Home

Gerechtshof Amsterdam, 13-06-2024, ECLI:NL:GHAMS:2024:1769, 23/480 tot en met 23/483

Gerechtshof Amsterdam, 13-06-2024, ECLI:NL:GHAMS:2024:1769, 23/480 tot en met 23/483

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
13 juni 2024
Datum publicatie
3 juli 2024
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2024:1769
Formele relaties
Zaaknummer
23/480 tot en met 23/483
Relevante informatie
Uitvoeringsbesluit omzetbelasting 1968 [Tekst geldig vanaf 01-01-2023] art. 8, Art. 11 lid 1 onderdeel o Wet OB 1968

Inhoudsindicatie

Omzetbelasting. In geschil is of diensten kunnen worden aangemerkt als algemeen vormend onderwijs, dat is vrijgesteld op grond van artikel 11, eerste lid, onder o, ten tweede van de Wet OB jo artikel 8, eerste lid, onder b, Uitvoeringsbesluit omzetbelasting 1968. Neutraliteitsbeginsel. De diensten van belanghebbende zijn niet gericht op kennisoverdracht, noch op vakinhoudelijke begeleiding.

Uitspraak

kenmerken 23/480 tot en met 23/483

13 juni 2024

uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] B.V., gevestigd te [Z] , belanghebbende,

(gemachtigde: mr. F.J. Manzoni )

tegen de uitspraak van 25 april 2023 in de zaak met kenmerken HAA 21/5571 tot en met HAA 21/5574 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

Kenmerk 23/480 (HAA 21/5571)

1.1.1.

Belanghebbende heeft tegen de voldoening van omzetbelasting voor een bedrag van € 242.970 over het tijdvak 1 januari tot en met 31 maart 2020 bezwaar gemaakt.

Kenmerk 23/481 (HAA 21/5572)

1.1.2.

Belanghebbende heeft tegen de voldoening van omzetbelasting voor een bedrag van € 349.433 over het tijdvak 1 april tot en met 30 juni 2020 bezwaar gemaakt.

Kenmerk 23/482 (HAA 21/5573)

1.1.3.

Belanghebbende heeft tegen de voldoening van omzetbelasting voor een bedrag van € 306.158 over het tijdvak 1 juli tot en met 30 september 2020 bezwaar gemaakt.

Kenmerk 23/483 (HAA 21/5574)

1.1.4.

Belanghebbende heeft tegen de voldoening van omzetbelasting voor een bedrag van € 256.558 over het tijdvak 1 oktober tot en met 31 december 2020 bezwaar gemaakt.

Alle kenmerken

1.2.

De inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar de bezwaren ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraken op bezwaar beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Met dagtekening 24 mei 2024 heeft belanghebbende een nader stuk ingediend. De inspecteur heeft op 3 juni 2024 zijn pleitnota toegestuurd.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 4 juni 2024. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

2.1.

De rechtbank heeft de volgende feiten vastgesteld (belanghebbende en de inspecteur worden in de uitspraak van de rechtbank aangeduid als ‘eiseres’ respectievelijk ‘verweerder’):

“1. Eiseres is een ondernemer in de zin van artikel 7 van de Wet op de omzetbelasting 1968 (Wet OB). Haar ondernemingsactiviteiten bestaan uit het nakijken van scripties op verzoek van haar afnemers. Daarnaast biedt eiseres ook een plagiaatcheck en een citation generator aan haar afnemers.

2. De afnemers van eiseres bestaan uitsluitend uit studenten. De studenten die gebruik maken van de nakijkdienst van eiseres zijn verbonden aan erkende onderwijsinstellingen in het binnen- en buitenland. De studenten gaan een overeenkomst aan met eiseres en betalen een vergoeding aan eiseres.

3. De nakijkdienst van eiseres bestaat uit het volgende. Een student dient zijn scriptie in via het digitale portal van eiseres. Bij de indiening geeft de student aan binnen welke termijn, in welke taal en op welke specifieke onderdelen de scriptie moet worden nagekeken. Op basis van deze voorkeuren stelt eiseres een vergoeding vast en wijst zij de scriptie toe aan een editor. De editor beoordeelt de scriptie in eerste instantie alleen op taal. De editor kan op verzoek van de student echter ook de structuur en de rode draad van de scriptie beoordelen. De editor schrijft een feedbackrapport en doet voorstellen voor verbetering. De student ontvangt de nagekeken scriptie met opmerkingen in de kantlijn via hetzelfde portal. Indien de student vragen heeft, kan hij contact opnemen met het serviceteam van eiseres. Het serviceteam beantwoordt in eerste instantie de vragen en verwijst daarbij zoveel mogelijk naar de beschikbare informatie omtrent het schrijven van een scriptie op de website van eiseres. Indien de student er vervolgens niet uitkomt, kunnen zijn vragen ter beantwoording doorgestuurd worden naar de editor. In voorkomend geval wordt de student geadviseerd de scriptie opnieuw in te dienen.

