Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 13-05-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:3916, 13/00964

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 13-05-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:3916, 13/00964

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
13 mei 2014
Datum publicatie
23 mei 2014
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2014:3916
Formele relaties
Zaaknummer
13/00964
Relevante informatie
Algemene wet bestuursrecht [Tekst geldig vanaf 01-05-2024 tot 01-08-2024], Algemene wet bestuursrecht [Tekst geldig vanaf 01-05-2024 tot 01-08-2024] art. 7:15, Besluit proceskosten bestuursrecht [Tekst geldig vanaf 01-01-2024]

Inhoudsindicatie

Wet WOZ. Proceskosten. Beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Proceshandelingen. Vijf objecten vervat in één beschikking. Eén punt of vijf punten?

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Arnhem

nummer 13/00964

uitspraakdatum: 13 mei 2014

Uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

de Directeur van het Gemeentelijk Belastingkantoor Twente (de gemeente Enschede) (hierna: de heffingsambtenaar)

tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 28 augustus 2013, nummer AWB ZWO 13/899, in het geding tussen de heffingsambtenaar en

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

De heffingsambtenaar heeft op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) ten aanzien van belanghebbende de waarde van vijf in de gemeente Enschede gelegen onroerende zaken bij in één geschrift vervatte beschikkingen voor het kalenderjaar 2012 vastgesteld.

1.2

Op de bezwaarschriften van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar de vastgestelde waarden verminderd. Daarbij heeft de heffingsambtenaar belanghebbende een vergoeding voor de in bezwaar gemaakte proceskosten toegekend ten bedrage van € 1.653,50, bestaande uit € 1.418,50 voor kosten van taxatierapporten en € 235 voor kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.

1.3

Belanghebbende is tegen de uitspraak inzake de proceskosten in beroep gekomen bij de rechtbank Overijssel (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 28 augustus 2013 gegrond verklaard, de uitspraak van de heffingsambtenaar inzake de proceskosten vernietigd en de vergoeding voor de door belanghebbende in bezwaar gemaakte proceskosten vastgesteld op € 2.593,50, bestaande uit € 1.418,50 voor kosten van taxatierapporten en € 1.175 voor kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Voorts heeft de Rechtbank belanghebbende een vergoeding voor in beroep gemaakte proceskosten toegekend ten bedrage van € 236.

1.4

De heffingsambtenaar heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.

1.5

Tot de stukken van het geding behoort, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft.

1.6

Het onderzoek ter zitting in hoger beroep heeft plaatsgevonden op 17 april 2014 te Arnhem. Daarbij zijn verschenen en gehoord: mr. [A] namens de heffingsambtenaar en [B] als de gemachtigde van belanghebbende.

1.7

De gemachtigde van belanghebbende heeft vóór de zitting een pleitnota (met twee bijlagen) overgelegd.

1.8

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 De vaststaande feiten

2.1

Ten aanzien van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar op grond van de Wet WOZ de waarden van vijf in de gemeente Enschede gelegen onroerende zaken bij beschikkingen vastgesteld. De beschikkingen zijn verenigd in één biljet. Drie van de vijf onroerende zaken betreffen winkels die zijn gewaardeerd op basis van de zogenoemde huurwaardekapitalisatiemethode. De andere twee onroerende zaken betreffen woningen die op basis van de zogenoemde vergelijkingsmethode zijn gewaardeerd.

2.2

De gemachtigde van belanghebbende, die aan belanghebbende beroepsmatig rechtsbijstand verleent op basis van no cure no pay, heeft namens belanghebbende bezwaar gemaakt tegen de beschikkingen. Hij heeft vijf afzonderlijke bezwaarschriften ingediend. Voorts zijn vijf afzonderlijke, door een taxateur opgestelde, taxatierapporten ingediend door de gemachtigde.

2.3

De heffingsambtenaar heeft de bezwaren van belanghebbende gegrond verklaard. Bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar heeft hij de vastgestelde waarden van de onroerende zaken verminderd.

2.4

Belanghebbende heeft in bezwaar verzocht om een vergoeding van de proceskosten. De kosten van de taxatierapporten zijn door de heffingsambtenaar overeenkomstig het verzoek van belanghebbende vergoed tot een bedrag van € 1.418,50. Voor wat betreft de kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand heeft de heffingsambtenaar, in afwijking van het verzoek van belanghebbende, de vergoeding beperkt tot € 235 (1 punt voor het bezwaarschrift x € 235 x 1 voor de wegingsfactor). Volgens de heffingsambtenaar is in een geval als hier, waarbij de bezwaren zijn gericht tegen meerdere op één biljet vermelde besluiten, sprake van één bezwaar.

2.5

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de heffingsambtenaar inzake de proceskosten beroep ingesteld bij de Rechtbank. Volgens belanghebbende dienen, nu vijf afzonderlijke bezwaarschriften zijn ingediend, voor de proceshandelingen vijf punten te worden toegekend. De Rechtbank heeft belanghebbende in het gelijk gesteld. Zij heeft de vergoeding ter zake van in bezwaar door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand nader vastgesteld op € 1.175 (5 punten voor de bezwaarschriften x € 235 x 1 voor de wegingsfactor). Voorts heeft de Rechtbank belanghebbende voor de fase van beroep een proceskostenvergoeding toegekend van € 236 (1 punt voor proceshandelingen x € 472 x 0,5 voor de wegingsfactor).

2.6

Tegen deze beslissing heeft de heffingsambtenaar hoger beroep ingesteld.

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1

In hoger beroep is in geschil of de heffingsambtenaar ter zake van de in bezwaar gemaakte kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand terecht is uitgegaan van één punt voor de ingediende bezwaarschriften. Voorts is subsidiair in geschil of de heffingsambtenaar voor de wegingsfactor ter zake van het gewicht van de zaak terecht is uitgegaan van factor één. De in bezwaar toegekende vergoeding ter zake van de kosten van de taxatierapporten is tussen partijen niet in geschil.

3.2

De heffingsambtenaar stelt zich op het standpunt dat bij het vaststellen van de proceskostenvergoeding voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand, gelet op de arresten van de Hoge Raad van 13 juli 2012, nr. 11/01222, ECLI:NL:HR:2012:BX0892 en 12 april 2013, nr. 12/02674, ECLI:NL:HR:2013:BZ6822, terecht is uitgegaan van één punt voor het indienen van de bezwaarschriften. Voorts acht de heffingsambtenaar toepassing van een wegingsfactor één voor het gewicht van de zaak op haar plaats.

3.3

Belanghebbende stelt zich daarentegen op het standpunt dat genoemde arresten niet van toepassing zijn in het onderhavige geval, aangezien hier vijf afzonderlijke bezwaarschriften zijn ingediend. Mitsdien dienen, aldus belanghebbende, vijf punten te worden toegekend voor de proceshandelingen. Subsidiair pleit belanghebbende voor toepassing van wegingsfactor twee voor het gewicht van de zaak.

3.4

Beide partijen hebben voor hun standpunt voorts aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het proces-verbaal van de zitting.

3.5

De heffingsambtenaar concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en tot ongegrondverklaring van het beroep van belanghebbende bij de Rechtbank.

3.6

Belanghebbende concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing