Gerechtshof Amsterdam, 10-10-2023, ECLI:NL:GHAMS:2023:2706, 22/02355
Gerechtshof Amsterdam, 10-10-2023, ECLI:NL:GHAMS:2023:2706, 22/02355
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 10 oktober 2023
- Datum publicatie
- 22 november 2023
- Zaaknummer
- 22/02355
- Relevante informatie
- Art. 6.17 Wet IB 2001
Inhoudsindicatie
Aftrek specifieke zorgkosten; begeleiding op vakantie.
Uitspraak
kenmerk 22/02355
10 oktober 2023
uitspraak van de vijfde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] , wonende te [Z] , belanghebbende,
(gemachtigde: J.A. Klaver)
tegen de uitspraak van 30 augustus 2022 in de zaak met kenmerk HAA 21/5163 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbende
en
de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is voor het jaar 2019 een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 7.515, en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 1.586 (hierna: de aanslag).
De inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar de beslissing gehandhaafd.
Belanghebbende heeft beroep ingesteld bij de rechtbank. Bij uitspraak van 30 augustus 2022 heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 30 augustus 2023. Belanghebbende en haar gemachtigde zijn niet verschenen. Blijkens gegevens van PostNL is de op 4 juli 2023 per aangetekende post verzonden uitnodiging om op de zitting te verschijnen op 6 juli 2023 bezorgd op het adres van de gemachtigde. Belanghebbende is aldus tijdig en op de juiste wijze uitgenodigd, zodat de zitting doorgang heeft kunnen vinden. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.
2 Feiten
De rechtbank heeft de volgende feiten vastgesteld (belanghebbende en de inspecteur worden in de uitspraak van de rechtbank aangeduid als ‘eiseres’ respectievelijk ‘verweerder’):
“Feiten
1. Eiseres is gehandicapt en daardoor aangewezen op het gebruik van een rolstoel en op intensieve zorg door derden. In 2019 heeft eiseres een vakantiereis naar Thailand gemaakt. Tijdens deze reis werd zij ononderbroken vergezeld door een verzorgster die haar rolstoel voortduwde, haar kleedde en uitkleedde en in bed legde.
2. Voor het jaar 2019 heeft eiseres een biww [Hof: belastbaar inkomen uit werk en woning] aangegeven van € 5.241 en een bisb [Hof: belastbaar inkomen uit sparen en beleggen] van € 1.356. In de aangifte heeft eiseres € 2.608 specifieke zorgkosten in aftrek gebracht. Conform de aangifte heeft verweerder eiseres met dagtekening 30 mei 2020 een voorlopige aanslag opgelegd.
3. Per brief van 23 april 2019 heeft verweerder eiseres vragen gesteld over de aangifte, meer in het bijzonder over de in aftrek gebrachte specifieke zorgkosten. Eiseres heeft daarop gereageerd per brief van 11 november 2020, bij verweerder ontvangen op 16 november 2020 met een aantal bewijsstukken en de volgende specificatie:
Extra kleding en beddengoed € 300
Tandarts € 17
Taxikosten € 23
Apotheekkosten € 25
Reiskosten verzorgende i.v.m.
begeleiding tijdens vakantie € 751
Gehandicapten vakantie; kosten begeleiding € 1.504
€ 1.852
x 1,40
€ 2.593
€ 3.361
Drempel € 155
€ 3.206
4. Per brief van 19 november 2020 heeft verweerder eiseres meegedeeld dat hij voornemens was van de aangifte af te wijken. Daarop heeft tussen partijen een briefwisseling plaatsgevonden en per brief van 19 januari 2021 heeft verweerder eiseres meegedeeld dat hij bij zijn voornemen bleef en de specifieke zorgkosten voor € 334 in aftrek zou toelaten. Met dagtekening 16 juli 2019 [het Hof verstaat: 19 maart 2021] heeft verweerder eiseres de aanslag opgelegd, berekend naar een biww van € 7.515 (€ 5.241 + € 2.608 -/- € 334) en een bisb van € 1.586.
5. Eiseres heeft tegen de aanslag bezwaar gemaakt. Het bezwaarschrift is gedagtekend 29 april 2021 en is op 3 mei 2021 bij verweerder ontvangen. Op 12 juli 2021 is eiser [het Hof verstaat: eiseres] door verweerder gehoord. Van het horen is een verslag opgemaakt dat in kopie tot de gedingstukken behoort.
6. Bij de bestreden uitspraak op bezwaar van 10 augustus 2021 heeft verweerder het bezwaar afgewezen.
7. Eiseres heeft beroep ingesteld. Het beroepschrift is gedagtekend 13 september 2021 en is op 14 september 2021 bij de rechtbank ontvangen. Per brief van 19 november 2021, bij de rechtbank ontvangen op 22 november 2021 heeft eiseres het beroep gemotiveerd.”
Het Hof gaat uit van de hiervoor vermelde feiten.
3 Geschil in hoger beroep
In hoger beroep is in geschil of de aanslag naar een te hoog bedrag is vastgesteld. Meer specifiek is in geschil of belanghebbende recht heeft op een hoger bedrag aan aftrek specifieke zorgkosten.
Tegen het aan de aanslag ten grondslag liggende belastbaar inkomen uit sparen en beleggen zijn in hoger beroep geen zelfstandige gronden gericht.