Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 28-01-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:637, 13/00665
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 28-01-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:637, 13/00665
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 28 januari 2014
- Datum publicatie
- 7 februari 2014
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2014:637
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGEL:2013:BZ9260, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 13/00665
Inhoudsindicatie
Motorrijtuigenbelasting. Gebruik auto uit bedrijfsvoorraad zonder handelaarskenteken. Verzuimboete 100% passend en geboden?
Uitspraak
Afdeling belastingrecht
Locatie Arnhem
nummer 13/00665
uitspraakdatum: 28 januari 2014
Uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
de inspecteur van de Belastingdienst/Centrale administratie (hierna: de Inspecteur)
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 7 mei 2013, nummer AWB 12/5751, in het geding tussen Inspecteur en
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is over de periode 21 maart 2011 tot en met 20 maart 2012 een naheffingsaanslag in de motorrijtuigenbelasting opgelegd, alsmede een verzuimboete van € 412.
De naheffingsaanslag en de boete zijn, na daartegen door belanghebbende gemaakt bezwaar, bij in één geschrift vervatte uitspraken van de Inspecteur gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen deze uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Arnhem, thans rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep betreffende de naheffingsaanslag ongegrond verklaard, het beroep betreffende de verzuimboete gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar tegen de verzuimboete vernietigd en de verzuimboete verminderd tot € 41.
De Inspecteur heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.
Belanghebbende heeft, hoewel daartoe in de gelegenheid gesteld, geen verweerschrift ingediend.
Tot de stukken van het geding behoort, naast het hiervoor vermelde stuk, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 7 november 2013 te Arnhem. Daarbij is verschenen en gehoord [A] namens de Inspecteur. Belanghebbende is per aangetekende brief van 4 oktober 2013 voor deze zitting uitgenodigd op het adres [a-straat] 24 te [Z], welke brief volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL op 8 oktober 2013 is afgehaald op de afhaallocatie. Belanghebbende is, ofschoon hij op rechtsgeldige wijze voor de zitting is uitgenodigd, zonder kennisgeving aan het Hof niet verschenen.
De Inspecteur heeft een pleitnota overgelegd.
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat, evenals de pleitnota, aan deze uitspraak is gehecht.
2 De vaststaande feiten
Belanghebbende exploiteert een autobedrijf in de vorm van een eenmanszaak en beschikt over een kenteken als bedoeld in artikel 37, derde lid, van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: het handelaarskenteken).
Tot de bedrijfsvoorraad van het autobedrijf van belanghebbende heeft van 8 november 2011 tot en met 22 maart 2012 – onder meer – een personenauto behoord van het merk Peugeot, met het kenteken [00-YY-XX] (hierna: de auto). Op 23 maart 2012 is het kenteken van de auto op naam van belanghebbende gesteld. Vanaf die datum behoort de auto niet langer tot de bedrijfsvoorraad van de onderneming van belanghebbende.
Op 20 maart 2012 is om 10.32 uur door de Inspecteur geconstateerd dat met de auto op de Ringbaan Noord-Lentemorgen te Zevenaar gebruik van de weg is gemaakt. De auto was bij die constatering niet voorzien van het handelaarskenteken.
Naar aanleiding van de in 2.3 genoemde constatering is op 6 augustus 2012 aan belanghebbende een naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting opgelegd, alsmede een verzuimboete van honderd procent van de nageheven belasting (€ 412).
Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de Inspecteur bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar de naheffingsaanslag en de boetebeschikking gehandhaafd. Belanghebbende is tegen deze uitspraken op bezwaar bij de Rechtbank in beroep gekomen. De Rechtbank heeft de naheffingsaanslag gehandhaafd en de boete verminderd tot tien procent van de nageheven belasting, zijnde € 41.
3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
In hoger beroep is in geschil of de onderhavige boete van € 412 terecht en tot de juiste hoogte is opgelegd. De Inspecteur beantwoordt die vraag bevestigend en belanghebbende ontkennend.
Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan heeft de Inspecteur ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het proces-verbaal van de zitting.
De Inspecteur concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en, kort gezegd, tot handhaving van de boete van € 412. Belanghebbende concludeert kennelijk tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.