Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 27-05-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:4205, 13/00883, 13/00885 en 13/00886
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 27-05-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:4205, 13/00883, 13/00885 en 13/00886
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 27 mei 2014
- Datum publicatie
- 6 juni 2014
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2014:4205
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2014:3336
- Zaaknummer
- 13/00883, 13/00885 en 13/00886
Inhoudsindicatie
Inkomstenbelasting. Strafrechtelijk onderzoek. Inkomsten uit handel in vuurwerk. Omkering en verzwaring bewijslast. Vereiste aangiften niet gedaan?
Uitspraak
Afdeling belastingrecht
Locatie Arnhem
nummers 13/00883, 13/00885 en 13/00886
uitspraakdatum: 27 mei 2014
Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 4 juli 2013, nummers AWB 12/4588, AWB 12/4591 en AWB 12/4592, in het geding tussen belanghebbende
en
de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Utrecht (hierna: de Inspecteur)
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is voor het jaar 2006 een aanslag in de inkomstenbelasting/ premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 57.000. Aan heffingsrente is daarbij een bedrag berekend van € 3.472. Bij beschikking is een vergrijpboete opgelegd van € 4.913.
Aan belanghebbende is voor het jaar 2008 een aanslag IB/PVV opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 59.000 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 2.127. Aan heffingsrente is daarbij een bedrag berekend van € 1.946. Bij beschikking is een vergrijpboete opgelegd van € 4.360.
Aan belanghebbende is voor het jaar 2010 een aanslag IB/PVV opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 60.000 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 5.013. Aan heffingsrente is daarbij een bedrag berekend van € 478.
Op de bezwaarschriften van belanghebbende heeft de Inspecteur bij uitspraken op bezwaar de bezwaren ongegrond verklaard.
Belanghebbende is tegen die uitspraken op bezwaar in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft bij uitspraak van 4 juli 2013 de beroepen tegen de aanslagen ongegrond verklaard, de beroepen inzake de boetebeschikkingen 2006 en 2008 gegrond verklaard, de uitspraken op bezwaar vernietigd voorzover die betrekking hebben op genoemde boetebeschikkingen en deze boetebeschikkingen vernietigd.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, de van de Rechtbank ontvangen dossiers die op deze zaken betrekking hebben alsmede alle stukken die nadien door partijen in hoger beroep zijn overgelegd. Partijen hebben op 25 februari 2014 per telefoon de griffier van het Hof mondeling verzocht om tot de stukken van het geding te rekenen de stukken die zich in de dossiers van de Rechtbank bevinden in de zaken die bij haar aanhangig waren onder de nummers AWB 12/2828 tot en met AWB 12/2831.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 5 maart 2014 te Arnhem. Belanghebbende is daar verschenen, tot bijstand vergezeld van zijn gemachtigde, mr. [A], en zijn broer, [B]. Namens de Inspecteur zijn verschenen [C] en [D].
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 De vaststaande feiten
Belanghebbende heeft in de jaren 2006 tot en met 2010 een WAO-uitkering genoten.
Belanghebbende heeft over de jaren 2006, 2008 en 2010 aangiften IB/PVV gedaan naar de volgende belastbare inkomens:
Jaar belastbaar inkomen box 1 belastbaar inkomen box 3
2006 € 16.904 € 4.752
2008 € 18.356 € 4.867
2010 € 19.366 € 5.013
Naast de genoten WAO-uitkering heeft belanghebbende in de aangiften IB/PVV de volgende bedragen als resultaat uit overige werkzaamheden vermeld: € 2.300 (2006), € 2.100 (2007), € 1.800 (2008) en € 2.000 (2010). Dit betreffen winsten die belanghebbende heeft gemaakt met de handel in auto’s.
Naar belanghebbende is in november 2010 een strafrechtelijk onderzoek ingesteld, waarvan op 19 april 2011 een zogenoemd stamproces-verbaal witwassen is opgemaakt. Hierin is – voor zover van belang – opgemerkt:
“In november 2010 is door de Regionaal Milieu Team van de Divisie Recherche (…), een strafrechtelijk onderzoek gestart (…)
Op vrijdag 10 december 2010 werd [Hof: belanghebbende] (…) aangetroffen in een schuur op de [a-straat] 183 te [L]. Hij was hier met een tweede persoon druk doende vuurwerk over te laden. In totaal werden in de loods en de daarbij aanwezige voertuigen 3.500 kilogram vuurwerk aangetroffen, grotendeels zogenaamd illegaal vuurwerk. (…).