4. Voor het nakijken van scripties heeft eiseres overeenkomsten van opdracht gesloten met de editor als opdrachtnemer. Om als editor ingeschakeld te kunnen worden, dient de gegadigde een achtergrond in taal en onderwijs te hebben, minimaal een bacheloropleiding te hebben voltooid en de door eiseres intern ontwikkelde cursus op het gebied van academisch schrijven en feedback geven te hebben gevolgd. De overeenkomst van opdracht bepaalt, voor zover hier van belang:

“Artikel 5: Verrichten van diensten

(…)

6. De in het kader van deze overeenkomst door Opdrachtnemer te verrichten diensten houden onder meer in: het redigeren en nakijken van (onderwijsgerelateerde) documenten op taal, structuur, bronvermelding en lay-out. Het geven van tips en feedback over taal. De Opdrachtnemer wijzigt documenten door middel van de functie ‘wijzigingen bijhouden’ in Microsoft Word en geeft tips en verbetersuggesties om de kwaliteit van de documenten te verbeteren.”

5. Verweerder heeft op verzoek van (de rechtsvoorganger van) eiseres per brief van 29 maart 2013 het standpunt ingenomen dat de onderwijsvrijstelling van toepassing is op de nakijkdienst van eiseres. In juli 2015 heeft verweerder dit standpunt opnieuw bevestigd.

6. Verweerder heeft per brief met dagtekening 12 augustus 2019 het standpunt dat de onderwijsvrijstelling van toepassing is op de nakijkdienst van eiseres ingetrokken. Vanaf 1 januari 2020 heeft eiseres over haar nakijkdienst omzetbelasting in rekening gebracht.”

2.2.

Het Hof gaat uit van de hiervoor vermelde feiten en vult deze als volgt aan.

2.3.

Blijkens het proces-verbaal van de rechtbankzitting heeft de bestuurder van belanghebbende op vragen van de rechtbank onder meer verklaard:

“In het document [Hof: de scriptie] worden de wijzigingen met track changes bijgehouden en worden opmerkingen over de structuur en de rode draad opgenomen. Daarnaast ontvangt de student nog feedback van de editor. Er zijn ook nog tools op de website die kunnen worden geraadpleegd.

De student levert de scriptie digitaal in en ontvangt deze na een afgesproken periode weer terug. De student moet de feedback zelf toepassen. Het komt vaak voor dat ze een scriptie na aanpassingen nog een keer inleveren. Ze kunnen ook met vervolgvragen komen. We hebben mensen op kantoor werken die vervolgvragen beantwoorden. Soms worden die weer doorgestuurd naar de editor. Nadat de student de scriptie heeft terugontvangen, is er zo min mogelijk communicatie tussen student en editor. Op de website is veel content geplaatst over hoe je schrijft. Studenten worden ook verwezen naar artikelen en dergelijke op de website. Taal en spellingcontrole komt veel voor, feedback [Hof leest: structuur] en rode draad minder. Er wordt alleen feedback gegeven over academisch schrijven. Bijvoorbeeld over actief schrijven. De kennisoverdracht zit erin dat de student met de feedback aan de slag gaat. (…) Op het moment van indienen is het concept voor de scriptie geschreven, maar moet er vaak nog veel aan gebeuren.”

2.4.

Blijkens het proces-verbaal van de rechtbankzitting hebben de gemachtigden van belanghebbende onder meer verklaard:

“ Gerrits namens eiseres:

Als ik terugkijk naar mijn eigen tijd op de universiteit, dan werd je wel begeleid bij het schrijven van de scriptie. (…) Het klopt dat daarbij ook de vakinhoudelijk door de docent werd gekeken en dat dat hier niet gebeurt, maar in Nederland is het ook van belang hoe het is geschreven, hoe de scriptie is opgebouwd, terwijl je daar niet voor wordt opgeleid.”

En:

“ Manzoni namens eiseres:

Het gaat om vaardigheden die worden bijgebracht door het onderwijs.

Het klopt dat eiseres zich enkel richt op de check van het tekstgebruik en dat dit een onderdeel is van de scriptiebegeleiding naast het vakinhoudelijke onderdeel. Het is een onderdeel dat normaal door de school wordt aangeboden. Het onderwijsaspect zit hem hier op het taalkundige deel.”

Maar ook:

“(…) Het bijbrengen van schrijfvaardigheden is ook vakinhoudelijk.”

2.5.

In het proces-verbaal van de zitting bij het Hof is onder meer het volgende vermeld:

De bestuurder van belanghebbende:

(…)

Een student kan zelf kiezen binnen welke termijn de scriptie nagekeken wordt, binnen 24 uur, 72 uur of zeven dagen. In sommige gevallen kan al binnen drie uur feedback gegeven worden.

(…)

3 Geschil in hoger beroep

In hoger beroep is in geschil of de diensten van belanghebbende kunnen worden aangemerkt als algemeen vormend onderwijs, dat is vrijgesteld op grond van artikel 11, eerste lid, onder o, ten tweede van de Wet OB jo artikel 8, eerste lid, onder b, Uitvoeringsbesluit omzetbelasting 1968 (hierna: Uitvoeringsbesluit)

4 Het oordeel van de rechtbank

5 Juridisch kader

6 Beoordeling van het geschil

7 Kosten

8 Beslissing