Gerechtshof Amsterdam, 26-09-2023, ECLI:NL:GHAMS:2023:3184, 22/00653 ev
Gerechtshof Amsterdam, 26-09-2023, ECLI:NL:GHAMS:2023:3184, 22/00653 ev
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 26 september 2023
- Datum publicatie
- 27 december 2023
- Zaaknummer
- 22/00653 ev
- Relevante informatie
- Art. 8:42 Awb, Art. 28c Iw 1990, Art. 110 VWEU, Art. 9 BPM
Inhoudsindicatie
Bpm. Betreft bezwaren tegen naheffingsaanslagen en voldoeningen op aangifte van ruim 1.000 door belanghebbende ingevoerde personenauto’s. In geschil is o.m. de verminderingen die verband houden met de CO2-uitstootwaarde.
Uitspraak
kenmerken 22/00653 tot en met 22/02066, 22/02068 tot en met 22/02082, 22/02084 tot en met 22/02116, 22/02122 tot en met 22/02233, 22/02235 tot en met 22/02246, 22/02249 tot en met 22/02263, 22/02304 tot en met 22/02331 en 22/02409 tot en met 22/02412
26 september 2023
uitspraken van de tweede meervoudige belastingkamer
op de hoger beroepen van
[X] , gevestigd te [Z] , belanghebbende,
gemachtigde: A.F.M.J. Verhoeven
alsmede op de (incidenteel) hoger beroepen van
de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur,
tegen uitspraken van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbende
en
de inspecteur
alsmede, op het verzoek van belanghebbende tot het toekennen van een vergoeding van immateriële schade,
de Staat, de Minister van Justitie en Veiligheid, te Den Haag, de Minister.
1 Ontstaan en loop van het geding
Belanghebbende heeft in 2018, 2019 en 2020 ter zake van de kentekenregistratie van ruim 1.000 door haar ingevoerde personenauto’s de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (bpm) op aangifte voldaan. Ook zijn voor diezelfde periode een elftal naheffingsaanslagen bpm aan haar opgelegd.
Tegen deze voldoeningen en naheffingsaanslagen heeft belanghebbende steeds bezwaar gemaakt, waarna de inspecteur uitspraken op bezwaar heeft gedaan.
Belanghebbende heeft tegen die uitspraken op bezwaar beroepen ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft in 110 uitspraken op de beroepen beslist.
Belanghebbende en de inspecteur hebben beiden tegen deze uitspraken van de rechtbank (incidentele) hoger beroepen ingesteld en over en weer verweerschriften dan wel een schriftelijke zienswijze ingediend. Belanghebbende heeft in 12 geschriften hoger beroepen ingesteld die in totaal 1.023 zaken betreffen. De inspecteur heeft in twee geschriften hoger beroepen ingesteld die in totaal 610 zaken betreffen. De door de inspecteur ingestelde hoger beroepen zijn geregistreerd onder de kenmerken 22/01621 tot en met 22/02066, 22/02068 tot en met 22/02082, 22/02084 tot en met 22/02116, 22/02122 tot en met 22/02233 en 22/2409 tot en met 22/2412. De overige kenmerken betreffen de hoger beroepen van belanghebbende.
De inspecteur heeft bij brief van 23 november 2022 in 36 zaken incidenteel hoger beroep ingesteld. Deze hoger beroepen zijn op 21 maart 2023 met toepassing van artikel 8:54 Awb in verbinding met artikel 8:108 van die wet, niet-ontvankelijk verklaard, omdat zij zijn ingediend vóór de aanvang van de termijn als bedoeld in artikel 8:110, lid 2, Awb.
De inspecteur heeft bij brief van 20 maart 2023 in 38 zaken (tijdig) incidenteel hoger beroep ingesteld. Het betreft de zaken met de kenmerken 22/00851, 22/01012, 22/01279, 22/01451 tot en met 22/01457, 22/02235, 22/02236, 22/02239 tot en met 22/02242, 22/02244, 22/02245, 22/02259 tot en met 22/02263, 22/02304, 22/02306 t/m 22/02308, 22/02313, 22/02314, 22/02318, 22/02319, 22/02322, 22/02323, alsmede 22/02327 tot en met 22/02331.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 27 juni 2023. Ter zitting is – zakelijk weergegeven – het volgende verhandeld:
“De gemachtigde van belanghebbende:
U heeft in uw uitspraak van 10 november 2022 uitleg gegeven aan bepalingen van het Unierecht. Dat is ten strengste verboden. U doet altijd dingen die niet mogen. Daar bent u een grootheid in. U gaat gewoon uw eigen gang. Daar moet een eind aan komen.
De voorzitter onderbreekt de gemachtigde en verzoekt, onder verwijzing naar een eerder gegeven waarschuwing, zijn bejegening van het Hof aan te passen.
Ik weet niet wat ik verkeerd gezegd heb. Het Hof en de Hoge Raad mogen het Unierecht niet uitleggen en daarmee staat de onrechtmatigheid in rechte vast.
Ik kan u meedelen dat ik inmiddels veertien zaken rechtstreeks bij het Hof van Justitie aanhangig heb gemaakt. Ik heb daar veel vertrouwen in. Over zestien maanden weten we wat het Hof van Justitie gaat doen en dan is het eindelijk klaar!
De inspecteur verzoekt om proceskostenvergoeding omdat ik te veel zaken zou aanbrengen. Hij stelt dat sprake is van misbruik van recht. Dat kan nooit! Ik beroep mij op het hoogste recht. Ik weiger alleen u en de Hoge Raad als rechter te aanvaarden. Het Unierecht is heilig voor mij. Ik mag zoveel zaken aanbrengen als ik wil. Ik heb deze week een contract gesloten voor 150.000 bezwaarschriften per jaar, dus die komen er nog bij. Ook het incidenteel hoger beroep van de inspecteur met betrekking tot de CO2-uitstootwaarde faalt. De uitleg van het Hof is kennelijk onrechtmatig.
Er moet 50 gram per auto af omdat het Hof van Justitie dat heeft beslist. Daar mag u niets van vinden. U bent bezig met het creëren van een interne rechtsorde. Ik ben verheugd dat u nu eindelijk eens een keer echt aan de beurt komt bij het Hof van Justitie. Tot die tijd moet u lekker doen wat u niet laten kunt.
De inspecteur:
Ik heb niets toe te voegen aan hetgeen ik in de van mij afkomstige stukken heb geschreven.
Hierna heeft de voorzitter het onderzoek geschorst en na enkele minuten hervat. Nadat partijen hebben verklaard dat zij niets meer toe te voegen hebben, heeft de voorzitter het onderzoek gesloten en medegedeeld dat het Hof binnen twaalf weken na zitting schriftelijk uitspraak zal doen.”
2 Feiten
Voor de feitenvaststelling verwijst het Hof naar de uitspraken van de rechtbank.
3 Geschil in hoger beroep
Beide partijen bestrijden de door de rechtbank toegepaste verminderingen die verband houden met de CO2-uitstootwaarde. In één zaak (22/02091) klaagt de inspecteur ook over de gehanteerde koerslijst voor het vaststellen van de handelsinkoopwaarde van een Mercedes-Benz ML 63 AMG Performance Package. Daarnaast voeren zij, althans belanghebbende, nog uiteenlopende grieven van vooral formeelrechtelijke en procedurele aard aan, waarvoor het Hof verder naar de stukken verwijst.