Verder bleek uit het onderzoek naar de telecommunicatie, dat [Hof: belanghebbende] een omvangrijk netwerk had van potentiele klanten. Na de aanhouding van [Hof: belanghebbende] is op onder andere twee locaties vuurwerk aangetroffen, welke door [Hof: belanghebbende] afgeleverd zou zijn. Het betrof in beide gevallen partijen van enkele honderden kilo’s. Tevens werden in zijn auto diverse vuurwerk bestellijsten, al dan niet ingevuld, aangetroffen waarover in de aanleiding van dit onderzoek werd gesproken. Naar aanleiding van bovenstaand onderzoek wordt vermoed dat er met deze illegale vuurwerkhandel door [Hof: belanghebbende] een aanzienlijk wederrechtelijk voordeel werd verkregen. (…).
Tevens werd tijdens het onderzoek duidelijk, dat [Hof: belanghebbende] de laatste jaren vermoedelijk behoorlijke uitgaven heeft gedaan met betrekking tot zijn auto’s en aanhangwagens. [Hof: belanghebbende] is namelijk in het bezit van twee auto’s (…)
Tevens is [Hof: belanghebbende] in het bezit van twee gesloten aanhangwagens … die beiden op dezelfde datum zijn tenaamgesteld, namelijk 28 augustus 2008. Voorts bleek [Hof: belanghebbende] bij zijn aanhouding in het bezit te zijn van 2.130,- euro contant geld. Ook bleek uit het onderzoek, dat door [Hof: belanghebbende] een loods werd gehuurd op perceel [a-straat] 183 te [L] vanaf augustus 2008. Tijdens de doorzoeking van zijn voertuigen werden tevens 4 pakjes sigaretten aangetroffen van buitenlandse afkomst, alsmede een prijslijst/bestellijst van diverse merken parfums. Ook dit zijn aanwijzingen voor mogelijke handel in deze goederen en de verkrijging van overig wederrechtelijk voordeel, naast zijn vuurwerkhandel. (…)
Omdat, mede op basis van de uitgeleverde informatie van de belastingdienst, het vermoeden bestond dat de uitgaven met betrekking tot de voertuigen, huur en het contante geld niet te verklaren waren uit het legale inkomen van [Hof: belanghebbende] is (…) een aanvraag doorzoeking opgesteld met als doel, het vergaren van:
- Aanwijzingen voor vuurwerkhandel en andere delicten
- Aanwijzingen voor onverklaar vermogen zoals contant geld en luxe goederen …;
- Bankafschriften en andere bescheiden … waaruit enig bezit of het doen van (omvangrijke) contante betalingen blijkt (…)
Naar aanleiding van het voorstaande heeft er op 20 december 2010 (…) een doorzoeking plaats gevonden, in de woning van [Hof: belanghebbende] (…)
Tijdens de doorzoeking in de woning werden (…) o.a. de volgende zaken inbeslaggenomen:
- € 147.000,- contant geld
- 1 blueray speler
- 1 flatscreen televisie
(…)
Van [Hof: belanghebbende] is uit het hieronder beschreven onderzoek gebleken dat hij grote geldbedragen, in totaal € 244.816,- wat vermoedelijk uit misdrijf afkomstig is, voorhanden heeft gehad en/of verhuld heeft en een deel van dit geld vervolgens heeft uitgegeven. (…)
[Hof: belanghebbende] maakt gebruik van één (1) bankrekening. De legale inkomsten worden op deze bankrekening gestort en er vinden uitgaven plaats van deze bankrekening. Uit de verkregen bankafschriften (…) bleek dat naast het berekende legale inkomen sporadisch contante stortingen werden gedaan. Deze stortingen waren noodzakelijk om het saldo aan te zuiveren. Daarnaast deed [Hof: belanghebbende] de laatste jaren een aantal contante uitgaven aan de woning …, aan onderhoud en brandstof voor zijn personenauto’s en voor het inrichten van de woning. (…)
Op 21 december 2010 (…) verklaarde [Hof: belanghebbende] onder meer dat: (…)
- Hij wel eens schadeauto’s koopt en met winst verkoopt (…)
- Hij niet in staat is om van zijn uitkering te kunnen sparen (…)
Op 2 februari 2011 (…) verklaarde hij onder meer dat: (…)
- Hij nog niets heeft betaald voor het aangetroffen vuurwerk
- Hij voor de eerste partij wel heeft betaald
- De hij voor de tweede partij nog iets van 15.000 euro moet betalen
- Hij niet wil verklaren hoeveel hij voor de eerste partij heeft betaald
- Hij niet wil verklaren over geleverd vuurwerk in [M] bij [E]
- Hij niet wil verklaren of hij vuurwerk bij [F] uit [N] heeft afgeleverd
- [F] 1.000 euro had klaar liggen voor geleverd vuurwerk
