Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 04-02-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:709, 13/00022 en 13/00023

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 04-02-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:709, 13/00022 en 13/00023

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
4 februari 2014
Datum publicatie
7 februari 2014
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2014:709
Formele relaties
Zaaknummer
13/00022 en 13/00023

Inhoudsindicatie

In geschil is of het belastbaar inkomen uit werk en woning voor het jaar 2009 bij aanslagregeling te hoog is vastgesteld.

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Leeuwarden

nummers 13/00022 en 13/00023

uitspraakdatum: 4 februari 2014

Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Leeuwarden van 22 november 2012, nummers AWB 12/998 en AWB 12/999 in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst kantoor Emmen (hierna: de Inspecteur).

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

Aan belanghebbende is voor het jaar 2009 een aanslag in de inkomsten/premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd naar uitsluitend een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 15.639. Aan heffingsrente is daarbij een bedrag berekend van € 53.

1.2

Aan belanghebbende is voor het jaar 2009 een aanslag Inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (ZVW) opgelegd naar een bijdrage-inkomen van € 15.639. Aan heffingsrente is daarbij een bedrag berekend van € 37.

1.3

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de Inspecteur bij uitspraken op bezwaar de aanslagen gehandhaafd.

1.4

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Leeuwarden (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 22 november 2012 ongegrond verklaard.

1.5

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.6

Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.

1.7

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 december 2013 te Leeuwarden. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbende, alsmede mr. [A] namens de Inspecteur. Ter zitting is de zaak met nummer 13/00021 gelijktijdig behandeld.

1.8

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 De vaststaande feiten

2.1

Belanghebbende was in het jaar 2009 werkzaam als freelance-vertegenwoordiger in bedrijfs- en werkkleding, elektrisch gereedschap en lasapparatuur. Tot en met het jaar 2008 werkte belanghebbende op provisiebasis voor [B] B.V., gevestigd te [L]. Vanaf het jaar 2009 verrichtte belanghebbende in- en verkoopwerkzaamheden voor diverse andere afnemers.

2.2

Belanghebbende is door de Inspecteur uitgenodigd tot het doen van aangifte IB/PVV en ZVW voor het jaar 2009. De Inspecteur heeft hem bij brief van 8 juli 2010 hieraan herinnerd. Bij brief van 14 september 2010 heeft de Inspecteur belanghebbende aangemaand om aangifte te doen. Belanghebbende heeft echter geen aangifte gedaan binnen de door de Inspecteur daartoe gestelde termijn.

2.3

De Inspecteur heeft op 12 november 2010 bij belanghebbende een boekenonderzoek ingesteld naar de aanvaardbaarheid van onder meer de aangiften IB/PVV en ZVW voor het jaar 2009. De controle-medewerker heeft hiervan op 2 februari 2011 een rapport opgemaakt (hierna: het rapport). Volgens het rapport bestond de administratie voor het jaar 2009 ten tijde van het onderzoek uit:

- een ordner met de uitgeschreven facturen en inkomende facturen (inkopen en bedrijfskosten);

- SNS bankafschriften met rekeningnummer [00.00.00.000].

De controlemedewerker heeft, blijkens het rapport, in belanghebbendes administratie geen overzichten aangetroffen met de (maandelijkse) opbrengsten. Evenmin heeft zij overzichten aangetroffen van de inkopen en bedrijfskosten.

2.4

Belanghebbende bewaarde, blijkens het rapport, de uitgeschreven facturen op maand in een ordner totdat deze facturen waren betaald. Op de voorzijde van de zogenoemde "maandmapjes" heeft de controlemedewerker bedragen aangetroffen. Deze bedragen betroffen volgens belanghebbende de maandomzetten inclusief omzetbelasting. De betaalde facturen bewaarde belanghebbende, blijkens het rapport, op alfabetische volgorde op de naam van de afnemer in een andere ordner. Belanghebbende heeft tijdens de controle de door hem verschuldigde omzetbelasting berekend.

