Home

Gerechtshof Amsterdam, 17-10-2024, ECLI:NL:GHAMS:2024:3234, 23/797

Gerechtshof Amsterdam, 17-10-2024, ECLI:NL:GHAMS:2024:3234, 23/797

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
17 oktober 2024
Datum publicatie
27 november 2024
Annotator
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2024:3234
Zaaknummer
23/797
Relevante informatie
Art. 22 WOZ, Art. 8:75 Awb

Inhoudsindicatie

Toekenning proceskostenvergoeding beroepsfase en vergoeding griffierecht.

Uitspraak

kenmerk 23/797

17 oktober 2024

uitspraak van de vijfde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] , wonende te [Z] , belanghebbende,

(gemachtigde: [Persoon] )

alsmede op het incidenteel hoger beroep van

de heffingsambtenaar van de gemeente [Z] , de heffingsambtenaar.

tegen de uitspraak van 20 juli 2023 in de zaak met kenmerk 22/6302 van de rechtbank Amsterdam (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de heffingsambtenaar.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking met dagtekening 25 februari 2022 op grond van artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) de waarde (hierna: de WOZ-waarde) van de woning aan het adres [Straat] te [Z] (hierna: de woning) voor het kalenderjaar 2022 naar waardepeildatum 1 januari 2021 vastgesteld op
€ 311.000. In hetzelfde geschrift is de aanslag onroerendezaakbelasting 2022 bekendgemaakt.

1.2.

Het daartegen gemaakte bezwaar heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak, gedagtekend
29 november 2022, ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende heeft bij brief van 22 december 2022 beroep ingesteld bij de rechtbank. Bij uitspraak van 20 juli 2023 heeft de rechtbank als volgt beslist (belanghebbende wordt in de uitspraak van de rechtbank aangeduid als ‘eiseres’):

“De rechtbank:

- verklaart het beroep gegrond;

- vernietigt de bestreden uitspraak op bezwaar

- stelt de WOZ-waarde van de woning voor het belastingjaar 2022 vast op € 297.000,-;

- bepaalt dat de aanslag onroerende zaakbelasting overeenkomstig deze waarde wordt verminderd;

- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde bestreden uitspraak op bezwaar;

- draagt de heffingsambtenaar op het betaalde griffierecht van € 50,- aan eiseres te vergoeden;

- veroordeelt de heffingsambtenaar in de proceskosten van eiseres in bezwaar tot een bedrag van € 720,26.”

1.4.

Het tegen deze uitspraak door belanghebbende ingestelde hoger beroep is bij het Hof

ingekomen op 1 september 2023. De heffingsambtenaar heeft bij brief van 29 november 2023, door het Hof ontvangen op 30 november 2023, incidenteel hoger beroep ingesteld en een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 28 mei 2024. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

2.1.

Gedurende de bezwaarprocedure heeft de heffingsambtenaar driemaal verzocht om toezending van foto’s van de woning, ter onderbouwing van de door belanghebbende gestelde mindere staat van onderhoud. Belanghebbende heeft op deze verzoeken in de bezwaarfase niet gereageerd.

2.2.

Bij het beroepschrift in eerste aanleg heeft belanghebbende alsnog foto’s gevoegd om de door haar gestelde mindere staat van onderhoud van de woning te onderbouwen.

2.3.

Op basis van de verstrekte foto’s heeft de heffingsambtenaar vastgesteld dat de staat van onderhoud inderdaad minder goed is dan waar hij bij de vaststelling van de waarde vanuit is gegaan en heeft dientengevolge de WOZ-waarde van de woning verlaagd naar € 297.000. Partijen zijn het eens geworden over een proceskostenvergoeding voor de bezwaarfase van € 720,26, die de heffingsambtenaar aan belanghebbende zal betalen.

3 Geschil in principaal en incidenteel hoger beroep

In hoger beroep is in geschil of de rechtbank belanghebbende terecht een proceskostenvergoeding voor de beroepsfase heeft onthouden. In incidenteel hoger beroep is in geschil of alsnog een proceskostenvergoeding voor de beroepsfase dient te worden toegekend aan de heffingsambtenaar. Daarnaast betoogt de heffingsambtenaar in incidenteel hoger beroep dat de rechtbank hem ten onrechte heeft opgedragen om het betaalde griffierecht aan belanghebbende te vergoeden.

4 Het oordeel van de rechtbank

5 Beoordeling van het geschil

6 Kosten

7 Beslissing