worden toegepast”,

en:

“(…) Het is aan de raad om die tarieven vast te stellen. In 2016 werd al in de raad gesproken

over het meer marktconform maken van dat tarief. Als referentie is het tarief van de provincie Noord-Holland voor woonschepen en provinciaal water gehanteerd. Dat tarief bedraagt 15 euro. De voorliggende verhoging is zeker substantieel maar gebaseerd op dat tarief op basis van taxaties. De wens was ook om naar kostendekkendheid toe te werken. Dat is gebeurd. (…). Het gaat niet om kostendekkendheid, maar om marktconformiteit. Dat was de opdracht die er lag. Daarbij is de tariefstelling van de provincie met de raad gedeeld.”

2.14.

In het kader van de maatregelen ten tijde van de coronapandemie zijn (horeca)ondernemers in 2020 vrijgesteld van precariobelasting voor terrassen.

3 Geschil in hoger beroep

In hoger beroep is in geschil de juistheid van de met nummer 45784514 aan belanghebbende opgelegde aanslag precariobelasting 2020.

4 Het oordeel van de rechtbank

5 Beoordeling van het geschil in hoger beroep

6 Kosten

7 Beslissing