Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 18-11-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:8846, 14/00209

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 18-11-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:8846, 14/00209

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
18 november 2014
Datum publicatie
28 november 2014
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2014:8846
Formele relaties
Zaaknummer
14/00209

Inhoudsindicatie

Invordering. Aansprakelijkstelling aandeelhouder. Aansprakelijkstelling rechtspersoon mogelijk?

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Arnhem

nummer 14/00209

uitspraakdatum: 18 november 2014

Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] BV te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 4 februari 2014, nummer AWB 13/165, in het geding tussen belanghebbende en

de ontvanger van de Belastingdienst/Kantoor Alkmaar (hierna: de Ontvanger)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

De Ontvanger heeft belanghebbende bij beschikking van 29 juni 2012 op grond van artikel 40 van de Invorderingswet 1990 (hierna: de IW) aansprakelijk gesteld voor een deel van de onbetaald gebleven aanslag in de vennootschapsbelasting voor het jaar 2007 die aan [A] BV is opgelegd.

1.2

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de Ontvanger bij uitspraak op bezwaar de beschikking gehandhaafd.

1.3

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank. De rechtbank Gelderland heeft het beroep bij uitspraak van 4 februari 2014 ongegrond verklaard.

1.4

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5

Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.

1.6

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 oktober 2014 te Arnhem. Daarbij zijn verschenen en gehoord drs. [B] RA, directeur van belanghebbende alsmede mr. [C] als haar gemachtigde. Namens de Ontvanger zijn verschenen mr. [D] en mr. [E].

1.7

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 De vaststaande feiten

2.1

Belanghebbende was tot 31 juli 2007 enig aandeelhouder en bestuurder van [A] BV (hierna: [A]). Directeur van belanghebbende is [B] te [Z] (hierna: [B]).

2.2

[A] heeft een haar toebehorende en verhuurde kantoorvilla, gelegen aan de [a-straat] 17 te [L] (hierna: het pand te [L]) verkocht en op 5 maart 2007 geleverd voor een bedrag van € 2.600.000. Voor de boekwinst van € 973.227 die zij bij deze verkoop realiseerde heeft [A] een herinvesteringsreserve gevormd. Na de verkoop van het pand te [L] heeft [A] zich georiënteerd op de aankoop van vervangend vastgoed.

2.3

Na de verkoop van het pand te [L] heeft belanghebbende het vervreemdingsvoordeel in rekening courant bij [A] opgenomen.

2.4

Blijkens de jaarrekening over de periode van 1 januari tot en met 15 juli 2007 bedroeg het eigen vermogen van [A] op 15 juli 2007 € 869.570. Belanghebbende heeft op 31 juli 2007 haar aandelen in [A] verkocht en geleverd aan [F] BV te [M] (hierna: [F]) voor een bedrag van € 869.570. De schuld in rekening courant van belanghebbende aan [A] bedroeg toen € 1.016.298. Ter gelegenheid van de overdracht van de aandelen [A] aan [F] heeft belanghebbende een bedrag van € 273.250 gestort op de derdenrekening van het notariskantoor te [N], waarna een schuld van belanghebbende aan [A] resteerde van € 743.048.

2.5

De betaling door [F] van de koopsom van de aandelen [A] heeft plaatsgevonden door overname door [F] van de schuld in rekening courant van belanghebbende aan [A] van € 743.048. [F] heeft het restant van € 126.522 in de akte van levering van aandelen, ten titel van geldlening schuldig erkend. Nadien heeft [F] deze schuld voldaan onder aanwending van een deel van het bedrag van € 273.250 dat ten name van [A] op de derdenrekening bij de notaris was gestort. Hierna had [F] een schuld in rekening courant aan [A] van (€ 743.048 + € 126.522, ofwel) € 869.570.

2.6

In de akte van levering van aandelen is voorzien in een vrijwaring van belanghebbende voor een eventuele aansprakelijkheid op grond van artikel 40 IW voor belastingschulden van [A] door het vestigen van een recht van hypotheek op door [A] te verwerven onroerende zaken en vrijwaringen door rechtspersonen die behoren tot het concern waartoe ook [F] behoort.

