Gerechtshof Amsterdam, 24-10-2023, ECLI:NL:GHAMS:2023:3126, 22/00058
Gerechtshof Amsterdam, 24-10-2023, ECLI:NL:GHAMS:2023:3126, 22/00058
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 24 oktober 2023
- Datum publicatie
- 20 december 2023
- Zaaknummer
- 22/00058
- Relevante informatie
- Art. 19 Wet MRB 1994, Art. 35 Wet MRB 1994, Art. 72 Wet MRB 1994, Art. 77a Wet MRB 1994
Inhoudsindicatie
Naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting; schorsingsregeling; verwerking van kentekengegevens verkregen door gebruik ANPR-camera's.
Uitspraak
kenmerk 22/00058
24 oktober 2023
uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer
op het incidenteel hoger beroep van
[X] , wonende te [Z] , belanghebbende,
tegen de uitspraak van 24 december 2021 in de zaak met kenmerk HAA 21/29 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbende
en
de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding
De inspecteur heeft aan belanghebbende een naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting opgelegd van € 801, berekend over de periode 5 juni 2019 tot en met 1 mei 2020, met daarbij een boete van € 801.
De inspecteur heeft de naheffingsaanslag en de boetebeschikking bij uitspraak op bezwaar gehandhaafd.
In beroep heeft de rechtbank als volgt beslist:
“De rechtbank:
- -
-
verklaart het beroep gegrond;
- -
-
vernietigt de uitspraak op bezwaar voor wat betreft de opgelegde verzuimboete;
- -
-
vermindert de boete tot nihil en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde deel van het bestreden besluit, en
- -
-
draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 49 aan eiser te vergoeden.”
De inspecteur heeft principaal hoger beroep ingesteld. Daarna zijn de volgende stukken ingediend:
- een aanvulling van de gronden van het hoger beroep van de inspecteur;
- een verweerschrift, tevens houdende de gronden van het incidenteel hoger beroep van belanghebbende;
- een zienswijze van de inspecteur omtrent het incidenteel hoger beroep, tevens inhoudende, zo heeft de inspecteur ter zitting bevestigd, de intrekking van zijn principaal hoger beroep, en
- nadere stukken van belanghebbende van 14, 16 en 21 september 2023.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 26 september 2023. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.
2 Feiten
Op grond van gegevens van de Rijksdienst voor het Wegverkeer (hierna: de RDW) is belanghebbende van 12 mei 2017 tot en met 18 mei 2020 houder geweest van een Fiat 230 met het kenteken [kenteken] (hierna: de camper).
De tenaamstelling van het kentekenbewijs van de camper is geschorst geweest vanaf 12 mei 2017. De laatste verlenging van de schorsing is ingegaan op 16 april 2019. De termijn waarop de schorsing zonder nadere verlenging door verloop van tijd zou aflopen, was 12 mei 2020.
Tot de stukken van het geding behoort een brief van de RDW van 12 april 2020, met als onderwerp “Herinnering aflopende schorsing RDW”. Daarin is het volgende vermeld:
“De schorsing van het (de) hierna vermelde kenteken(s) loopt over enkele weken af. […]In deze brief leest u wat u nu kunt doen. […]Schorsing laten verlopenAls u de schorsing laat verlopen, dan mag u weer met het voertuig de weg op. U moet het voertuig wel vóór afloop van de schorsing verzekeren en (als het van toepassing is) APK laten keuren. Doet u dit niet, dan riskeert u een boete.”
Op 30 april 2020 om 17:43:55 uur is aan de hand van een foto van een ANPR-camera geconstateerd dat met de camper van de [weg] A9 in de richting van [plaats] is gebruikgemaakt (ter hoogte van hectometerpaal [00] , bij [Z] ). Belanghebbende was op genoemd moment onderweg naar een garagebedrijf in [Z] vanwege een afspraak om de camper de volgende dag te laten keuren voor de apk.
Op 1 mei 2020 heeft het garagebedrijf in [Z] een keuringsrapport afgegeven voor de camper. Op dat keuringsrapport is 15:44 uur vermeld als tijdstip van afmelding.
Op 2 mei 2020 heeft belanghebbende bij de RDW een aanvraag gedaan de schorsing van de tenaamstelling van het kenteken van de camper op te heffen.
Met dagtekening 14 juni 2020 heeft de inspecteur een brief “vooraankondiging naheffingsaanslag/boetebeschikking” aan belanghebbende gestuurd. In die brief is vermeld dat het in 2.4 bedoelde gebruik van de weg met de camper is geconstateerd, terwijl voor de camper een schorsing gold.
Bij brief van 24 juni 2020 heeft belanghebbende daarop gereageerd door, ondersteund met onder meer het keuringsrapport, te schrijven dat hij ten tijde van de constatering van het gebruik van de weg naar een apk-keuring van de camper onderweg was.
Daarop heeft de inspecteur weer gereageerd bij brief van 19 augustus 2020 met als onderwerp “Vooraankondiging- reactie”. Daarin heeft hij aan belanghebbende geschreven dat de datum van het overgelegde keuringsrapport niet overeenkomt met de controledatum en dat de naheffingsaanslag en boete daarom worden opgelegd zoals aangekondigd.
Met dagtekening 27 augustus 2020 heeft de inspecteur de naheffingsaanslag met boete overeenkomstig zijn aankondiging opgelegd.
3 Geschil in het incidenteel hoger beroep
In geschil is of de naheffingsaanslag terecht en tot het juiste bedrag is opgelegd.