- Hij niet wil verklaren over geleverd vuurwerk in [O]
- Het vuurwerk, welke was aangetroffen op de [b-straat] 111 te [Z], niet van hem was
Met betrekking tot het aangetroffen geld verklaarde [Hof: belanghebbende] als volgt: (…)
- Hij niet in staat is om van zijn uitkering te kunnen sparen (…)
- Hij niets wil verklaren over het aangetroffen geld (…)
- Het geld deels van hem was
- Hij niet wil verklaren welk deel (…)
- Hij niet wil verklaren waar de € 2.130 vandaan kwam bij zijn fouillering (…)
Tijdens de doorzoeking (…) in de woning van [Hof: belanghebbende] zijn diverse facturen aangetroffen waarvan het vermoeden bestond dat deze contant waren betaald. Hieronder worden de facturen vermeld die hoogstwaarschijnlijk contant betaald zijn aangezien de bedragen niet terug te vinden zijn op de bankafschriften. (…). Een factuur d.d. 15 april 2008 betreft de aankoop van de flatscreen televisie en de blue-rayspeler ad. € 3.800,-, welke beiden in beslag zijn genomen. Op basis van de aangetroffen facturen is een contante uitgaande geldstroom geweest van afgerond € 31.482,-. (…)
Uit onderzoek is gebleken dat [Hof: belanghebbende] voor 2 voertuigen € 13.436 contant betaalde voor brandstof. (…)
Op 1 februari 2011 (…) verklaarde [Hof: belanghebbende] onder meer dat: (…)
- Hij geen antwoord kan geven op de vraag hoe hij de brandstof van per jaar € 5.700 kan betalen
- Hij niet weet hoe hij eten, drinken, kleding en brandstof betaald
- Hij niet wil verklaren over een andere bron van inkomsten (…)
Op basis van de uitgangspunten van het Nibud zou [Hof: belanghebbende] tussen 01 januari 2005 tot en met 10 december 2010 € 14.468,- (afgerond) contant hebben moeten uitgegeven. Hierbij is rekening gehouden met het feit dat [Hof: belanghebbende] in de genoemde periode diverse betalingen per bank heeft gedaan. (…).
Bij de huiszoeking werd onder meer administratie van [Hof: belanghebbende] in beslaggenomen. Hierbij werd een huurcontract aangetroffen d.d. 12 mei 2005. In het huurcontract werd een huurprijs afgesproken van € 75,- per maand. (…). [Hof: belanghebbende] werd op 10 december 2010 heterdaad aangehouden in een garagebox/loods aan de [a-straat] 183 te [L]. Na verhoor van de verhuurder [G], bleek dat [Hof: belanghebbende] de loods huurde vanaf september 2008 voor een bedrag van € 185 per maand. Verder huurde [Hof: belanghebbende] sinds oktober 2010 een parkeerplaats voor € 50,- per maand. (…) In totaal gaf [Hof: belanghebbende] € 9.720,- contant uit aan huur van garageboxen cq loodsen. (…)
Met betrekking tot de betaalde huur verklaarde [Hof: belanghebbende] als volgt:
(…)
- Hij niets wil verklaren over de uitgaven van 185 euro per maand aan huur van een loods in [L] aan de [a-straat]
- Hij niets wil verklaren over de uitgaven van 50 euro per maand aan huur van een garage aan de [a-straat]
- Hij niets wil verklaren over een huurcontract vanaf 2005 voor een garage op de [b-straat] 111 te [Z]
[Hof: belanghebbende] werd aangetroffen met 3.500 kilo vuurwerk. [Hof: belanghebbende] heeft verschillende verklaringen afgelegd over de aanschaf van het vuurwerk. Zo zou hij voor een partij vuurwerk nog € 15.000,- moeten betalen en voor een andere gedeelte zou hij reeds hebben betaald. Het is onbekend gebleven over welke partijen [Hof: belanghebbende] dan zou spreken. [Hof: belanghebbende] verklaarde dat hij het vuurwerk ontving van een voor hem onbekende Duitser. Het is derhalve niet mogelijk de verklaring … te bevestigen danwel te ontkrachten. Het is onwaarschijnlijk dat [Hof: belanghebbende] het vuurwerk van een onbekende zou ontvangen zonder dat daar geld tegen over zou staan. Door verbalisant is de waarde van de aangetroffen vuurwerk gesteld op € 20.000,-. Derhalve zou [Hof: belanghebbende] voor de aangetroffen vuurwerk minimaal € 20.000,- contant hebben betaald. (…)
Bij de huiszoeking … trof de politie een groot aantal modelauto’s, dvd’s, cd’s, kleding, schoeisel en horloges aan. Uit onderzoek is niet gebleken wanneer deze goederen zijn gekocht en hoeveel er voor is betaald. Wel is gebleken dat een deel van de kleding, schoeisel en horloges merkvervalst waren.
