Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 27-11-2013, ECLI:NL:GHARL:2013:9035, BK 13/00272, 13/00273, 13/00274, 13/00275
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 27-11-2013, ECLI:NL:GHARL:2013:9035, BK 13/00272, 13/00273, 13/00274, 13/00275
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 27 november 2013
- Datum publicatie
- 2 december 2013
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2013:9035
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBNNE:2013:BZ1804, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- BK 13/00272, 13/00273, 13/00274, 13/00275
Inhoudsindicatie
In geschil is of de Inspecteur terecht de auto niet als auto in de zin van artikel 3.20, derde lid (tekst 2006 tot en met 2008) en vijfde lid (tekst 2009) van de Wet IB 2001 heeft aangemerkt en of hij terecht een onttrekking vanwege het privégebruik heeft aangenomen. Daarnaast is in geschil of de Inspecteur terecht een boete voor de jaren 2006 en 2007 heeft opgelegd.
Uitspraak
Afdeling belastingrecht
Locatie Leeuwarden
nummers 13/00272, 13/00273, 13/00274 en 13/00275
uitspraakdatum: 27 november 2013
Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
en het incidentele hoger beroep van
de inspecteur van de Belastingdienst/kantoor Groningen (hierna: de Inspecteur)
tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 7 februari 2013, nummers AWB LEE 12/1096 tot en met 12/1099, in het geding tussen belanghebbende en de Inspecteur
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is over het jaar 2006 een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 24.384. Aan heffingsrente is daarbij een bedrag berekend van € 749. Bij beschikking is een vergrijpboete opgelegd van € 917.
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de Inspecteur bij uitspraak op bezwaar de navorderingsaanslag IB/PVV 2006 en de beschikkingen gehandhaafd.
Aan belanghebbende is over het jaar 2007 een navorderingsaanslag in de IB/PVV opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 26.276. Aan heffingsrente is daarbij een bedrag berekend van € 738. Bij beschikking is een vergrijpboete opgelegd van € 1.160.
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de Inspecteur bij uitspraak op bezwaar de navorderingsaanslag IB/PVV 2007 en de beschikkingen gehandhaafd.
Aan belanghebbende is over het jaar 2008 een navorderingsaanslag in de IB/PVV opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 26.334. Aan heffingsrente is daarbij een bedrag berekend van € 413. Bij beschikking is een vergrijpboete opgelegd van € 957. Nadien heeft de Inspecteur de boetebeschikking ambtshalve vernietigd.
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de Inspecteur bij uitspraak op bezwaar de navorderingsaanslag IB/PVV 2008 alsmede de heffingsrentebeschikking gehandhaafd.
Aan belanghebbende is over het jaar 2009 een navorderingsaanslag in de IB/PVV opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 26.495. Aan heffingsrente is daarbij een bedrag berekend van € 237.
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de Inspecteur bij uitspraak op bezwaar de navorderingsaanslag IB/PVV 2009 en de heffingsrentebeschikking gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank). Vóór de behandeling van het beroep ter zitting van de Rechtbank heeft de Inspecteur de navorderingsaanslag IB/PVV 2006 ambtshalve verminderd. De boetebeschikking en de heffingsrentebeschikking heeft hij dienovereenkomstig verminderd. Tevens heeft de Inspecteur de navorderingsaanslag IB/PVV 2007 ambtshalve verminderd tot een belastingaanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 25.130. De beschikkingen heeft hij dienovereenkomstig verminderd tot een beschikking heffingsrente van € 662 en een boetebeschikking van € 1.063.
De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 7 februari 2013 gegrond verklaard, de navorderingsaanslagen en heffingsrentebeschikkingen zoals deze lopende de procedure zijn verminderd gehandhaafd en de boetebeschikkingen vernietigd.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend. De Inspecteur heeft in zijn verweerschrift incidenteel hoger beroep ingesteld in de zaken bij het Hof bekend onder de nummers 13/00272 en 13/000273. Belanghebbende heeft het incidentele hoger beroep van de Inspecteur beantwoord.
Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 oktober 2013 te Leeuwarden. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbende en [A] als de gemachtigde van belanghebbende, bijgestaan door [B], alsmede [C] namens de Inspecteur, bijgestaan door mr. [D].
Partijen hebben ieder een pleitnota overgelegd.
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 De vaststaande feiten
Belanghebbende is een van de vennoten van [E] vof (hierna: de vof).
