Home

Gerechtshof Amsterdam, 19-09-2023, ECLI:NL:GHAMS:2023:2322, 22/453

Gerechtshof Amsterdam, 19-09-2023, ECLI:NL:GHAMS:2023:2322, 22/453

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
19 september 2023
Datum publicatie
11 oktober 2023
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2023:2322
Zaaknummer
22/453
Relevante informatie
Art. 16 AWR

Inhoudsindicatie

NA IB/PVV 2015. Geen ambtelijk verzuim. Schriftelijke (papieren) aangifte zonder vermelding kantoor gemachtigde niet eerder herkend. Geen Aki-code.

Geen willekeur/gelijke gevallen.

Uitspraak

kenmerk 22/00453

19 september 2023

uitspraak van de vijfde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] , wonende te [Z] , belanghebbende,

(gemachtigde: J.A. Klaver)

tegen de uitspraak van 31 mei 2022 in de zaak met kenmerk HAA 21/1260 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft aan belanghebbende voor het jaar 2015 een navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 14.848. Daarnaast is bij afzonderlijke beschikking € 90 aan belastingrente in rekening gebracht.

1.2.

Bij uitspraak op bezwaar van 26 januari 2021 heeft de inspecteur het daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

1.3.

Tegen de uitspraak op bezwaar heeft belanghebbende beroep ingesteld bij de rechtbank. Bij uitspraak van 31 mei 2022 heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Het tegen de uitspraak van de rechtbank door belanghebbende ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 6 juli 2022 en nader gemotiveerd bij brief van 1 augustus 2022.

1.5.

Bij brief van 28 november 2022 heeft de inspecteur aan belanghebbende voorgesteld het hoger beroep in de onderhavige zaak en in zaaknummer 22/00452 in te trekken onder vergoeding van € 1.000 voor geleden immateriële schade vanwege overschrijding van de redelijke termijn met acht maanden alsmede van proceskosten voor de indiening van het hogerberoepschrift ad € 271 (€ 542 x wegingsfactor 0,5). Belanghebbende heeft dit voorstel op 2 december 2022 afgewezen.

1.6.

Met dagtekening 20 januari 2023 heeft de inspecteur een verweerschrift ingediend.

1.7.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 1 augustus 2023. Tijdens deze zitting is ook het hoger beroep van belanghebbende met het nummer 22/00452 behandeld. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 2. Feiten

2.1.

De rechtbank heeft de volgende feiten vastgesteld (belanghebbende en de inspecteur worden in de uitspraak van de rechtbank aangeduid als ‘eiseres’ respectievelijk ‘verweerder’):

“1. Op 20 april 2016 heeft eiseres voor het jaar 2015 een papieren aangifte ingediend. Eiseres heeft een biww aangegeven van € 13.018 en daarbij € 1.830 specifieke zorgkosten in aftrek gebracht. Conform de aangifte is aan eiseres met dagtekening 19 augustus 2016 de aanslag opgelegd.

2. Per brief van 6 december 2018 heeft verweerder eiseres meegedeeld dat er onderzoek was gedaan naar het aangiftegedrag van de gemachtigde en de aangifte daarom aan een nader onderzoek werd onderworpen. Eiseres heeft daarop gereageerd per brief van 29 januari 2019 met bijvoeging van een specificatie en een aantal bewijsstukken. Volgens deze specificatie zou eiseres recht hebben op een aftrek specifieke zorgkosten van € 675.

3. Per brief van 31 juli 2019 heeft verweerder eiseres meegedeeld dat hij voornemens was haar een navorderingsaanslag op te leggen en bij de vaststelling daarvan de specifieke zorgkosten niet in aftrek zouden worden toegelaten. Met dagtekening 19 oktober 2019 heeft verweerder eiseres de onderhavige navorderingsaanslag opgelegd, berekend naar een biww van € 14.848 (€ 13.018 + € 1.830).

4. Eiseres heeft tegen de navorderingsaanslag bezwaar gemaakt. Het bezwaarschrift is gedagtekend 27 november 2019 en is op 29 november 2019 bij verweerder ontvangen. Daarop heeft verweerder eiseres uitgenodigd voor een hoorgesprek. Eiseres heeft daarop gereageerd per brief van 13 november 2020, bij verweerder ontvangen op 17 november 2020, met bijvoeging van een nieuwe specificatie van de specifieke zorgkosten en een aantal bewijsstukken. Volgens deze specificatie zou eiseres recht hebben op een aftrek van € 666.

5. Op 9 december 2020 is eiseres door verweerder gehoord. Van het horen is een verslag opgemaakt dat in kopie tot de gedingstukken behoort. Bij de bestreden uitspraak op bezwaar heeft verweerder het bezwaar afgewezen.”

2.2.

Nu de hiervoor vermelde feiten door partijen op zichzelf niet zijn betwist zal ook het Hof daarvan uitgaan.

3 3. Geschil in hoger beroep

In hoger beroep is, net als in eerste aanleg, in geschil of de navorderingsaanslag terecht en naar het juiste bedrag is opgelegd. Daarnaast is de hoogte van de vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn (in beroep) in geschil.

4 Overwegingen van de rechtbank

5 Beoordeling van het geschil

6 Kosten

7 Beslissing