Home

Gerechtshof Amsterdam, 28-11-2023, ECLI:NL:GHAMS:2023:3180, 22/02541

Gerechtshof Amsterdam, 28-11-2023, ECLI:NL:GHAMS:2023:3180, 22/02541

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
28 november 2023
Datum publicatie
20 december 2023
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2023:3180
Zaaknummer
22/02541
Relevante informatie
Art. 24b Uitv.besl. OB 1968

Inhoudsindicatie

Omzetbelasting. Aan belanghebbende is personeel uitgeleend om werkzaam te zijn bij de uitvoering van werken van stoffelijke aard die betrekking hebben op onroerende zaken. Toepassing verleggingsregeling. Vertrouwens- en gelijkheidsbeginsel.

Uitspraak

kenmerk 22/2541

28 november 2023

uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[VOF X] , te [Z] , belanghebbende,

(gemachtigde: mr. S.S. Sangha)

tegen de uitspraak van 7 november 2022 in de zaak met kenmerk HAA 22/1288 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft aan belanghebbende een naheffingsaanslag omzetbelasting over het jaar 2014 opgelegd tot een bedrag van € 10.988 en daarbij een boete voor een betaalverzuim opgelegd van € 1.098 en een bedrag van € 2.211 aan belastingrente in rekening gebracht. Bij uitspraak op bezwaar heeft de inspecteur de aanslag en beschikkingen gehandhaafd.

1.2.

De rechtbank heeft het daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.

1.3.

Op 17 december 2022 heeft belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.4.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 7 november 2023. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

2.1.

In 2013 en 2014 hielden [persoon A] en [persoon B] , vennoten van belanghebbende, samen met [persoon C] , via hun holdingvennootschappen, alle aandelen in [Y BV] (hierna: [Y BV] ). [Y BV] heeft in 2013 en 2014 personeel aan belanghebbende ter beschikking gesteld (uitgeleend).

2.2.

Onder meer heeft [Y BV] personeel uitgeleend om schoonmaakwerkzaamheden te verrichten in hotels van klanten van belanghebbende (schoonmaken van hotelkamers).

2.3.

[Y BV] heeft op haar facturen voor het uitlenen van personeel aan belanghebbende steeds omzetbelasting in rekening gebracht over de vergoeding, ook in de in 2.2 bedoelde gevallen. Die omzetbelasting heeft [Y BV] wel aangegeven in haar aangiften omzetbelasting, maar niet voldaan. [Y BV] is in 2015 failliet gegaan. In een tot de gedingstukken behorend rapport van 31 januari 2020 van een bij [Y BV] uitgevoerd boekenonderzoek heeft de inspecteur vermeld dat de opgelegde naheffingsaanslagen voor die niet voldane belasting evenmin zijn betaald (zie paragraaf 16.4, laatste alinea).

2.4.

Belanghebbende heeft alle omzetbelasting die [Y BV] aan haar in rekening heeft gebracht in haar aangiften omzetbelasting in aftrek gebracht. Na (tevens) een boekenonderzoek bij belanghebbende te hebben ingesteld, heeft de inspecteur zich op het standpunt gesteld dat zij de door [Y BV] in rekening gebrachte omzetbelasting voor de in 2.2 bedoelde uitleningen onterecht heeft afgetrokken, omdat daarvoor de verleggingsregeling moest worden toegepast. Op die grond heeft de inspecteur de naheffingsaanslag opgelegd (en indirect ook de boete).

2.5.

Tot de stukken van het geding behoort een op 14 december 2012 gedagtekend rapport van een boekenonderzoek dat de inspecteur in 2012 bij [Y BV] heeft uitgevoerd. Daarin is in onderdeel 1 vermeld dat het doel van het onderzoek was om de aanvaardbaarheid van aangiften loonbelasting van [Y BV] over tijdvakken in 2010 vast te stellen. In onderdeel 3 van het rapport (‘algemeen’) is een enkele zin te vinden over omzetbelasting:

“ [bedrijf] is de enige organisatie waar de BTW verlegd wordt vanwege werkzaamheden in de bouw.”

In onderdeel 5.1 van het rapport is vermeld dat het onderzoek vanuit derdenonderzoeken zal worden gedaan. Dat onderdeel bevat ook een subonderdeel met nummer 5.1.3 dat als titel de naam van belanghebbende heeft.

3 Geschil in hoger beroep

In geschil is of de naheffingsaanslag, de boetebeschikking en de rentebeschikking terecht zijn opgelegd. Net als in bezwaar en in beroep voert belanghebbende tegen zowel de naheffingsaanslag, de boete als de rente aan dat:

-

i) belanghebbende de aan haar in rekening gebrachte omzetbelasting volledig heeft betaald aan de uitlener en bovendien op een G-rekening;

-

ii) de inspecteur het vertrouwensbeginsel heeft geschonden, en

-

iii) het gelijkheidsbeginsel is geschonden.

Ter zitting bij het Hof heeft belanghebbende daarnaast betoogd dat de aanslag in elk geval moet worden verminderd, omdat zij mede betrekking heeft op een inkoopfactuur voor diensten die zijn verricht in 2013, en daarmee buiten het naheffingstijdvak. Als die factuur wordt geëlimineerd, dan zou de naheffingsaanslag moeten worden verminderd tot € 1.300.

4 Beoordeling

5 Kosten

6 Beslissing