Home

Gerechtshof Amsterdam, 23-04-2024, ECLI:NL:GHAMS:2024:1292, 22/2397

Gerechtshof Amsterdam, 23-04-2024, ECLI:NL:GHAMS:2024:1292, 22/2397

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
23 april 2024
Datum publicatie
5 juni 2024
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2024:1292
Formele relaties
Zaaknummer
22/2397
Relevante informatie
Art. 28 WOZ, Art. 17 WOZ, Art. 14 EVRM

Inhoudsindicatie

WOZ-waarde woningen. Het Hof beoordeelt de standaardgrieven van belanghebbende met standaard-oordelen. De heffingsambtenaar heeft de waarde niet te hoog vastgesteld.

Uitspraak

kenmerk 22/2397

23 april 2024

uitspraak van de vijfde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] , wonende te [Z] , belanghebbende,

(gemachtigde: mr. A. Bakker),

tegen de uitspraak van 20 september 2022 in de zaak met kenmerk AMS 21/3406 van de rechtbank Amsterdam (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de heffingsambtenaar van de gemeente [Z], de heffingsambtenaar.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking met dagtekening 12 mei 2021 op grond van artikel 28 van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) de waarde (hierna: de WOZ-waarde) van de onroerende zaak aan het adres [A-straat] 68 te [Z] (hierna: de woning) voor het kalenderjaar 2015 naar waardepeildatum 1 januari 2014 vastgesteld op € 648.500.

1.2.

Het tegen de hiervoor vermelde beschikking gemaakte bezwaar heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar, gedagtekend 17 juni 2021, ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld bij de rechtbank. Bij uitspraak van 20 september 2022 heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld, ingekomen bij het Hof op 1 november 2022. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Met dagtekening 8 februari 2024 heeft de heffingsambtenaar een aanvullend stuk ingediend.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 maart 2024. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

2.1.

De rechtbank heeft de volgende feiten vastgesteld (belanghebbende wordt in de uitspraak van de rechtbank aangeduid als ‘eiseres’):

“Eiseres is eigenaresse van de woning. Het gaat om een drive-in woning van 143 m² met een garage.”

2.2.

Het Hof gaat uit van de hiervoor vermelde feiten. In aanvulling daarop vermeldt het Hof de volgende feiten.

2.3.

De heffingsambtenaar heeft ter onderbouwing van de door hem voorgestane waarde van € 648.500 onder meer een matrix overgelegd. In deze matrix zijn vergelijkingsobjecten ( [B-straat] 36, [B-straat] 20 en [C-straat] 56) opgenomen die in dezelfde buurt als de betreffende woning van belanghebbende gelegen zijn.

3 Geschil in hoger beroep

In hoger beroep is, net als bij de rechtbank, in geschil of de WOZ-waarde van de woning niet te hoog is vastgesteld.

4 Het oordeel van de rechtbank

5 Beoordeling van het geschil in hoger beroep

6 Kosten

7 Beslissing