Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 15-07-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:5891, 13/01250

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 15-07-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:5891, 13/01250

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
15 juli 2014
Datum publicatie
1 augustus 2014
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2014:5891
Formele relaties
Zaaknummer
13/01250

Inhoudsindicatie

Overschrijding hogerberoepstermijn verschoonbaar. Proceskosten. Toepassing wegingsfactor. Beroep op meerderheidsregel.

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Arnhem

nummer 13/01250

uitspraakdatum: 15 juli 2014

Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] , wonende te [Z] (hierna: belanghebbende),

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 17 oktober 2013, nummer AWB 13/2159, in het geding tussen belanghebbende en

de ontvanger van de Belastingdienst/Unit Centrale Invordering (hierna: de Ontvanger).

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is ter zake van de verzending van een aanmaning tot betaling van een bedrag op een aanslag in de erfbelasting door de Ontvanger bij brief van 14 januari 2013 een bedrag van € 15 aan kosten in rekening gebracht.

1.2.

De Ontvanger heeft bij uitspraak op bezwaar de aanmaningskosten teruggebracht tot nihil en een proceskostenvergoeding toegekend van € 54,50.

1.3.

Belanghebbende is tegen de uitspraak van de Ontvanger in beroep gekomen. Rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank) heeft bij uitspraak van 17 oktober 2013 het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbenden heeft bij brief van 3 december 2013, ingekomen bij het Hof op 4 december 2013, tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.5.

De Ontvanger heeft een verweerschrift ingediend.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 25 juni 2014 te Arnhem. Belanghebbende is verschenen. Namens de Ontvanger is verschenen [A].

1.7. De Ontvanger heeft ter zitting een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan het Hof en belanghebbende.

1.8.

Van deze zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Feiten

2.1.

Belanghebbende heeft in zijn bezwaarschrift van 8 februari 2013 tegen de in rekening gebrachte aanmaningskosten verzocht om een vergoeding van kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand in verband met de behandeling van het bezwaar.

2.2.

De Ontvanger heeft het bezwaar gegrond verklaard en een kostenvergoeding toegekend. Hij is bij de vaststelling van de hoogte van de vergoeding uitgegaan van de wegingsfactor 0,25 (zeer licht) als bedoeld in onderdeel C1 van de Bijlage bij het Besluit proceskosten bestuursrecht (hierna: het Bpb).

2.3.

De Rechtbank heeft geoordeeld dat de Ontvanger kon volstaan met een kostenvergoeding op basis van een wegingsfactor 0,25.

3 Geschil

3.1.

In geschil is of het door belanghebbende ingestelde hoger beroep niet-ontvankelijk moet worden verklaard vanwege overschrijding van de hogerberoepstermijn. Verder is in geschil of de Ontvanger terecht een proceskostenvergoeding heeft toegekend op basis van een wegingsfactor 0,25. Belanghebbende beantwoordt beide vragen ontkennend, de Ontvanger bevestigend.

3.2.

Belanghebbende heeft ter zitting desgevraagd verklaard dat hij zijn grieven met betrekking tot de proceskostenvergoeding beperkt tot de stelling dat op grond van het gelijkheidsbeginsel, in het bijzonder de meerderheidsregel, een hogere wegingsfactor dan 0,25 dient te worden toegepast.

3.3.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, tot vernietiging van de uitspraak van de Ontvanger voor wat betreft de proceskostenvergoeding en tot toekenning van een proceskostenvergoeding voor de bezwaarfase op basis van wegingsfactor 1. De Ontvanger concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Overwegingen

5 Kosten

6 Beslissing