2.7

[F] behoorde tot de zogenoemde [G]-groep waartoe ook behoorden [H] BV (hierna: [H]) en [I] BV (hierna: [I]).

2.8

[H] heeft op 31 juli 2007 een aantal met een hypothecaire inschrijving belaste onroerende zaken verkocht aan [F] voor € 750.000. Op een aantal onroerende zaken lagen voorts conservatoire beslagen. De hypothecaire inschrijvingen en de beslagen hielden verband met schulden van [H]. [F] heeft deze onroerende zaken en enige percelen grond, ook op 31 juli 2007, verkocht aan [I] voor € 750.000. Na de in 2.4 bedoelde levering van aandelen heeft [A] op haar beurt op 31 juli 2007 de onroerende zaken van [I] gekocht voor € 2.500.000. Nadat de Kamer van Toezicht over notarissen en kandidaat-notarissen te [O] anders had beslist, heeft de Notariskamer van het gerechtshof te Amsterdam in hoger beroep geoordeeld dat de notarissen voor wie de desbetreffende akten van levering van onroerende zaken zijn gepasseerd geen plichtsverzuim kan worden verweten.

2.9

Behoudens enige percelen grond zijn in 2008 door de hypotheekhouder de door [A] gekochte onroerende zaken executoriaal verkocht voor een bedrag van € 907.400. [H] is failliet verklaard. De curator in het faillissement heeft met [A] een vaststellingsovereenkomst gesloten op grond waarvan de niet verkochte percelen grond om niet zijn geleverd aan een derde.

2.10

[A] heeft haar aangifte vennootschapsbelasting voor het jaar 2007, ook na aanmaning daartoe, niet gedaan. De inspecteur heeft de aanslag ambtshalve vastgesteld, berekend naar een belastbaar bedrag van € 1.200.000. [A] heeft bij haar bezwaar tegen de opgelegde aanslag alsnog een aangifte ingediend waarin wordt geconcludeerd tot een belastbare winst van negatief € 11.090. In de aangifte is voorzien in een afboeking van de herinvesteringsreserve op de nieuw verworven onroerende zaken. Na afwijzing door de inspecteur van het bezwaar heeft [A] een beroepschrift ingediend dat door de Rechtbank niet-ontvankelijk is verklaard omdat het griffierecht niet is voldaan.

2.11

De aan [A] voor het jaar 2007 opgelegde aanslag in de vennootschapsbelasting is onbetaald gebleven. De Ontvanger heeft belanghebbende voor een gedeelte van de aanslag aansprakelijk gesteld. Dit gedeelte is vastgesteld op de vennootschapsbelasting die verschuldigd is over de door [A] bij de verkoop van het pand te [L] gevormde herinvesteringsreserve en een rente over de rekening courantschuld van belanghebbende aan [A].

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1

In geschil is of belanghebbende terecht, op grond van artikel 40 IW, aansprakelijk is gesteld voor een gedeelte van € 250.432 van de aan [A] opgelegde aanslag in de vennootschapsbelasting. In het bijzonder is in geschil:

3.1.1

Of rechtspersonen op grond van het gestelde in artikel 40 IW aansprakelijk kunnen worden gesteld.

3.1.2

Of de aanslag tot het juiste bedrag aan [A] is opgelegd.

3.1.3

Of aannemelijk is dat het vermogen van [A] is verminderd ten gevolge van een niet normale bedrijfsvoering.

3.1.4

Of belanghebbende zich kan disculperen op grond van het gestelde in artikel 40, zesde lid, IW.

3.1.5

Of de Ontvanger het zorgvuldigheidsbeginsel heeft geschonden.

3.2

Belanghebbende beantwoordt de eerste drie deelvragen ontkennend en de overige twee bevestigend. De Ontvanger is de tegengestelde opvatting toegedaan.

3.3

Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting.

3.4

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en die van de Ontvanger, en tot vernietiging van de beschikking aansprakelijkstelling.

3.5

De Ontvanger concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing