Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 17-03-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:2043, 14/00586
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 17-03-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:2043, 14/00586
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 17 maart 2015
- Datum publicatie
- 27 maart 2015
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2015:2043
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGEL:2014:3133, Bekrachtiging/bevestiging
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2016:116, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 14/00586
Inhoudsindicatie
Loonheffing. Toepassing 30%-regeling. Driemaandeneis
Uitspraak
Afdeling belastingrecht
Locatie Arnhem
nummer 14/00586
uitspraakdatum: 17 maart 2015
Uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende),
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 15 mei 2014, nummer AWB 13/7548, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Heerlen (hierna: de Inspecteur)
1 Ontstaan en loop van het geding
De Inspecteur heeft bij beschikking van 11 oktober 2013 het verzoek van belanghebbende om toepassing van de zogenoemde 30%-regeling afgewezen.
In zijn bezwaarschrift tegen voormelde beschikking heeft belanghebbende op grond van artikel 7:1a van de Algemene wet bestuursrecht de Inspecteur verzocht in te stemmen met rechtstreeks beroep. De Inspecteur heeft dit verzoek ingewilligd.
De rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank) heeft bij uitspraak van 15 mei 2014 het beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 19 februari 2015 te Arnhem. Partijen zijn met voorafgaande kennisgeving aan het Hof niet verschenen.
2 Feiten
Belanghebbende is [in] 1976 in India geboren. Hij is vanaf 2009 werkzaam bij [A] BV (hierna: [A]) en woont sindsdien in Nederland. Belanghebbende heeft in 2010 samen met [A] verzocht om toepassing van de bewijsregel extraterritoriale ingekomen werknemers, ook wel genoemd de 30%-regeling ingekomen werknemers (hierna: de 30%-regeling). Het verzoek is door de Inspecteur bij beschikking van 27 september 2010 ingewilligd en wel voor de periode 1 juli 2010 tot en met 31 mei 2019.
Belanghebbende is per 1 december 2012 uit dienst getreden bij [A].
Op 22 februari 2013 is aan belanghebbende een door hem gekocht appartement geleverd.
Belanghebbende heeft op 26 februari 2013 gesolliciteerd naar een functie bij [B] BV (hierna: [B]). [B] heeft belanghebbende op 11 april 2013 een functie aangeboden, welke functie door belanghebbende is aanvaard. De arbeidsovereenkomst is tot stand gekomen op 23 april 2013. Per 2 mei 2013 is belanghebbende voor [B] gaan werken.
Belanghebbende heeft samen met [B] bij brief van 8 augustus 2013 aan de Inspecteur verzocht om toepassing van de 30%-regeling. De Inspecteur heeft het verzoek bij beschikking van 11 oktober 2013 afgewezen.
Op grond van artikel 7:1a van de Algemene wet bestuursrecht is rechtstreeks beroep ingesteld. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
3 Geschil
In geschil is of belanghebbende recht heeft op toepassing van de 30%-regeling voor zijn werkzaamheden voor [B]. Belanghebbende beantwoordt deze vraag bevestigend en de Inspecteur ontkennend. Tussen partijen is niet in geschil dat de periode tussen de uitdiensttreding bij [A] en indiensttreding bij [B] meer dan drie maanden bedraagt.
Belanghebbende betoogt primair dat hij gedurende de periode 1 december 2012 tot 22 februari 2013 niet beschikbaar was voor de arbeidsmarkt omdat hij zich volledig heeft gewijd aan het zoeken naar een woning in [Z], waardoor die periode niet moet worden meegerekend bij de beantwoording van de vraag of binnen drie maanden een nieuwe arbeidsovereenkomst tot stand is gekomen. Subsidiair betoogt belanghebbende dat minstens drie maanden moet zijn gezocht naar een functie alvorens niet langer wordt voldaan aan de 30%-regeling. Voorts heeft belanghebbende zich op het standpunt gesteld dat hij nog steeds over schaarse specifieke deskundigheid beschikt, gelet op het feit dat uitsluitend buitenlandse kandidaten naar de functie bij [B] hebben gesolliciteerd.
De Inspecteur stelt daartegenover dat hij niet kan controleren of belanghebbende zich volledig heeft gewijd aan het zoeken naar een woning, dat dit ook niet relevant is en dat de termijn van drie maanden als toetssteen geldt voor het aanwezig zijn van de vereiste specifieke deskundigheid.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en tot afgifte van een beschikking met inwilliging van het verzoek om toepassing van de 30%-regeling.
De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.