Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 22-10-2013, ECLI:NL:GHARL:2013:8006, 13/00225

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 22-10-2013, ECLI:NL:GHARL:2013:8006, 13/00225

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
22 oktober 2013
Datum publicatie
5 november 2013
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2013:8006
Formele relaties
Zaaknummer
13/00225

Inhoudsindicatie

Inkomstenbelasting.

Onderhoudsverplichting? Echtscheiding. Uitspraak Soennitische Religieuze Hof te Beiroet. Eenmalige betaling

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Arnhem

nummer 13/00225

uitspraakdatum: 22 oktober 2013

nummer /

Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

de inspecteur van de Belastingdienst/[P] (hierna: de Inspecteur).

tegen de uitspraak van rechtbank Oost-Nederland van 12 februari 2013, nummer AWB 12/4063, in het geding tussen

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende) en de Inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De Inspecteur heeft aan belanghebbende voor het jaar 2009 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen opgelegd en bij beschikking heffingsrente in rekening gebracht.

1.2.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de aanslag en de beschikking. Bij uitspraak op bezwaar heeft de Inspecteur het bezwaar afgewezen.

1.3.

Belanghebbende is tegen voormelde uitspraak van de Inspecteur in beroep gekomen bij de rechtbank Arnhem. De rechtbank Oost-Nederland (hierna: de Rechtbank), die in de plaats is getreden van de rechtbank Arnhem, heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd en de aanslag en de heffingsrente verminderd.

1.4.

Het beroepschrift tegen de uitspraak van de Rechtbank is op 19 februari 2013 ter griffie ingekomen.

1.5.

Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.

1.6.

Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.

1.7.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 20 augustus 2013 te Arnhem. Namens de Inspecteur is verschenen [A], bijgestaan door [B]. Belanghebbende is daar verschenen, bijgestaan door [C]. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 De vaststaande feiten

2.1.

Op 25 maart 2008 is belanghebbende te [Q] (Libanon) gehuwd met [X-Y] (hierna: de echtgenote).

2.2.

Op 1 oktober 2009 heeft het Soennitische Religieuze Hof te Beiroet (Libanon) de echtscheiding tussen belanghebbende en de echtgenote bevestigd. In het vonnis staat, volgens de Engelse vertaling, onder meer:

“In the Sunnite Religious Council (…) appeared (…) [belanghebbende] and [de echtgenote], who both agreed upon that their marriage contract was legally conducted (…) on 25/03/2008 for a prepaid dowry being a copy of the Holy Koran and a delayed dowry of 200 English gold pounds (…) and that on 06/08/2009 he divorced her by saying “I divorce you as per an irrevocable three pronunciation of divorce” and she approved so, and that he paid her an amount of 42,000 USD (…) which is equivalent to the value of the delayed dowry (…)

The court decided to record the acknowledgement of [belanghebbende] concerning the divorce of his wife [de echtgenote] as per an irrevocable divorce (…) and give them a religious document thereof in order to be used accordingly; drafted on October 01, 2009.”

Hetgeen in dit document als ‘dowry’ wordt aangeduid, wordt naar islamitisch recht ook wel ‘mahr’ genoemd.

2.3.

Belanghebbende heeft de echtgenote het bedrag van US$ 42.000, ofwel € 28.800 in 2009 betaald.

2.4.

Belanghebbende heeft aangifte gedaan voor de inkomstenbelasting 2009. Bij de berekening van zijn belastbare inkomen uit werk en woning heeft hij het bedrag van € 28.800 in aftrek gebracht als ‘Betaalde alimentatie afkoopsom’.

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1.

Tussen partijen is in geschil of het betaalde bedrag van € 28.800 als onderhoudsverplichting in mindering komt op belanghebbendes belastbare inkomen uit werk en woning.

3.2.

Beide partijen hebben voor hun standpunten aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Hetgeen daaraan ter zitting is toegevoegd, is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting.

3.3.

De Inspecteur concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en ongegrondverklaring van het beroep tegen de uitspraak op bezwaar. Belanghebbende concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Beoordeling van het geschil

5 Kosten

6 Beslissing