Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 15-07-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:5892, 13/01259

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 15-07-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:5892, 13/01259

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
15 juli 2014
Datum publicatie
1 augustus 2014
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2014:5892
Formele relaties
Zaaknummer
13/01259

Inhoudsindicatie

Parkeerbelasting. Bezoekersvergunning. Niet goed zichtbaar aanwezig.

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Arnhem

nummer 13/01259

uitspraakdatum: 15 juli 2014

Uitspraak van de achtste enkelvoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

de heffingsambtenaar van de gemeente Nijmegen (hierna: de heffingsambtenaar)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 7 november 2013, nummer AWB 13/429, in het geding tussen heffingsambtenaar en

[X], wonende te [Z] (hierna: belanghebbende)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

Aan belanghebbende is ter zake van het parkeren op 10 december 2012 een naheffingsaanslag in de parkeerbelasting van de gemeente Nijmegen opgelegd ten bedrage van € 54,26, bestaande uit € 0,26 belasting en € 54 aan kosten ter zake van het opleggen van de naheffingsaanslag.

1.2

De naheffingsaanslag is na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de heffingsambtenaar, gehandhaafd.

1.3

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen. De rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank) heeft het beroep bij uitspraak van 7 november 2013 gegrond verklaard en de uitspraak van de heffingsambtenaar en de naheffingsaanslag vernietigd.

1.4

De heffingsambtenaar heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.

1.5

Tot de stukken van het geding behoort, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft.

1.6

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 3 juni 2014 te Arnhem. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbende, alsmede [A] namens de heffingsambtenaar.

1.7

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 De vaststaande feiten

2.1

Op 10 december 2012 om 11.33 uur stond het motorvoertuig van belanghebbende met kenteken [YY-YY-00] geparkeerd aan de De Ruyterstraat te Nijmegen. Deze locatie is door burgemeester en wethouders van de gemeente Nijmegen aangewezen als een plaats waar uitsluitend mag worden geparkeerd met een parkeervergunning of tegen betaling van parkeerbelasting.

2.2

Belanghebbende heeft om 8.38 uur voor € 1,20 een parkeerkaartje gekocht tegen het gereduceerde tarief voor parkeren met een bezoekersvergunning en heeft achter de voorruit van het motorvoertuig een bezoekersvergunning geplaatst. De parkeertijd eindigde volgens het gekochte kaartje om 13.30 uur.

2.3

Aan het parkeren met een bezoekersvergunning is het voorschrift verbonden dat de vergunning duidelijk leesbaar achter de voorruit moet zijn geplaatst. Dit voorschrift staat ook op de bezoekersvergunning zelf vermeld.

2.4

Belanghebbende heeft het door hem gekochte parkeerkaartje gedeeltelijk vóór de bezoekersvergunning geschoven waardoor enkel de stempel van de gemeente Nijmegen en de afgiftedatum, zijnde 29 december 2011, zichtbaar waren. De geldigheidsduur, 1 januari 2012 tot 1 januari 2013, evenals het nummer van de bezoekersvergunning en het adres waarvoor de bezoekersvergunning was afgegeven, waren niet zichtbaar.

2.4

Tijdens de controle op de hiervoor genoemde datum, tijdstip en plaats is door de dienstdoende parkeercontroleur geconstateerd dat in het voertuig van eiser geen volledig leesbare bezoekersvergunning aanwezig was. In verband daarmee heeft de heffingsambtenaar de onderhavige naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd van € 54,26.

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1

In geschil is of de onderhavige naheffingsaanslag terecht is opgelegd.

3.2

De heffingsambtenaar beantwoordt deze vraag bevestigend en belanghebbende ontkennend.

3.3

Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting.

3.4

De heffingsambtenaar concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en belanghebbende tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing