Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 01-07-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:5222, 13/00478

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 01-07-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:5222, 13/00478

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
1 juli 2014
Datum publicatie
4 juli 2014
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2014:5222
Formele relaties
Zaaknummer
13/00478

Inhoudsindicatie

In hoger beroep is in geschil of de heffingsambtenaar de aanslagen terecht heeft opgelegd.

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Leeuwarden

Nummer 13/00478

Uitspraakdatum 1 juli 2014

Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank) van 4 april 2013, nummer AWB LEE 12/62, in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van de gemeente Groningen (hierna: de heffingsambtenaar)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

De heffingsambtenaar heeft aan belanghebbende in een beschikking vervat 62 aanslagen in de rioolheffing opgelegd voor het jaar 2011. De aanslagen betreffen 28 onroerende zaken (garageboxen) aan de [a-straat] 10AA t/m 10AH, 10AK, 10AM, 10AN, 10AP t/m 10AZ en 10BA t/m 10BE te [L], alsmede 35 onroerende zaken (garageboxen) aan de [b-straat] 2 G001 t/m G035 te [L], in totaal een bedrag van € 8.171,60.

1.2

Belanghebbende heeft tegen de aanslagen bezwaar gemaakt. Bij in een geschrift vervatte uitspraken op bezwaar van 16 december 2011 heeft de heffingsambtenaar de bezwaren ongegrond verklaard.

1.3

Belanghebbende heeft tegen die uitspraken beroep bij de Rechtbank ingesteld. De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 4 april 2013 gegrond verklaard wat betreft de aanslagen rioolheffing voor de onroerende zaken [a-straat] 10BC, 10BD en 10BE, de uitspraak op bezwaar en de aanslagen betreffende die onroerende zaken vernietigd, en aan belanghebbende het griffierecht vergoed. Voor het overige heeft de Rechtbank het beroep ongegrond verklaard.

1.4

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5

Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.

1.6

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 27 mei 2014 te Leeuwarden. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbende, en, namens de heffingsambtenaar, mr. drs. [A].

1.7

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 De vaststaande feiten

2.1

Belanghebbende was op 1 januari 2011 eigenaar van 62 garageboxen gelegen aan de [a-straat] 10AA t/m 10AH, 10AK, 10AM, 10AN, 10AP t/m 10AZ en 10BA t/m 10BE te [L] alsmede aan de [b-straat] 2 G001 t/m G035 te [L].

2.2

De heffingsambtenaar heeft voor de 62 garageboxen aanslagen rioolheffing opgelegd ten bedrage van elk € 131,80.

2.3

De garageboxen worden door belanghebbende per box aan derden verhuurd.

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1

In hoger beroep is in geschil of de heffingsambtenaar de aanslagen terecht heeft opgelegd.

3.2

Belanghebbende beantwoordt deze vraag ontkennend en voert daartoe aan dat niet elke in de heffing betrokken garagebox direct of indirect is aangesloten op het (gemeentelijke) riool om het afvloeiend hemelwater af te voeren. Verder stelt belanghebbende dat er in wezen steeds sprake is van vier (samengestelde) gebouwen waarin de garageboxen zijn gevestigd, zodat de heffingsambtenaar niet per garagebox maar per gebouw dient te heffen. Voorts stelt belanghebbende dat het van hem geheven bedrag onredelijk is in vergelijking met het bedrag dat van andere, aanmerkelijk grotere, bedrijfspanden geheven wordt.

3.3

De heffingsambtenaar beantwoordt de vraag onder 3.1 bevestigend en stelt, zo begrijpt het Hof, dat wel per garagebox direct of indirect een aansluiting op het gemeentelijke riool aanwezig is. Aangaande de klacht van het ontbreken van een onderscheid in het tarief naar grootte van het bedrijfspand stelt de heffingsambtenaar, onder verwijzing naar de uitspraak van 21 juni 2011 van dit Hof, 09/00115, ECLI:NL:GHLEE:2011:BQ9024, dat geen sprake is van onredelijke of willekeurige heffing die de wetgever bij het toekennen van de bevoegdheid tot heffing van rioolrechten niet op het oog kan hebben gehad.

3.4

Beide partijen hebben voor hun standpunt voorts aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting.

3.5

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank behoudens voor zover de uitspraak de vernietiging van de aanslagen rioolheffing voor de [a-straat] 10BC, 10BD en 10BE betreft, tot vernietiging van de uitspraak op bezwaar en van de aanslagen rioolheffing.

3.6

De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten en griffierecht

6 Beslissing