Gerechtshof Amsterdam, 21-01-2025, ECLI:NL:GHAMS:2025:150, 23/862
Gerechtshof Amsterdam, 21-01-2025, ECLI:NL:GHAMS:2025:150, 23/862
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 21 januari 2025
- Datum publicatie
- 24 januari 2025
- Annotator
- Zaaknummer
- 23/862
- Relevante informatie
- Art. 8:75 Awb
Inhoudsindicatie
De wijze waarop belanghebbendes gemachtigde procedeert is in strijd met hetgeen van een beroepsmatig optredende rechtshulpverlener mag worden verwacht en met de goede procesorde. Het Hof zal slechts beperkt ingaan op hetgeen van de zijde van belanghebbende in de loop van de procedure is aangevoerd.
Uitspraak
kenmerk 23/862
21 januari 2025
uitspraak van de zevende enkelvoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] , wonende te [Z] , belanghebbende,
(gemachtigde: mr. D.A.N. Bartels)
tegen de uitspraak van 21 september 2023 in de zaak met kenmerk HAA 22/5153 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbende
en
de heffingsambtenaar van de gemeente [Z] , de heffingsambtenaar.
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ), de waarde van de onroerende zaak [A-straat] 120 te [Z] (hierna: de woning) voor het kalenderjaar 2022 vastgesteld op € 370.000. In hetzelfde document zijn ook de aanslagen onroerendezaakbelastingen, rioolheffing en afvalstoffenheffing 2022 bekendgemaakt.
Belanghebbende heeft daartegen bezwaar gemaakt. De heffingsambtenaar heeft het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft beroep ingesteld bij de rechtbank. Bij uitspraak van 21 september 2023 heeft de rechtbank als volgt geoordeeld (in de uitspraak van de rechtbank worden belanghebbenden en de heffingsambtenaar aangeduid als ‘eiser’ en ‘verweerder’):
“De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek van eiser tot vergoeding van immateriële schade af;
- veroordeelt eiser tot vergoeding aan verweerder ter zake van proceskosten in bezwaar en beroep tot een bedrag van € 375 exclusief omzetbelasting.”
Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 16 januari 2025. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.
2 Feiten
De rechtbank heeft de volgende feiten vastgesteld:
“1. Eiser is genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van de woning. De woning is een rijwoning, gebouwd in 2002. De oppervlakte van de woning is 154 m² en de oppervlakte van het perceel is 255 m². De woning is voorzien van een inpandige garage (20 m²).”
Het Hof gaat uit van de hiervoor vermelde feiten.
3 Geschil in hoger beroep
In hoger beroep is in geschil of de WOZ-waarde niet te hoog is vastgesteld. Tevens is de veroordeling tot vergoeding van de proceskosten in geschil.