Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 18-06-2013, ECLI:NL:GHARL:2013:4345, 12-00208

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 18-06-2013, ECLI:NL:GHARL:2013:4345, 12-00208

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
18 juni 2013
Datum publicatie
12 juli 2013
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2013:4345
Formele relaties
Zaaknummer
12-00208

Inhoudsindicatie

Wet WOZ.

Aan echtgenoot dient op verzoek een medebelanghebbendenbeschikking te worden afgegeven.

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Arnhem

nummer 12/00208

uitspraakdatum: 18 juni 2013

Uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 27 juni 2012, nummer Awb 11/2634, in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van de gemeente Ommen (hierna: de heffingsambtenaar)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

Ten aanzien van belanghebbende is bij beschikking de waarde van de onroerende zaak, plaatselijk bekend als [a-straat 1 te Q], per waardepeildatum 1 januari 2010, voor het jaar 2011 vastgesteld op € 394.000.

1.2

Deze vastgestelde waarde is, na daartegen door belanghebbende gemaakt bezwaar, bij uitspraak op bezwaar gehandhaafd door de heffingsambtenaar.

1.3

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Zwolle-Lelystad (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 27 juni 2012 gegrond verklaard, de uitspraak van de heffingsambtenaar vernietigd, de beschikking herroepen en gelast dat de heffingsambtenaar het door belanghebbende betaalde griffierecht vergoedt.

1.4

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5

Tot de stukken van het geding behoort, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft.

1.6

Het onderzoek ter zitting in hoger beroep heeft plaatsgevonden op 23 mei 2013 te Arnhem. Daarbij zijn verschenen en gehoord: de gemachtigde van belanghebbende [A], bijgestaan door [B] alsmede[C] (taxateur) namens de heffingsambtenaar.

1.7

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 De vaststaande feiten

2.1

Belanghebbende is in gemeenschap van goederen gehuwd met [X-Y]. Zij wonen in de woning aan de [a-straat 1 te Q] (hierna: de onroerende zaak). De onroerende zaak behoort in eigendom toe aan [X-Y] en belanghebbende.

2.2

De onroerende zaak betreft een in 1955 gebouwd - en in 2006 gerenoveerd - vrijstaand woonhuis met souterrain, gelegen aan een doorgaande weg in het buitengebied van [R]. Tot de onroerende zaak behoort voorts een vrijstaande garage en bijgebouw. De woning heeft een inhoud van 573 m³. Het tot de onroerende zaak behorende perceel bedraagt in totaal (circa) 12.460 m².

2.3

Ten aanzien van [X-Y] heeft de heffingsambtenaar bij beschikking van 28 februari 2011 op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak voor het jaar 2011, naar de waardepeildatum 1 januari 2010, vastgesteld op € 394.000. Deze beschikking is bekendgemaakt aan [X-Y]. De echtgenoot van belanghebbende heeft geen rechtsmiddelen aangewend tegen de vastgestelde waarde.

2.4

Bij brief van 12 mei 2011 - ingekomen bij de gemeente Ommen op 16 mei 2011 - heeft de gemachtigde van belanghebbende, de heer [A] (werkzaam voor “[D]”), de heffingsambtenaar verzocht om met betrekking tot de onroerende zaak voor het jaar 2011 een ten name van belanghebbende gestelde beschikking als bedoeld in artikel 28 van de Wet WOZ (hierna: de medebelanghebbendebeschikking) af te geven. Daarbij heeft de gemachtigde aanstonds pro forma bezwaar gemaakt tegen deze - nog af te geven - medebelanghebbendebeschikking.

2.5

Met dagtekening 31 mei 2011 heeft de heffingsambtenaar de medebelanghebbendebeschikking op de voet van artikel 28 van de Wet WOZ aan belanghebbende gegeven. Daarbij is de waarde van de onroerende zaak voor het jaar 2011, naar de waardepeildatum 1 januari 2010, vastgesteld op € 394.000.

