Home

Gerechtshof Amsterdam, 26-09-2023, ECLI:NL:GHAMS:2023:3124, 23/00099

Gerechtshof Amsterdam, 26-09-2023, ECLI:NL:GHAMS:2023:3124, 23/00099

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
26 september 2023
Datum publicatie
13 december 2023
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2023:3124
Zaaknummer
23/00099

Inhoudsindicatie

Douanerecht. Indeling afdekdoek in de GN. Het Hof komt met behulp van indelingsregel 3 (b) tot indeling donder post 3926. Hoger beroep ongegrond.

Uitspraak

kenmerk 23/00099

26 september 2023

uitspraak van de meervoudige douanekamer

op het hoger beroep van

[X B.V.] , gevestigd te [Z], belanghebbende,

(gemachtigde: mr. ing. B.J.B. Boersma)

tegen de uitspraak van 22 december 2022 in de zaak met kenmerk HAA 20/5665 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de inspecteur van de Douane, de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft aan belanghebbende een uitnodiging tot betaling (hierna: de utb) uitgereikt voor een bedrag van € 1.402,51.

1.2.

Het tegen de utb gemaakte bezwaar heeft de inspecteur bij uitspraak op bezwaar afgewezen.

1.3.

Op het daartegen ingestelde beroep heeft de rechtbank als volgt beslist:

“De rechtbank:

- verklaart het beroep ongegrond;

- veroordeelt verweerder tot vergoeding van de immateriële schade van eiseres tot een bedrag van € 705,88;

- veroordeelt de Staat (de minister van Justitie en Veiligheid) tot vergoeding van de immateriële schade van eiseres tot een bedrag van € 794,12;

- veroordeelt verweerder en de Staat (de minister van Justitie en Veiligheid) in de proceskosten van eiseres, ieder tot een bedrag van € 379,50; en

- draagt verweerder en de Staat (de minister van Justitie en Veiligheid) op het betaalde griffierecht aan eiseres te vergoeden, ieder tot een bedrag van € 177.”

1.4.

Belanghebbende heeft tijdig hoger beroep ingesteld. Na het instellen van het hoger beroep zijn de volgende stukken ingediend:

- een aanvulling van de gronden van het hoger beroep van belanghebbende en

- een verweerschrift van de inspecteur.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 augustus 2023. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

2.1.

De rechtbank heeft de volgende feiten vastgesteld:

“1. [A B.V.] heeft als direct vertegenwoordiger op 4 januari 2019 namens eiseres een aangifte tot plaatsing onder de douaneregeling “in het vrije verkeer brengen” gedaan voor “[product]” (hierna: de afdekdoek). Bij de aangifte werd de afdekdoek in de Gecombineerde Nomenclatuur (hierna: GN) ingedeeld onder GN-code 4818 9010, waarbij een tarief van 0% aan invoerrechten hoort.

2. Voorafgaand aan de vrijgave van de aangifte heeft verweerder de zending onderworpen aan een fysieke controle en een monster genomen. Het douanelaboratorium heeft na 4 januari 2019 een monsteronderzoek ten aanzien van de afdekdoek uitgevoerd, waarvan de uitslag bij brief van 14 februari 2019 aan verweerder is bekend gemaakt (laboratoriumnummer [***]). In de uitslag van het monsteronderzoek staat onder meer:

“Bij onderzoek bevonden:

Uiterlijk:

Groot laken met één blauwe zijde en één witte zijde.

Analyseresultaten:

Analyse Bevinding

Samenstelling Blauwe zijde IRALG (Q) polypropyleen

Samenstelling buitenste witte vlies IRALG (Q) polyethyleen

Samenstelling kern PAPIERKENM papier met daarin witte korrels

Samenstelling witte korrels IRALG (Q) natrium polyacrylaat

Super absorberende korrels PAPIERKENM Aanwezig

Beschouwing ten aanzien van de indeling in de Gecombineerde Nomenclatuur:

Analoog aan Verordening 2018/838 worden artikelen voorzien van super absorberende korrels ingedeeld in Hoofdstuk 39.

Het product kan worden beschouwd als hygiënisch artikel van kunststof met onderstaande goederencode.(…)

GN-Code TARIC ond.verd. (…)

Advies goederencode: 3924.9000 90”

3. Na het laboratoriumonderzoek heeft verweerder de utb aan de direct vertegenwoordiger van eiseres uitgereikt, waarbij de in de aangifte opgegeven GN-code door verweerder is gecorrigeerd naar de Taric-code 3924 9000 90, waarbij een tarief van 6,5% aan invoerrechten hoort.

4. Naar aanleiding van de door partijen in de bezwaarfase gevoerde correspondentie heeft het douanelaboratorium een aanvullend onderzoek aan het monster uitgevoerd naar het (water)absorberend vermogen van de in de afdekdoek verwerkte korrels van super absorberend polymeer (hierna: SAP-korrels) en (hout)pulp. Het douanelaboratorium heeft op grond van dit onderzoek geconcludeerd dat de pulp slechts als matrix fungeert om de SAP-korrels in het product op hun plaats te houden en het transport van het vocht naar de SAP te faciliteren. De pulp zelf neemt nauwelijks water op en is ook niet in staat om die vast te houden. De resultaten van het aanvullende onderzoek van het douanelaboratorium van 1 oktober 2020 heeft verweerder op 20 oktober 2020 aan eiseres gestuurd.”

2.2.

Nu de hiervoor vermelde feiten door partijen op zichzelf niet zijn bestreden zal ook het Hof daarvan uitgaan.

3 Geschil in hoger beroep

Tussen partijen is in geschil of de utb terecht aan belanghebbende is uitgereikt. Meer specifiek is in geschil de indeling van het product (de afdekdoek) in de GN.

4 Juridisch kader

5 Beoordeling van het geschil

6 Kosten

7 Beslissing