Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 25-11-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:9135, 12/00056, 12/00057, 12/00058, 12/00059, 12/00060, 12/00061, 12/00062, 12/00063, 12/00064, 12/00065, 12/00066
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 25-11-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:9135, 12/00056, 12/00057, 12/00058, 12/00059, 12/00060, 12/00061, 12/00062, 12/00063, 12/00064, 12/00065, 12/00066
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 25 november 2014
- Datum publicatie
- 5 december 2014
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2014:9135
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBLEE:2012:BW0236, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2015:3228, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Zaaknummer
- 12/00056, 12/00057, 12/00058, 12/00059, 12/00060, 12/00061, 12/00062, 12/00063, 12/00064, 12/00065, 12/00066
Inhoudsindicatie
Inkomstenbelasting. KB Lux. Is voldaan aan voortvarendheidsvereiste?
Uitspraak
Afdeling belastingrecht
Locatie Arnhem
nummers 12/00056 tot en met 12/00066
uitspraakdatum: 25 november 2014
Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Leeuwarden (hierna: de Inspecteur)
tegen de uitspraken van de rechtbank Leeuwarden van 28 februari 2012, nummers AWB 10/2004, 10/2005, 11/2737, 11/2738, 11/2739, 11/2740, 11/2741, 11/2742 en AWB 10/2006, 11/2743, 11/2744 , in het geding tussen Inspecteur en
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende zijn over de jaren 1996 tot en met 2002 navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd. De navorderingsaanslagen over 1996 en 1997 zijn opgelegd met een verhoging van 100 percent van de nagevorderde belasting, van welke verhoging 50 percent kwijtschelding is verleend. Met betrekking tot de overige navorderingsaanslagen zijn verder boeten opgelegd van 50 percent van de verschuldigde belasting. Tevens is heffingsrente in rekening gebracht.
Aan belanghebbende zijn over de jaren 1997 tot en met 2000 ook navorderingsaanslagen in de vermogensbelasting (VB) opgelegd. De navorderingsaanslag over 1997 is opgelegd met een verhoging van honderd percent van de nagevorderde belasting, van welke verhoging 50 percent kwijtschelding is verleend. Met betrekking tot de overige navorderingsaanslagen zijn tevens boeten opgelegd van 50 percent van de verschuldigde belasting. Ook is heffingsrente in rekening gebracht.
Op het bezwaarschriften van belanghebbende heeft de Inspecteur bij uitspraken op bezwaar de hiervoor vermelde navorderingsaanslagen en klaarblijkelijk ook de boetebeschikkingen (en kwijtscheldingsbesluiten) alsmede de beschikkingen heffingsrente, met uitzondering van welke ziet op de navorderingsaanslag vermogensbelasting over het jaar 2000, gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Leeuwarden (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft de beroepen bij uitspraken van 28 februari 2012 gegrond verklaard, de uitspraken van de Inspecteur alsmede de navorderingsaanslagen en de daarin begrepen verhogingen alsook de boete- en heffingsrentebeschikkingen vernietigd.
De Inspecteur heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.
Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, de van de Rechtbank ontvangen dossiers die op deze zaak betrekking hebben alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.
Het eerste onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 14 november 2013 te Arnhem. Daarbij zijn verschenen en gehoord mr. [A], als de gemachtigde van belanghebbende, alsmede mr. [B], bijgestaan door [C], namens de Inspecteur. Na het sluiten van het onderzoek ter zitting is het Hof tot de conclusie gekomen dat het onderzoek niet volledig is geweest en heeft het ingevolge artikel 8:68 van de Algemene wet bestuursrecht besloten om het onderzoek te heropenen. Het Hof heeft daarbij de Inspecteur gevraagd een aantal vragen schriftelijk te beantwoorden. Belanghebbende heeft op de beantwoording van die vragen door de Inspecteur schriftelijk gereageerd. Vervolgens heeft het tweede onderzoek ter zitting plaatsgevonden op 11 juni 2014 te Arnhem. Daarbij zijn verschenen en gehoord mr. [A], als de gemachtigde van belanghebbende, alsmede mr. [B] namens de Inspecteur.
Partijen hebben tijdens de eerste zitting van het Hof een pleitnota overgelegd. Tijdens de tweede zitting van het Hof heeft alleen belanghebbende een pleitnota overgelegd.
Van het verhandelde ter zitting zijn processen-verbaal opgemaakt. De griffier van het Hof heeft partijen het proces-verbaal van de eerste zitting op 26 november 2013 toegezonden. Het proces-verbaal van de tweede zitting is aan deze uitspraak gehecht.
2 De vaststaande feiten
Belanghebbende is geboren op 12 december 1943 en is ongehuwd.
Hij heeft in zijn aangiften IB/PVV 1996 tot en met 2002 en VB 1997 tot en met 2000 geen inkomsten en/of vermogens aangegeven, die verband houden met de hierna onder 2.3 vermelde bankrekeningen.
De Nederlandse belastingdienst heeft op 7 november 2000 een brief ontvangen van de Belgische autoriteiten, met als bijlage fotokopieën van 800 microfiches. Deze microfiches bevatten gegevens in verband met circa 20.000 bankrekeningen - en circa 10.200 rekeninghouders - bij Kredietbank Luxembourg (KB-Lux). Op de fotokopieën staan gemiddeld 40 regels vermeld. Bij het verweerschrift heeft de Inspecteur kopieën van een afdruk van twee microfiches met gegevens van KB-Lux gevoegd waarop - voor zover van belang - staat te lezen:
"[000000] 00 0040 VUE [X] 5.427,80" en "[000001] 00 0060 VUE [X] 505,89".
Ten aanzien van de identificatie van de rekeninghouders van voormelde bankrekeningen heeft de Belastingdienst - vanwege de massaliteit - gekozen voor een projectmatige aanpak (Het zogenoemde “Rekeningen Project”). De FIOD-ECD heeft de identificatie ten behoeve van de inspecteurs van de Belastingdienst verzorgd. Ten aanzien van de identificatie is in door de projectorganisatie opgestelde “Nieuwsbrieven” het volgende vermeld:
“ Nieuwsbrief 5 RekeningenProject 22 april 2002 (…)
3 Voortgang identificatie
Klantbehandeling helpt FIOD-ECD met identificatie
Aan de hand van de voor- en achternamen van ca. 6200 rekeninghouders bij de KB Lux probeert de FIOD-ECD rekeninghouders te identificeren. Aanvankelijk werd het aantal te identificeren rekeninghouders geschat op 2000. Mede dankzij de bijstand van B/CPP én de uitstekende hulp van de klantbehandeling bedraagt het aantal geïndentificeerden thans 3541 en wordt het totaal nu geschat op 3800. Hoewel de kwantiteit stijgt, blijft de kwaliteit voor de volle 100% gehandhaafd. De geïdentificeerde persoon moet echt uniek zijn wil de FIOD-ECD deze persoon in het FIOD-bestand opnemen. Bij twijfels omtrent de identificatie wordt de persoon niet in het bestand opgenomen.(…)
Door de FIOD-ECD worden de dossiers verzameld van rekeningen KB Lux met 2 of 3 potentiële kandidaten. De FIOD-ECD bepaalt een ranglijst van de meest waarschijnlijke rekeninghouder. Vervolgens wordt een vragenbrief ontwikkeld, die aan één of alle kandidaten zal worden verzonden. Deze aanpak zal niet starten voordat het merendeel van de eenduidig geïdentificeerde belastingplichtigen is afgerond.(…)