2.6

Op 20 juni 2011 heeft de gemachtigde van belanghebbende de gronden van het bezwaar ingediend bij de heffingsambtenaar. Bij uitspraak op bezwaar heeft de heffingsambtenaar de vastgestelde waarde gehandhaafd.

2.7

In de procedure voor de Rechtbank heeft de heffingsambtenaar een ‘taxatieweergave’ van 24 januari 2012 overgelegd, opgesteld door taxateur [C].[C] heeft daarin de waarde van de onroerende zaak op de waardepeildatum 1 januari 2010 getaxeerd op € 396.561. In het rapport heeft[C] de onroerende zaak en drie zogenoemde referentieobjecten vermeld, met de objectkenmerken en de rond de waardepeildatum voor die referentieobjecten gerealiseerde verkoopprijzen, te weten:[b-straat 1] te [X-Y] (transportdatum 1 juli 2009, transactieprijs € 389.500), [c-straat 1] te [X-Y] (transportdatum 1 juni 2010, transactieprijs € 315.000) en [d-straat 1] te [S] (transportdatum 18 januari 2010, transactieprijs € 325.000). De data van de obligatoire verkoopovereenkomsten voor deze panden zijn respectievelijk 1 februari 2009, 27 maart 2010 en 10 november 2009.

2.8

Belanghebbende heeft in die procedure een taxatiekaart overgelegd, opgesteld door taxateur [E]. Daarin is de waarde van de onroerende zaak per waardepeildatum 1 januari 2010 getaxeerd op € 348.404. De taxateur heeft in de taxatiekaart de onroerende zaak en drie referentieobjecten vermeld, met de objectkenmerken en de rond de waardepeildatum voor die referentieobjecten gerealiseerde verkoopprijzen, te weten:

[a-straat 1]

[b-straat 1]

[c-straat 1]

[e-straat 1]

soort object

vrijstaand

vrijstaand

vrijstaand

vrijstaand

bouwjaar

1955

1944

1950

1963

inhoud woning m3

573

532

433

425

prijs per m3

€ 268

€ 300

€ 330

€ 254

waarde hoofdgebouw

€ 153.564

€ 159.600

€ 142.890

€ 107.950

souterrain

€ 10.000

garage vrijstaand

€ 10.000

€ 20.000

€ 20.000

hobbygrond

€ 45.840

(11.460 m2)

€ 30.040

(7.510 m2)

€ 7.120

(1.780 m2)

berging

€ 5.000

berging vrijstaand

€ 5.000

dakkapel

carport

€ 3.000

€ 5.000

tuinhuis

€ 2.500

serre

€ 7.500

overkapping luifel

€ 1.000

waarde bijgebouw

€ 65.840

€ 58.040

€ 32.120

€ 16.000

oppervlakte perceel m2

1.000

1.000

1.000

800

prijs per m2 < 1000 m2

€ 129

€ 168

€ 143

€ 75

prijs per m2 > 1001 m2

€ 0

prijs per m2 > 2000 m2

waarde perceel

€ 129.000

€ 168.000

€ 143.000

€ 60.000

ligging

6

6

6

6

k

7

8

8

6

o

7

8

7

6

l

7

7

8

5

d

7

7

8

5

u

7

7

7

7

transactiedatum

1-1-2010

1-7-2009

1-6-2010

17-9-2009

waarde

€ 348.404

€ 385.640

€ 318.010

€ 183.950

prijs

€ 348.000

2.9

De Rechtbank heeft de onderwerpelijke beschikking herroepen. Zij heeft daartoe overwogen:

“(…)

Artikel 28, eerste lid, van de Wet WOZ bepaalt, voor zover van belang, dat ten aanzien van degene die aannemelijk maakt met betrekking tot de heffing van belasting te zijnen aanzien belang te hebben bij de vastgestelde waarde van een onroerende zaak ingevolge artikel 22, en aan wie niet op de voet van de artikelen 24, derde tot en met zesde en achtste lid, de beschikking ter zake is toegezonden, de heffingsambtenaar binnen acht weken na een daartoe gedaan verzoek een voor bezwaar vatbare beschikking als bedoeld in artikel 22, eerste lid, neemt. Het tweede lid van dit artikel bepaalt, voor zover van belang, dat de ingevolge het eerste lid genomen beschikking in de plaats treedt van de in artikel 22, eerste lid, bedoelde beschikking met ingang van het in het eerste lid bedoelde verzoek aan te geven tijdstip, met dien verstande dat dit tijdstip niet eerder kan zijn gelegen dan bij het begin van het kalenderjaar voorafgaande aan het jaar waarin dat verzoek is gedaan.

Ingevolge dit artikel is dus allereerst van belang of eiseres aannemelijk heeft gemaakt dat zij met betrekking tot de heffing van belasting een belang heeft bij de vastgestelde waarde van de onroerende zaak [a-straat 1 te Q].

De gemachtigde van eiseres heeft ter zitting desgevraagd verklaard dat hij veronderstelt dat eiseres en haar echtgenoot [X-Y] in gemeenschap van goederen zijn gehuwd. De gemeentelijke heffingen worden maandelijks via automatische incasso voldaan. De rechtbank gunt eiseres het voordeel van de twijfel en gaat er vanuit, dat eiseres via de huwelijksgemeenschap bijdraagt in de onroerende zaaksbelasting en aldus enig belang heeft bij de waardevaststelling van de onroerende zaak.

Vervolgens is het, gelezen artikel 28 van de Wet WOZ, de vraag of aan eiseres niet op voet van artikel 24, derde tot en met zesde lid en achtste lid, reeds een beschikking was toegezonden, zodat verweerder aan haar niet nog eens een beschikking hoefde af te geven.

Deze vraag dient bevestigend te worden beantwoord. Ingevolge artikel 24, vierde lid volstaat bekendmaking aan één van de beide echtelieden. Dit is geschied op 28 februari 2011. Er is overigens gesteld noch gebleken, dat eiseres die met haar echtgenoot onder één dak woont, niet bekend zou zijn geweest met die beschikking. Niet valt naar het oordeel van de rechtbank in te zien, dat eiseres en/of haar echtgenoot tegen de beschikking van 28 februari 2011 niet tijdig bezwaar hadden kunnen maken. Ter zitting heeft de gemachtigde van eiseres hierover opgemerkt dat tegen die beschikking geen bezwaar is gemaakt, omdat de termijn al was verlopen toen men zich realiseerde dat de WOZ-waarde wellicht te hoog was. Om toch een ontvankelijk bezwaarschrift te kunnen indienen is door eiseres om een (tweede) beschikking verzocht.

De rechtbank overweegt dat het niet de bedoeling van de wetgever geweest kan zijn om met artikel 28 van de Wet WOZ voor echtgenoten een mogelijkheid te creëren om de wettelijk voorgeschreven bezwaartermijnen te omzeilen. In dit verband wordt gewezen op de Memorie van Toelichting bij de Algemene regels inzake de waardering van onroerende zaken (Wet waardering onroerende zaken; Tweede Kamer, vergaderjaar 1992-1993, 22 885, nr. 3, p. 19-21), waaruit valt af te leiden dat bij de medebelanghebbendebeschikking veeleer gedacht moet worden aan de situatie dat een belanghebbende pas later in een belastingtijdvak bekend wordt en deze belanghebbende de mogelijkheid geboden wordt om vaststelling van de beschikking te verzoeken. In de situatie van eiseres is zulks geenszins het geval. Er was geen sprake van bijvoorbeeld rechtsopvolging, echtscheiding of overlijden. Niets stond eiseres in de weg om tegen de beschikking van 28 februari 2011 tijdig bezwaar te maken.

De rechtbank komt dan ook tot de conclusie dat verweerder geen beschikking krachtens artikel 28 van de Wet WOZ aan eiseres had behoren af te geven louter en alleen omdat zij de bezwaartermijn van de eerder afgegeven beschikking had laten verlopen. Ten onrechte is eiseres vervolgens in bezwaar ontvangen.

