Gerechtshof Amsterdam, 09-04-2024, ECLI:NL:GHAMS:2024:982, 23/432
Gerechtshof Amsterdam, 09-04-2024, ECLI:NL:GHAMS:2024:982, 23/432
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 9 april 2024
- Datum publicatie
- 8 mei 2024
- Zaaknummer
- 23/432
- Relevante informatie
- Art. 9 Wet OB 1968, Tabel I post b.3 Wet OB 1968
Inhoudsindicatie
Naheffingsaanslag omzetbelasting. Zijn hammam- en rassoulrituelen aan te merken als het geven van gelegenheid tot baden?
Uitspraak
kenmerk 23/432
9 april 2024
uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] B.V., statutair gevestigd te [Z] , belanghebbende,
(gemachtigde: mr. C. Lokkerbol)
tegen de uitspraak van 25 april 2023 in de zaak met kenmerk HAA 21/4950 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbende
en
de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding
De inspecteur heeft aan belanghebbende een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd met betrekking tot het tijdvak 1 januari 2014 tot en met 31 december 2018 ter hoogte van € 106.019. Daarnaast heeft de inspecteur bij beschikking belastingrente ter hoogte van € 10.518 in rekening gebracht en een verzuimboete opgelegd ter hoogte van € 700.
De inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar de naheffingsaanslag omzetbelasting, boetebeschikking en beschikking belastingrente gehandhaafd.
Belanghebbende heeft daartegen beroep ingesteld bij de rechtbank. Bij uitspraak van 25 april 2023 heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard.
Het door belanghebbende ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 6 juni 2023 en gemotiveerd op 4 augustus 2023. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 26 maart 2024. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.
2 Feiten
De rechtbank heeft de volgende feiten vastgesteld (belanghebbende en de inspecteur worden in de uitspraak van de rechtbank aangeduid als ‘eiseres’ respectievelijk ‘verweerder’):
“1. Eiseres is ondernemer voor de omzetbelasting en exploiteert een wellness, een restaurant en een hotel en verhuurt ruimtes voor vergaderingen, feesten en bruiloften. De wellness bestaat uit een omvangrijk saunalandschap met baden en sauna’s.
2. Tot de wellness kon in 2014 toegang worden verkregen tegen betaling van vaste entreeprijzen per 2,5 uur, per 3,5 uur, per avond en per dag.
3. Bezoekers van de wellness kunnen daarnaast behandelingen reserveren, zoals een aantal lichaams- en gezichtsbehandelingen, massages en de zogenoemde hammam- en rassoulrituelen, separaat of als onderdeel van een arrangement. De hammam- en rassoulrituelen worden uitgevoerd in een speciaal daarvoor ingerichte ruimte met een stoombad, een douche, verwarmde stenen tafels en een kleine rustruimte. Alleen bezoekers die een hammam- of rassoulritueel hebben geboekt, hebben toegang tot deze ruimte. Voor deze behandelingen wordt een afzonderlijke vergoeding gevraagd, naast de entreeprijs voor de toegang tot de wellness. Voor de lichaams- en gezichtsbehandelingen en de massages heeft eiseres omzetbelasting naar het algemene tarief voldaan. Voor de separaat te boeken hammam- en rassoulrituelen heeft eiseres omzetbelasting naar het verlaagde tarief voldaan.
4. In het geval van het hammamritueel heeft de bezoeker de keuze tussen het boeken van een ritueel van 25 of 50 minuten. In 2014 bedroeg het tarief voor het hammamritueel van 25 minuten € 36,50 en het tarief voor het ritueel van 50 minuten € 62,50. In het geval van het 50 minuten durend hammamritueel neemt de bezoeker eerst tien minuten plaats in het stoombad, zodat de poriën open gaan staan. Vervolgens gaat de bezoeker op een verwarmde stenen tafel liggen, wordt er water over het lichaam gegoten en wordt deze door een personeelslid van eiseres gescrubd met een scrubhandschoen, waarmee dode huidcellen worden verwijderd. Dit neemt zo’n tien minuten tot een kwartier in beslag. Vervolgens perst het personeelslid van eiseres schuim van olijfoliezeep vanuit een zeepzak over het lichaam van de bezoeker en wordt het lichaam van de bezoeker door het personeelslid van eiseres met draaiende bewegingen ingezeept. Ook dit neemt zo’n tien minuten tot een kwartier in beslag. Vervolgens wordt de zeep door het personeelslid van eiseres afgespoeld met water en worden ook nog de haren van de bezoeker gewassen door het personeelslid van eiseres. Het ritueel wordt afgesloten met een kopje Turkse appelthee en Turks fruit.
5. Het rassoulritueel neemt in totaal zo’n 25 minuten in beslag en het tarief hiervoor bedroeg in 2014 € 17,50. In het geval van het rassoulritueel neemt de bezoeker plaats in een stoomcabine en smeert zelf zijn lichaam in met rassoulklei. Doordat de bezoeker in de stoomcabine zit, smelt de klei en trekt deze in de huid. Aan het eind van het ritueel gaat de bezoeker onder een grote douchekop staan om zijn lichaam schoon te spoelen met water. Ook dit ritueel wordt afgesloten met een kopje Turkse appelthee en Turks fruit.
6. Verweerder heeft een onderzoek uitgevoerd naar de aanvaardbaarheid van de aangiften omzetbelasting over het tijdvak 1 januari 2016 tot en met 31 december 2016. Verweerder heeft geconcludeerd dat de hammam- en rassoulrituelen meer omvatten dan het bieden van gelegenheid tot baden en dat hierop het algemene tarief van toepassing is.
7. Verweerder heeft vervolgens aan eiseres met dagtekening 6 september 2019 over het tijdvak 1 januari 2014 tot en met 31 december 2018 een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd van in totaal € 106.019. De correcties die specifiek zien op de afgedragen omzetbelasting voor de hammam- en rassoulrituelen betreffen de volgende bedragen:
2014 € 15.481
2015 € 17.989
2016 € 18.010
2017 € 22.455
2018 € 25.084 +
€ 99.019”
Het Hof gaat ook uit van de hiervoor vermelde feiten.
3 Geschil in hoger beroep
In hoger beroep is in geschil of de naheffingsaanslag omzetbelasting tot het juiste bedrag is opgelegd. Meer in het bijzonder houdt partijen verdeeld of de afzonderlijk tegen vergoeding bij te boeken hammam- en rassoulrituelen zijn aan te merken als het geven van gelegenheid tot baden als bedoeld in post b-3 van de tot de Wet op de omzetbelasting 1968 behorende tabel I (Tabel I). Belanghebbende beantwoordt deze vraag bevestigend, de inspecteur ontkennend.
Over de boete bestaat geen geschil, zo heeft belanghebbende uitdrukkelijk verklaard. Deze betreft een andere in de naheffingsaanslag betrokken correctie, waarover partijen het eens zijn.