Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 25-03-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:2579, 13/00731
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 25-03-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:2579, 13/00731
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 25 maart 2014
- Datum publicatie
- 11 april 2014
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2014:2579
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2015:587
- Zaaknummer
- 13/00731
Inhoudsindicatie
Wet WOZ. Proceskosten. Wegingsfactor. Gemeente heeft geen beleidsvrijheid.
Uitspraak
Afdeling belastingrecht
Locatie Arnhem
nummer 13/00731
uitspraakdatum: 25 maart 2014
Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 22 mei 2013, nummer AWB 12/1164, in het geding tussen belanghebbende en
de heffingsambtenaar van de gemeente Tubbergen (hierna: de heffingsambtenaar)
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [a-straat] 2 te [Z], per waardepeildatum 1 januari 2011 voor het kalenderjaar 2012 vastgesteld op € 549.000.
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar de eerder vastgestelde waarde verminderd tot € 449.000. De heffingsambtenaar heeft daarbij belanghebbende een kostenvergoeding toegekend van € 323,15.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Overijssel (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 22 mei 2013 gegrond verklaard, de uitspraak van de heffingsambtenaar, voor zover deze ziet op de proceskostenvergoeding, vernietigd en de heffingsambtenaar veroordeeld in de proceskosten in bezwaar en beroep ad € 352,90 respectievelijk € 236.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 februari 2014 te Arnhem. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbendes gemachtigde [A] alsmede mr. [B] namens de heffingsambtenaar, bijgestaan door [C].
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 De vaststaande feiten
In het tegen de onder 1.1. genoemde beschikking gerichte bezwaarschrift heeft belanghebbendes gemachtigde de heffingsambtenaar verzocht om een proceskostenvergoeding. In het aanvullend bezwaarschrift heeft hij de vergoeding voor het indienen van het bezwaarschrift met toepassing van een wegingsfactor 1 een bedrag van € 218 berekend.
De heffingsambtenaar heeft bij uitspraak op bezwaar belanghebbende een kostenvergoeding toegekend. Met betrekking tot de toegepaste wegingsfactor bij de berekening van de toegekende proceskosten is in de uitspraak het volgende opgenomen.
“De vergoeding is berekend overeenkomstig het bepaalde in het Besluit proceskosten bestuursrecht en de Beleidsregels proceskosten in fiscale procedures gemeente Tubbergen 2012. Hiervoor is een wegingsfactor gehanteerd van 0,25 (de inhoud van het bezwaarschrift is gebaseerd op een bijgevoegd taxatierapport).”
De Rechtbank heeft vastgesteld dat de voor de bezwaarfase vastgestelde vergoeding niet lager is dan voortvloeit uit de door de heffingsambtenaar vastgestelde beleidsregel. Voorts heeft de Rechtbank geoordeeld dat zij het beleid van de heffingsambtenaar niet onredelijk acht. Op deze gronden heeft zij het beroep van belanghebbende in zoverre verworpen. De Rechtbank heeft bij de berekening van de proceskostenvergoeding in beroep een wegingsfactor 0,5 gehanteerd.
3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
In geschil is of de heffingsambtenaar en de Rechtbank bij de berekening van de kosten van rechtsbijstand in verband met de behandeling van het bezwaar en beroep de juiste wegingsfactor voor het gewicht van de zaak hebben toegepast.
Beide partijen hebben voor hun standpunt voorts aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en gegrondverklaring van het beroep tegen de uitspraak op bezwaar en tot proceskostenvergoedingen in verband met de behandeling van het bezwaar en beroep die zijn berekend met toepassing van een wegingsfactor 1.
De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.