De rechtbank zal onder gegrondverklaring van het beroep de uitspraak op bezwaar vernietigen en met toepassing van artikel 8:72, vierde lid van de Awb zelf in de zaak voorzien door de beschikking krachtens artikel 28 van de Wet WOZ van 31 mei 2011 te herroepen. Het is niet nodig opnieuw op het bezwaar te beslissen, omdat het bezwaar alsdan tegen de herroepen en dus niet meer bestaande beschikking is gericht.

(…)”

2.10

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. In het kader van zijn verweer in hoger beroep heeft de heffingsambtenaar ter onderbouwing van de door hem voorgestane waarde een ‘taxatieweergave’ van 5 oktober 2012, opgemaakt door taxateur[C], overgelegd, waarbij de waarde van de onroerende zaak per waardepeildatum 1 januari 2010 is getaxeerd op € 396.561. In de taxatieweergave heeft[C] de onroerende zaak en drie zogenoemde referentieobjecten vermeld, met de objectkenmerken en de rond de waardepeildatum voor die referentieobjecten gerealiseerde verkoopprijzen, te weten:

object

[a-straat 1]

[b-straat 1]

[c-straat 1]

[d-straat 1]

soort object

vrijstaand

vrijstaand

vrijstaand

vrijstaand

bouwjaar

1955

(renovatie 2006)

1910

(renovatie 1995)

1950

(renovatie 1996)

1964

inhoud woning m3

573

532

433

512

prijs per m3

€ 325

€ 350

€ 342

€ 304

waarde hoofdgebouw

€ 186.225

€ 186.200

€ 148.086

€ 155.648

souterrain

€ 18.920

garage vrijstaand

€ 16.296

€ 13.580

€ 4.365

hobbygrond

€ 21.210

(10.560 m2)

€ 19.530

(6.510 m2)

berging

€ 12.500

berging vrijstaand

€ 9.800

€ 9.000

dakkapel

€ 4.364

€ 2.182

waarde bijgebouw

€ 56.426

€ 36.394

€ 25.562

€ 13.365

oppervlakte perceel m2

1.900

2.000

2.780

1.960

prijs per m2 < 1000 m2

€ 100

€ 100

€ 80

€ 100

prijs per m2 > 1001 m2

€ 60

€ 60

€ 48

€ 60

prijs per m2 > 2000 m2

€ 24

waarde perceel

€ 154.000

€ 160.000

€ 146.720

€ 157.600

ligging

achterstallig onderhoud

bouwkundige kwaliteit

transactiedatum

1-1-2010

1-7-2009

1-6-2010

18-1-2010

waarde

€ 396.651

€ 382.594

€ 320.368

€ 326.613

prijs

€ 394.000

€ 389.500

€ 315.000

€ 325.000

De data waarop de obligatoire overeenkomsten met betrekking tot de verkoop van de referentieobjecten zijn gesloten, zijn onderscheidenlijk 1 februari 2009, 27 maart 2010 en 10 november 2010.

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1

In geschil is of de Rechtbank de onderhavige beschikking terecht heeft vernietigd. Indien deze vraag ontkennend moet worden beantwoord, houdt partijen verdeeld of de waarde van de onroerende zaak per waardepeildatum 1 januari 2010 te hoog is vastgesteld door de heffingsambtenaar.

3.2

Belanghebbende beantwoordt de eerste vraag ontkennend en de tweede bevestigend. De heffingsambtenaar beantwoordt beide vragen ontkennend.

3.3

Beide partijen hebben voor hun standpunten voorts aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het proces-verbaal van de zitting.

3.4

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, tot vernietiging van de uitspraak op bezwaar en tot vermindering van de vastgestelde waarde van de onroerende zaak tot € 348.000.

3.5

De heffingsambtenaar concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en tot ongegrondverklaring van het beroep.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing