Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 02-07-2013, ECLI:NL:GHARL:2013:4678, 12/00637
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 02-07-2013, ECLI:NL:GHARL:2013:4678, 12/00637
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 2 juli 2013
- Datum publicatie
- 12 juli 2013
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2013:4678
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBARN:2012:BX7582, Bekrachtiging/bevestiging
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2014:3129
- Zaaknummer
- 12/00637
Inhoudsindicatie
Vennootschapsbelasting.
Toepassing foutenleer? Sloop van boerderij met opstallen. Afwaardering?
Uitspraak
Afdeling belastingrecht
Locatie Arnhem
nummer 12/00637
uitspraakdatum: 2 juli 2013
Uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
B.V.[X]te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 20 september 2012, nummer AWB 11/5502,
in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst[P] (hierna: de Inspecteur)
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is voor het jaar 2008 een aanslag in de vennootschapsbelasting opgelegd naar een belastbare winst van en een belastbaar bedrag van nihil. De Inspecteur heeft het verlies voor dat jaar op de voet van artikel 20b Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (hierna: Wet Vpb) bij beschikking vastgesteld op een bedrag van € 220.572.
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de Inspecteur bij uitspraak op bezwaar het bedrag van de verliesbeschikking nader vastgesteld op € 324.050.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Arnhem (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Tot de stukken van het geding behoort, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 10 april 2013 te Arnhem. Daarbij zijn verschenen en gehoord[.] de gemachtigde van belanghebbende, alsmede [de Inspecteur]
Belanghebbende heeft een pleitnota overgelegd.
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 De vaststaande feiten
Belanghebbende heeft als doelstelling het exploiteren van onroerende zaken en het houden van aandelen, de bemiddeling en de handel in (zowel de im- als export) kantoormachines, bureaucomputers en aanverwante goederen, de exploitatie van informatieverwerkende apparatuur, het verlenen van diensten op het gebied van mechanisering en/of automatisering van administratieve processen, systeemanalyse en programmering. Feitelijk houdt belanghebbende zich bezig met projectontwikkeling.
In 2001 behoort tot de onderneming van belanghebbende een boerderij met bijbehorende opstallen, ondergrond, erf, tuin en landerijen. Deze onroerende zaken zijn bij onderhandse akte van 29 mei 2000 door belanghebbende gekocht. De akte van levering van deze onroerende zaken van 4 december 2000 vermeldt – voor zover hier van belang – :
“LEVERING. REGISTERGOED
Blijkens het vorenstaande heeft verkoper aan koper verkocht en levert verkoper op grond daarvan aan koper, die blijkens voormelde overeenkomst van verkoper heeft gekocht en bij deze aanvaardt:
De boerderij met verdere opstallen, ondergrond, erf, tuin en landerijen, staande en gelegen [A-straat 1 te Q]
(…)
hierna te noemen: het registergoed.
(…)
KOOPPRIJS, VERREKENING LASTEN
De koopprijs van het registergoed bedraagt:
- voor de opstallen en erfverharding : éénmiljoen gulden (ƒ 1.000.000,00);
- voor de ondergrond van de opstallen, erf en tuin, groot circa één hectare (± 01.00.00 ha.),
vierhonderdduizend gulden (ƒ 400.000,00);
- voor de percelen landbouwgrond, groot circa zevenentwintig hectare tweeëndertig are twee-en twintig centiare (± 27.32.22 ha.), éénhonderdvijftigduizend gulden (ƒ 150.000,00) per hectare, ofwel viermiljoen achtennegentigduizend driehonderddertig gulden (ƒ 4.098.330,00),
zodat de koopprijs totaal bedraagt vijfmiljoen vierhonderdachtennegentigduizend driehonderddertig gulden (ƒ 5.498.330,00) … (…)
(…)
Koper is voornemens het registergoed te ontwikkelen als bedrijfsterrein.”
Daarnaast zijn koper (belanghebbende) en verkoper in de akte van levering van 4 december 2000 nog het volgende overeengekomen:
" (…)
Partijen komen overeen dat tot en met eenendertig december tweeduizend twintig als kettingbeding en kwalitatieve verplichting met boetebeding geldt, dat koper casu quo diens rechtsopvolgers , (…) zich verplicht(en) een nabetaling te doen van vijftien gulden (ƒ. 15,00) per centiare landbouwgrond, indien de bestemming van (een gedeelte van) de voormelde resterende percelen landbouwgrond, geheel groot circa zevenentwintig hectare tweeëndertig are tweeëntwintig centiare (27.32.22 ha), planologisch onherroepelijk wordt gewijzigd in een andere dan agrarische bestemming, zoals de bestemmingen "bedrijfsterrein, kantoren, doeleinden van educatie en gezondheidszorg, nutsvoorzieningen, woningbouw, horeca, entertainment, etcetera". (…)
Deze nabetalingsclausule wordt door partijen eveneens vastgelegd in de vorm van een kwalitatief beding conform artikel 252 boek 6 Burgerlijk Wetboek, waarbij als verplichting geldt dat tot en met eenendertig december tweeduizend twintig niet gebouwd mag worden casu quo geen werkzaamheden verricht mogen worden ter realisering van de bestemmingen "bedrijfsterrein, kantoren, doeleinden van educatie en gezondheidszorg, woningbouw, horeca (…)", welke verplichting evenwel niet geldt voor de reeds bestaande verplichtingen voortvloeiende uit de in deze akte vermelde zakelijke rechten. "
Belanghebbende heeft de in 2.2 vermelde onroerende zaken op haar balans in één post materiële vaste activa, "bedrijfsterreinen", opgenomen.
Op 9 juli 2001 heeft een algemene vergadering van aandeelhouders van belanghebbende (hierna: a.v.a.) plaatsgevonden. In de notulen van die vergadering staat onder meer vermeld:
"4. Financiën
[B]heeft een nieuwe opstelling (versie 6:8-7-01) gemaakt voor de kosten en opbrengsten voor het gehele traject. Hierbij is uitgegaan van het feit dat alleen grond wordt verkocht. Het blijft zaak om z.s.m. tot overeenstemming te komen met de gemeente.
5 Tijdelijke verhuur.
Er hebben zich 2 partijen gemeld hebben voor tijdelijke huur. Beide partijen willen voor een habbekrats de panden gebruiken. Gezien de geringe opbrengsten en de mogelijke ellende met huurders en hun bescherming is besloten om voorlopig niet met tijdelijke huurders in zee te gaan. "
In de tweede helft van 2001 zijn de opstallen gesloopt. Belanghebbende heeft de kosten van de sloop op haar balans ultimo 2001 geactiveerd.
De landbouwgronden worden door een loonwerker gemaaid en leveren belang-hebbende jaarlijks ongeveer € 10.000 tot € 15.000 op.
Belanghebbende heeft aangifte Vpb 2008 gedaan naar een belastbare winst van € 943.297 negatief. Daarbij is tot een bedrag van € 481.007 een last opgevoerd in verband met de sloop van de opstallen in 2001. Belanghebbende wil deze last met toepassing van de foutenleer alsnog in 2008 nemen.
Bij het vaststellen van de verliesbeschikking heeft de Inspecteur – onder meer – de hiervoor bedoelde last niet in aftrek toegelaten, en de bezwaren van belanghebbende tegen de verliesbeschikking – voor zover betrekking hebbend op het niet in aanmerking nemen van die last – bij uitspraak op van 17 november 2011 afgewezen.
Het door belanghebbende tegen de uitspraak van Inspecteur ingestelde beroep is door de Rechtbank bij uitspraak van 20 september 2012 ongegrond verklaard.