Home

Gerechtshof Amsterdam, 12-12-2023, ECLI:NL:GHAMS:2023:3468, 23/89

Gerechtshof Amsterdam, 12-12-2023, ECLI:NL:GHAMS:2023:3468, 23/89

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
12 december 2023
Datum publicatie
2 januari 2024
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2023:3468
Zaaknummer
23/89
Relevante informatie
Art. 3.2 Wet IB 2001

Inhoudsindicatie

Vormen activiteiten ten aanzien van het ontwikkelen en vermarkten van alcoholvrije cocktails een bron van inkomen? De omstandigheden geven naar het oordeel van het Hof blijk van het bestaan van een objectieve voordeelsverwachting.

Uitspraak

kenmerk 23/89

12 december 2023

uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] , wonende te [Z] , belanghebbende,

tegen de uitspraak van 3 januari 2023 in de zaak met kenmerk HAA 21/5566 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft aan belanghebbende voor het jaar 2018 een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 46.518 en tevens bij beschikking € 1.105 belastingrente in rekening gebracht.

1.2.

Het daartegen gemaakte bezwaar heeft de inspecteur bij uitspraak van 6 oktober 2021 ongegrond verklaard.

1.3.

Tegen de uitspraak op bezwaar heeft belanghebbende beroep ingesteld bij de rechtbank. Bij uitspraak van 3 januari 2023 heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld. Het door belanghebbende ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 8 januari 2023. Belanghebbende heeft op 10 oktober 2023 een nader stuk ingediend. De inspecteur heeft op 19 oktober 2023 een nader stuk ingediend.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 31 oktober 2021. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

2.1.

De rechtbank heeft de volgende feiten vastgesteld (belanghebbende en de inspecteur worden in de uitspraak van de rechtbank aangeduid als ‘eiseres’ respectievelijk ‘verweerder’):

“1. Eiseres is gedurende het jaar 2018 voltijds in dienstbetrekking werkzaam bij de gemeente [Z] . Daarnaast houdt eiseres zich bezig met de ontwikkeling van mocktails. Dit zijn alcoholvrije cocktails, bereid uit frisdranken, vruchtensappen, fruit, siropen en andere alcoholvrije ingrediënten.

2. Voor het jaar 2018 heeft eiseres een verzamelinkomen aangegeven van € 3.098 negatief, als volgt gespecificeerd:

3. Per brief van 4 maart 2021 heeft verweerder eiseres vragen gesteld over de aangifte, met name over het door eiser aangegeven verlies uit onderneming en de door haar in aftrek gebrachte eigenwoningrente. Eiseres heeft daarop gereageerd per e-mailbericht van 25 maart 2021.

4. Per brief van 20 april 2021 heeft verweerder eiseres meegedeeld dat hij voornemens was van de aangifte af te wijken en bij het vaststellen van de aanslag het verlies en de ondernemersaftrek niet in aanmerking zou nemen omdat volgens verweerder geen sprake was van een bron van inkomen. Per e-mailbericht van 4 mei 2021 heeft eiseres verweerder meegedeeld het daarmee niet eens te zijn. Per e-mailbericht van 16 juni 2021 heeft verweerder eiseres bericht dat hij bij zijn voornemen bleef.

5. Met dagtekening 8 juli 2021 heeft verweerder eiseres de aanslag opgelegd, berekend naar een biww [Hof: belastbaar inkomen uit werk en woning] van € 46.518 (€ 55.228 -/- € 7.880 -/- € 830). Eiseres heeft tegen de aanslag bezwaar gemaakt en in verband daarmee is zij op 1 september 2021 door verweerder gehoord. Van het horen is een verslag opgemaakt dat in kopie tot de gedingstukken behoort. De schriftelijke reactie van eiseres op dat verslag behoort eveneens in kopie tot de gedingstukken.

6. Bij de bestreden uitspraak op bezwaar heeft verweerde het bezwaar ongegrond verklaard.”

2.2.

Aangezien de hiervoor vermelde feiten door partijen op zichzelf niet zijn betwist,

zal ook het Hof daarvan uitgaan. Hieraan voegt het Hof het volgende toe. Ter zitting heeft belanghebbende over haar activiteiten onder meer als volgt verklaard:

“Ik heb mij eerst gericht op België, Nederland en Duitsland. Vervolgens ging de beoogde samenwerking met Coca-Cola niet door. De Bijenkorf wilde daarom mijn drankje niet verkopen, omdat ze een deal hadden met Coca-Cola. Daarom ging ik mij niet meer hoofdzakelijk richten op de markt in Nederland, België en Duitsland; het leverde te weinig op. Ik heb ook verkocht via Bol.com. Ik heb ook nog eigen research gedaan in Frankrijk en Engeland. Dat was in 2018 en 2019. In die jaren ben ik naar Engeland, Frankrijk, Duitsland en China geweest. Ik heb daar onderzocht of dit potentiële afzetmarkten zouden kunnen zijn. Dit heb ik ook nog gedaan in Amerika. Samen met de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (hierna: RVO) heb ik gekeken wie ik daar zou kunnen inzetten om het drankje verder te brengen. Via het RVO heb ik een coach gekregen en de coach heeft mij geholpen om me te focussen op bepaalde landen. Dit was in 2018. De coach heeft mij ook in contact gebracht met Foodvalley. Via Foodvalley ben ik naar China gegaan.

(…)

U vraagt mij ook wanneer je de markt op zou kunnen gaan met een nieuwe drank en wanneer ik contact heb gehad met afnemers. In Frankrijk had ik iemand ontmoet die mijn drankje is gaan promoten bij hotels; het drankje had ik kosteloos geleverd. In het kader van de promotie had ik een deal met hem. Hij kreeg ook een bepaald percentage; hij was distributeur. Ik gaf gratis drankjes weg, maar ik verdiende er ook aan. Ik heb toen verkocht via slijterijen en via Bol.com. Via die kanalen kwam het drankje concreet op de markt. Er werden ongeveer een paar honderd blikjes verkocht.

U vraagt mij of ik voor de ontwikkeling en het promoten van het drankje een persoonlijke lening of een zakelijke lening heb verkregen. Dit was een persoonlijke lening. Een persoonlijke lening was voordeliger dan een zakelijke lening. Ik ben de lening aangegaan op basis van mijn eigen inkomen. Bij Q-Credit heb ik een businessplan moeten overleggen, maar heb uiteindelijk geen lening van hen genomen omdat een lening van Freo goedkoper was. Daarnaast heb ik van Foodvalley een subsidie ontvangen. De subsidie kon ik gebruiken om iemand in te huren voor het opzetten van mijn website, het bedenken van een marketingplan en voor research. Om de subsidie te verkrijgen, moest ik het concept en de kernwaarden van mijn product toelichten. Foodvalley bekeek of er potentie in zat, of het uniek was en of je hier verder mee kon komen. Binnen Foodvalley is er een Europese Commissie die dat beslist.

(…)

Met Foodvalley ben ik ook naar China gegaan. Zij organiseerden de reis. Ik moest zelf het ticket en het hotel betalen. Zij gaven mij een brief om een visum aan te kunnen vragen. In China ben ik met hen naar universiteiten en foodbeurzen geweest. Ze zorgden voor de contacten in China.

(…)

Ik kwam met mijn nieuwe drankje in 2018 op de markt maar in 2020 kwam corona. Dat gooide roet in het eten. Als corona er niet was geweest, was ik verder gekomen. Ik had immers een samenwerking met [betrokkene ] . Er was vraag uit Australië en Noorwegen. Ik moest een tweede batch op de markt brengen die goedkoper was en ik kon verschepen naar Australië.

(…)

U vraagt mij hoe ik de nieuwe batch zou financieren. [betrokkene ] zou meebetalen. Het was nog onduidelijk hoe de marges verdeeld zouden worden. De nieuwe batch zou ik een ander bedrijf laten maken, dus niet meer door Döhler. Bij het andere bedrijf kon ik minder afnemen. Ze waren goedkoper in ontwikkeling en de smaken waren beter. Ik was klaar voor de nieuwe batch, maar het ging vanwege Corona niet door.”

3 Geschil in hoger beroep

In hoger beroep is, evenals in eerste aanleg, in geschil of de activiteiten van eiseres met betrekking tot de Be-Mocktails die onder andere bestaan uit het ontwikkelen en vermarkten van die alcoholvrije drankjes, een bron van inkomen vormen. Tevens is in geschil of sprake is van schending van het vertrouwensbeginsel.

4 Het oordeel van de rechtbank

5 Beoordeling van het geschil in hoger beroep

6 Kosten

7 Beslissing