Bij de vof zijn in de betreffende jaren zeven werknemers in dienst. Binnen de vof wordt een loon- en grondverzetbedrijf uitgeoefend.
Tot het ondernemingsvermogen van de vof heeft tot en met 25 augustus 2006 een Nissan Patrol met het kenteken [YY-00-YY] behoord. Vanaf die datum is een Landrover Discovery II 2.5 TD met het kenteken [XX-11-XX] tot het ondernemingsvermogen gerekend. Beide auto’s worden hierna aangeduid als: de auto.
De auto is een terreinauto met vierwielaandrijving. De auto heeft een bestuurdersstoel en een bijrijderplaats. Achter deze twee zitplaatsen is een halfhoog schot geplaatst. Aan de laadvloer is een gereedschapskist bevestigd. Deze gereedschapskist beslaat een aanzienlijk deel van de laadvloer en reikt tot halverwege de hoogte van de voorstoelen.
De auto wordt binnen de vof door zowel belanghebbende als de werknemers gebruikt voor het vervoer van personen en materiaal naar de plaats van werkzaamheden of naar de plek waar reparaties aan machines moeten worden verricht. De auto wordt voorts gebruikt voor het ophalen van producten en in de wintermaanden voor het trekken van een strooiwagen bij strooidiensten. De auto is daarnaast gebruikt om naar cursussen in Nederland en Duitsland te gaan. Belanghebbende en de werknemers van de vof mogen de auto mee naar hun woning nemen, wanneer zij voor strooiwerkzaamheden wachtdienst hebben.
Belanghebbende beschikt in privé over een personenauto van het merk BMW, type 530D.
Op 15 februari 2011 heeft de Inspecteur een boekenonderzoek ingesteld. Daaruit is onder andere een correctie van de winst voortgevloeid, omdat de auto aan belanghebbende voor privédoeleinden ter beschikking zou hebben gestaan.
[F], de accountant van belanghebbende in de betreffende jaren, heeft onder andere het volgende verklaard over een overleg dat tussen hem en belanghebbende heeft plaatsgevonden:
"Ik heb destijds met de heer [X] gesproken over het bijhouden van een kilometeradministratie, maar al snel bleek dat dit praktisch onmogelijk was en de auto onder de bestelautoregeling of de € 300-regeling moest vallen.”
De vof heeft haar onderneming gedreven op een terrein met loodsen, dat de vof heeft gehuurd van [G] (hierna: [G]). [G] woont naast het terrein en is tevens gebruiker van de loodsen. Belanghebbende heeft een op 30 mei 2012 ondertekende verklaring van [G] overgelegd waarin staat vermeld:
"Hierbij verklaar ik, verhuurder van het pand waarin [E] is gevestigd en vanuit waar zij haar onderneming drijft, dat de auto buiten werktijd nagenoeg altijd bij het bedrijf staat (indien de auto incidenteel niet bij het bedrijf staat, is er sprake van wachtdiensten)."
Belanghebbende heeft een verklaring van de werknemers van de vof overgelegd die op 30 mei 2012 is ondertekend door [H], [I], [J], [K] en [L] en op 31 mei 2012 is ondertekend door [M] en [N]. In deze verklaring staat:
"Hierbij verklaren wij, werknemers van [E], dat wij de auto, te weten de Land Rover met kenteken [XX-11-XX], wisselend gebruiken. Dat wil zeggen wij maken allemaal dagelijks onwillekeurig gebruik van de auto.
Tevens verklaren wij hierbij dat de auto buiten werktijd bij het bedrijf staat en buiten werktijd alleen kan worden gebruikt voor woon-werkverkeer inzake wachtdiensten.”
3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
In geschil is of de Inspecteur terecht de auto niet als auto in de zin van artikel 3.20, derde lid (tekst 2006 tot en met 2008) en vijfde lid (tekst 2009) van de Wet IB 2001 heeft aangemerkt en of hij terecht een onttrekking vanwege het privégebruik heeft aangenomen. Daarnaast is in geschil of de Inspecteur terecht een boete voor de jaren 2006 en 2007 heeft opgelegd.
Belanghebbende beantwoordt deze vragen ontkennend en de Inspecteur beantwoordt deze bevestigend.
Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en tot vernietiging van de navorderingsaanslagen en beschikkingen.
De Inspecteur concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank voor zover deze ziet op de boetebeschikkingen, bevestiging van de opgelegde boeten zoals deze na de ambtshalve vermindering luiden en bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank voor het overige.