Home

Hoge Raad, 26-09-2014, ECLI:NL:HR:2014:2809, 14/01295

Hoge Raad, 26-09-2014, ECLI:NL:HR:2014:2809, 14/01295

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
26 september 2014
Datum publicatie
26 september 2014
ECLI
ECLI:NL:HR:2014:2809
Formele relaties
Zaaknummer
14/01295

Inhoudsindicatie

HR verklaart het beroep in cassatie n-o met toepassing van art. 80a RO.

Uitspraak

26 september 2014

Nr. 14/01295

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 4 februari 2014, nrs. 13/00022 en 13/00023, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank te Leeuwarden (nrs. AWB 12/998 en AWB 12/999) betreffende de aan belanghebbende voor het jaar 2009 opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen en in de Inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet.

1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De Hoge Raad is van oordeel dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep dan wel omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden.

De Hoge Raad zal daarom – gezien artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en gehoord de Procureur-Generaal – het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaren.

2 Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk.

Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren M.A. Fierstra en Th. Groeneveld, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 26 september 2014.