2.5

De controlemedewerker heeft, blijkens het rapport, geconstateerd dat belanghebbende voor het jaar 2009 geen aangifte IB/PVV en ZVW heeft ingediend. In het controlerapport heeft de controlemedewerker meegedeeld dat de Inspecteur aan belanghebbende ambtshalve een aanslag IB/PVV en ZVW zal opleggen naar een belastbaar inkomen uit werk en woning respectievelijk een bijdrage-inkomen van € 15.639. Dit bedrag bestaat geheel uit het door de controlemedewerker berekende (netto) resultaat uit overige werkzaamheden.

2.6

De controlemedewerker heeft, blijkens het rapport, belanghebbendes omzet (bruto resultaat uit overige werkzaamheden) voor het jaar 2009 berekend op een bedrag van € 85.266. Dit bedrag bestaat uit het totale bedrag van de op de "maandmapjes" genoteerde maandomzetten over de maanden maart tot en met oktober 2009. Verder bestaat dit bedrag uit een door de controlemedewerker voor elk van de maanden november en december geschat bedrag van € 8.000. De controlemedewerker heeft hierbij, blijkens het rapport, opgemerkt dat de bedragen van de omzetten op de "maandmapjes" niet de omzet inclusief omzetbelasting was, maar de omzet exclusief omzetbelasting. Hierbij heeft controlemedewerker in aanmerking genomen dat het banktegoed van belanghebbende op 1 januari 2009 € 9.259 bedroeg en op 31 december 2009 € 6.171. Hieruit heeft de controlemedewerker geconcludeerd dat belanghebbende iets is ingeteerd op zijn vermogen, hetgeen volgens haar betekent dat er weinig tot geen verliezen hebben plaatsgevonden. Zou volgens de controlemedewerker worden uitgegaan van de maandomzetten inclusief omzetbelasting (€ 71.650), dan zou dit leiden tot een verlies uit overige werkzaamheden (zie voor de door de controlemedewerker berekende kosten hierna onder punt 2.7). De controlemedewerker heeft verder in aanmerking genomen dat het brutowinstpercentage volgens belanghebbende 50% bedraagt. Uitgaande van dit percentage en van het totale door belanghebbende in zijn (jaar)aangifte omzetbelasting voor het jaar 2009 berekende bedrag van de inkopen van € 57.210, zou de omzet € 85.815 bedragen.

2.7

De controlemedewerker heeft, blijkens het rapport, berekend dat op belanghebbendes bruto resultaat uit overige werkzaamheden een bedrag van per saldo € 69.627 aan kosten in aftrek kan worden gebracht. Dit bedrag bestaat voor een bedrag van € 77.680 uit inkopen en kosten. Dit bedrag heeft de controlemedewerker berekend op basis van de door belanghebbende in zijn (jaar)aangifte omzetbelasting voor het jaar 2009 aangegeven aftrekbare voorbelasting van € 14.759. De controlemedewerker heeft daarnaast een extra aftrek gegeven voor de energiekosten van € 1.400. Verder heeft de controlemedewerker een bijtelling voor privé-gebruik van de auto met het kenteken [00-YY-XX] in aanmerking genomen voor een bedrag van € 6.762 (25% van € 27.050) en een bijtelling voor privé-gebruik van de woning van € 2.691 (1,3% van € 207.000).

2.8

Het (netto) resultaat uit overige werkzaamheden heeft de Inspecteur berekend op een bedrag van € 15.639 (€ 85.266 minus € 69.627).

2.9

De Inspecteur heeft overeenkomstig het door de controlemedewerker bepaalde belastbaar inkomen uit werk en woning aan belanghebbende een aanslag IB/PVV voor het jaar 2009 opgelegd. Tevens heeft de Inspecteur overeenkomstig het door de controle-medewerker bepaalde bijdrage-inkomen aan belanghebbende een aanslag ZVW voor het jaar 2009 opgelegd.

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1

In geschil is of het belastbaar inkomen uit werk en woning voor het jaar 2009 bij aanslagregeling te hoog is vastgesteld.

3.2

Belanghebbende beantwoordt deze vraag bevestigend, en concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, tot vernietiging van de uitspraak op bezwaar en tot vernietiging van de bestreden aanslagen.

3.3

De Inspecteur beantwoordt de hiervoor – onder 3.1 - vermelde vraag ontkennend, en concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

3.4

Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing