Home

Gerechtshof Amsterdam, 23-04-2024, ECLI:NL:GHAMS:2024:1293, 22/2558

Gerechtshof Amsterdam, 23-04-2024, ECLI:NL:GHAMS:2024:1293, 22/2558

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
23 april 2024
Datum publicatie
5 juni 2024
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2024:1293
Formele relaties
Zaaknummer
22/2558
Relevante informatie
Art. 28 WOZ, Art. 40 WOZ, Art. 17 WOZ

Inhoudsindicatie

WOZ-waarde woningen. Het Hof beoordeelt de standaardgrieven van belanghebbende met standaard-oordelen. De heffingsambtenaar heeft de waarde niet te hoog vastgesteld.

Uitspraak

kenmerk 22/2558

23 april 2024

uitspraak van de vijfde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] , wonende te [Z] , belanghebbende,

(gemachtigde: mr. A. Bakker),

tegen de uitspraak van 10 november 2022 in de zaak met kenmerk AMS 22/250 van de rechtbank Amsterdam (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de heffingsambtenaar van de gemeente [Z], de heffingsambtenaar.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking met dagtekening 18 juni 2021 op grond van artikel 28 van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) de waarde (hierna: de WOZ-waarde) van de onroerende zaak aan het adres [A-straat] 7 te [Z] (hierna: de woning) voor het kalenderjaar 2015 naar waardepeildatum 1 januari 2014 vastgesteld op € 781.500.

1.2.

Het tegen de hiervoor vermelde beschikking gemaakte bezwaar heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar, gedagtekend 3 december 2021, ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld bij de rechtbank. Bij uitspraak van 10 november 2022 heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak tijdig hoger beroep ingesteld.
De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Met dagtekening 13 april 2023 heeft de heffingsambtenaar een aanvullend stuk ingediend.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 maart 2024. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

2.1.

De rechtbank heeft de volgende feiten vastgesteld (belanghebbende wordt in de uitspraak van de rechtbank aangeduid als ‘eiser’):

“Eiser is eigenaar van de woning. Het gaat om een bovenwoning met dakterras. De oppervlakte van de woning is ongeveer 224 m2 en de oppervlakte van het dakterras 17 m2.”

2.2.

Het Hof gaat uit van de hiervoor vermelde feiten. In aanvulling daarop vermeldt het Hof de volgende feiten.

2.3.

De heffingsambtenaar heeft ter onderbouwing van de door hem voorgestane waarde van € 781.500 onder meer een matrix overgelegd. . In deze waardematrix zijn vergelijkingsobjecten ( [A-straat] 11, [B-straat] 67-3 en [C-straat] 20-2) opgenomen die in dezelfde wijk als de betreffende woning van belanghebbende gelegen zijn.

3 Geschil in hoger beroep

In hoger beroep is, net als bij de rechtbank, in geschil of de WOZ-waarde van de woning niet te hoog is vastgesteld.

4 Het oordeel van de rechtbank

5 Beoordeling van het geschil in hoger beroep

6 Kosten

7 Beslissing