(…)
Naar aanleiding van bovenstaande bevindingen is het vermoeden gerezen dat het verschil van de contante inkomsten en uitgaven (negatief), namelijk een bedrag van € 244.816,- van een andere dan legale bron van inkomsten afkomstig is. (…)
Verondersteld wordt dat [Hof: belanghebbende] een inkomen heeft uit de handel in vuurwerk en dat verdiensten uit deze handel o.a. zijn aangewend om de in dit proces-verbaal beschreven uitgaven te kunnen doen. (…)
Verder bleek uit onderzoek dat [Hof: belanghebbende] op meerdere locaties reeds vuurwerk had afgeleverd danwel opgeslagen. (…)
Tevens werden in zijn woning en in zijn auto enkele stuks parfums aangetroffen, die achteraf merkvervalst bleken te zijn. Mogelijk dat [Hof: belanghebbende] wel handelde in deze nepparfums, want in zijn auto werd eveneens een bestellijst gevonden, waarop ene [H] kennelijke enige parfums bestelde. (…)
Aan [Hof: belanghebbende] kan heling tenlaste gelegd worden voor het feit, dat hij tenminste 55 potjes Olaz creme a 62,- euro per stuk in zijn woning voorhanden had, waarvan hij niet verklaard of kan verklaren, hoe deze zijn verkregen. Op deze potjes zitten prijsstickers van diverse winkels …
Tijdens de doorzoeking van de woning van [Hof: belanghebbende] werden 6 sloffen met Marlboro sigaretten aangetroffen. (…) De FIOD heeft vast gesteld dat de sloffen sigaretten vervalst waren.”
Naar aanleiding van het in 2.4 vermelde strafrechtelijk onderzoek zijn, onder meer, de volgende spullen bij belanghebbende aangetroffen en in beslag genomen: € 147.000 en € 2.130 in contanten, 3.600 kilo vuurwerk met een geschatte inkoopwaarde van € 20.000, 135 modelauto’s en 7 model motoren, 15 horloges, 30 boxershorts, 9 broeken, 1 jack, 13 overhemden, 11 paar schoenen, 9 polo’s, 11 shirts en 3 vesten (nieuw, deels in verpakking met labels), 1.348 dvd’s en 375 cd’s, 55 potjes crème a € 62 per stuk en 4 parfums, LCD TV, blue-ray speler, digitale videocamera en digitale fotocamera, 6 sloffen sigaretten en 5 losse pakjes, 2 voertuigen en 2 aanhangers.
De volgende auto’s hebben op naam van belanghebbende gestaan dan wel staan op naam van belanghebbende:
Periode Kenteken
29-04-2004 tot [XX-XX-00]
30-11-2005 tot 17-05-2009 [XX-XX-01]
03-02-2006 tot 13-03-2006 [XX-XX-02]
14-03-2006 tot 14-04-2006 [XX-XX-03]
15-05-2006 tot 30-07-2006 [XX-XX-04]
28-07-2006 tot 15-04-2007 [XX-XX-05]
16-04-2007 tot 03-07-2007 [XX-XX-06]
04-07-2007 tot 05-10-2007 [XX-XX-07]
06-10-2007 tot 04-05-2008 [XX-XX-08]
05-05-2008 tot 23-12-2008 [XX-XX-09]
10-02-2009 tot 19-10-2009 [XX-XX-10]
18-05-2009 tot 06-10-2009 [XX-XX-11]
01-10-2009 tot 01-10-2009 [XX-XX-12]
07-10-2009 tot 02-05-2010 [XX-XX-13]
20-10-2009 tot 16-02-2010 [XX-XX-14]
06-02-2010 tot [XX-XX-15]
17-05-2010 tot 24-10-2010 [XX-XX-16]
Belanghebbende heeft in 2007 of 2008 een transactie gesloten met het Openbaar Ministerie wegens het overtreden van het Vuurwerkbesluit, omdat de politie in december 2006 of 2007 vuurwerk in een garagebox heeft aangetroffen. Zes weken nadat het vuurwerk is aangetroffen, heeft belanghebbende de transactie gesloten.
Bij vonnis van 30 juni 2011 heeft de rechtbank Utrecht (strafkamer) belanghebbende veroordeeld tot een gevangenisstraf wegens de handel in illegaal vuurwerk. In hoger beroep heeft het gerechtshof Arnhem (strafkamer) belanghebbende bij uitspraak van 7 februari 2012 veroordeeld tot een gevangenisstraf wegens het voorhanden hebben van en de handel met particulieren in aanzienlijke hoeveelheden illegaal vuurwerk alsmede witwassen.
In de ontnemingszaak heeft de rechtbank Utrecht bij vonnis van 5 juni 2012 het wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld op € 245.496 en belanghebbende de verplichting opgelegd tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dit bedrag ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel. Belanghebbende is tegen dit vonnis in hoger beroep gegaan bij de strafkamer van het Hof.
De Inspecteur heeft naar aanleiding van het in 2.4 vermelde strafrechtelijk onderzoek over de jaren 2006 tot en met 2010 een kasopstelling gemaakt, waaruit de Inspecteur over deze jaren heeft geconcludeerd tot een kastekort van in totaal € 215.959. Hij heeft dit als volgt berekend:
Verschil tussen contante uitgaven en contante inkomsten in:
2006 € 21.312
2007 - -3.740
2008 - 4203
2009 - 35.815
2010 - -10.761 +
Totaal € 46.829
Toename contant geld (aangetroffen bedrag in woning) - 147.000
Toenamen contant geld (aangetroffen bedrag bij fouillering) - 2.130
Inkoopwaarde vuurwerk 2010 - 20.000 +
€ 215.959
De Inspecteur heeft belanghebbende, bij brief van 25 november 2011, laten weten voornemens te zijn van de ingediende aangiften IB/PVV af te wijken. De correcties zien op de inkomsten die belanghebbende heeft genoten uit de handel in vuurwerk, auto’s en/of ongeregelde goederen. Bij het vaststellen van de aanslagen is de Inspecteur ervan uitgegaan dat het onder 2.10 genoemde kastekort van € 215.959 over de jaren 2006 tot en met 2010 gelijkmatig is ontstaan. Hij heeft daarom het inkomen van belanghebbende elk jaar met eenvijfde gedeelte van het kastekort (€ 43.191) verhoogd.
De Inspecteur heeft de omvang van het contante geld dat belanghebbende in zijn bezit heeft, berekend met als uitgangspunt dat belanghebbende op 1 januari 2006 geen contant geld bezit en dat hij in de loop van de jaren gelijkmatig de som contant geld heeft opgebouwd die bij de inval van de FIOD is aangetroffen. De Inspecteur heeft het bezit aan contant geld als volgt vastgesteld:
Per 1-1-2006: € 0
Per 1-1-2007: € 29.400
Per 1-1-2008: € 58.800
Per 1-1-2009: € 88.200
Per 1-1-2010: € 117.800
Per 1-1-2011: € 147.000
Belanghebbende heeft bij brief van 19 juni 2012 de Inspecteur laten weten dat de winsten die belanghebbende met de handel in auto’s heeft gemaakt, moeten worden aangemerkt als vermogenswinsten en niet als resultaten uit overige werkzaamheden.
Met dagtekening 1 augustus 2012 heeft de Inspecteur uitspraken op bezwaar gedaan en daarbij de bezwaren ongegrond verklaard.
De Rechtbank heeft met betrekking tot de aanslagen IB/PVV geoordeeld dat belanghebbende niet de vereiste aangiften heeft gedaan, dat de Inspecteur de correcties niet naar willekeur heeft vastgesteld en dat belanghebbende niet overtuigend heeft aangetoond dat de uitspraken op bezwaar onjuist zijn.
3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
In geschil is of de aanslagen IB/PVV 2006, 2008 en 2010 naar de juiste bedragen zijn opgelegd, waarbij het geschil zich onder meer toespitst op de vraag of de bewijslast moet worden omgekeerd en verzwaard. Belanghebbende beantwoordt deze vragen ontkennend en de Inspecteur beantwoordt deze bevestigend.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, tot vernietiging van de uitspraken op bezwaar en tot vermindering van de aanslagen.
De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.