Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 08-04-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:2573, 14/00496
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 08-04-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:2573, 14/00496
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 8 april 2015
- Datum publicatie
- 17 april 2015
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2015:2573
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBMNE:2014:1542, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Zaaknummer
- 14/00496
Inhoudsindicatie
Rioolheffing. Verordening rioolheffing 2013 gemeente Amersfoort. Geen overschrijding opbrengstlimiet.
Uitspraak
Afdeling belastingrecht
Locatie Arnhem
Nummer 14/00496
uitspraakdatum: 8 april 2015
Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
de inspecteur gemeentelijke belastingen van Amersfoort (hierna: de heffingsambtenaar)
tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 10 april 2014, nummer UTR 13/2356, in het geding tussen de heffingsambtenaar en
[X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende)
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft aan belanghebbende voor het jaar 2013 een aanslag rioolheffing voor eigenaren opgelegd van € 4.205 en een aanslag rioolheffing voor gebruikers van € 3.124.
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard en de aanslagen gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Midden‑Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 10 april 2014 gegrond verklaard, de uitspraak van de heffingsambtenaar vernietigd en de aanslagen verminderd tot respectievelijk € 4.054 en € 3.012.
De heffingsambtenaar heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. Belanghebbende heeft geen verweerschrift ingediend.
Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede de ter zitting door de heffingsambtenaar voorgedragen pleitnotitie.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 17 maart 2015 te Arnhem. Daarbij zijn verschenen en gehoord [A], directeur van belanghebbende, alsmede [B] en drs. [C] namens de heffingsambtenaar.
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 De vaststaande feiten
Belanghebbende was bij de aanvang van het jaar 2013 genothebbende krachtens eigendom en gebruik van het bedrijfspand [a-straat] 20 te [D] (hierna: het pand).
Het pand is aangesloten op de gemeentelijke riolering van de gemeente Amersfoort. Aan het pand is, met toepassing van de Wet waardering onroerende zaken, een waarde toegekend van € 6.929.000.
De raad van de gemeente Amersfoort heeft in zijn vergadering van 4 december 2012 de Verordening rioolheffing 2013 vastgesteld (hierna: de Verordening).
Op grond van de Verordening wordt – zakelijk weergegeven – onder de naam rioolheffing een directe belasting geheven van degene die a) bij het begin van het belastingjaar het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van een eigendom dat is aangesloten op de gemeentelijke riolering, en van degene die b) gebruiker is van een eigendom van waaruit afvalwater op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd (hierna ook: de rioolheffing). Het tarief bedraagt in het onderhavige jaar respectievelijk 0,0607 en 0,0451 percent van de waarde van het eigendom.
Aan de vaststelling van de rioolheffing 2013 liggen ramingen ten grondslag. De geraamde baten bedragen € 10.280.000, de geraamde lasten € 10.330.000. In het bedrag van de geraamde lasten is begrepen een dotatie aan het Fonds Openbare Ruimte (hierna: het FOR).
De raad van de gemeente Amersfoort heeft een Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) opgesteld waarin voor de periode 2012 tot 2021 de gemeentelijke watertaken zijn beschreven in een zogenoemd verbreed gemeentelijk rioleringsplan. In het plan zijn – onder meer – de werkzaamheden beschreven van vervangingen en verbeteringen van het gemeentelijke rioleringsstelsel. Op grond van het GRP is een dotatie aan het FOR voor het jaar 2013 voorzien van € 4.160.000.
Bij brief van 7 mei 2012 heeft de provincie Utrecht de gemeente Amersfoort bericht dat het GRP positief is beoordeeld, zowel op inhoudelijke aspecten als op de aspecten middelen en kostendekking.
3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
In geschil is of de aanslagen terecht zijn opgelegd.
De heffingsambtenaar is van mening dat de Verordening op de juiste wijze is vastgesteld en is gebaseerd op ramingen van opbrengsten en lasten die voldoen aan de wet- en regelgeving.
Belanghebbende heeft zich in beroep bij de Rechtbank op het standpunt gesteld dat de baten van de rioolheffing de lasten ter zake overtreffen (opbrengstlimiet) en dat de Verordening op die grond onverbindend moet worden verklaard. Belanghebbende heeft daarbij gewezen op de stortingen in het Fonds Openbare Ruimte Project Rioleringen en in het bijzonder op de stortingen met betrekking tot twee projecten [b-straat] waaronder het retentiebassin fase 2 (hierna project [b-straat]), [c-straat] en [d-straat]. Die stortingen betreffen naar de mening van belanghebbende verbeteringen dan wel uitbreidingen van de riolering die niet door middel van een rioolheffing mogen worden gedekt. Ter zitting van het Hof heeft belanghebbende zich slechts verweerd – kort en zakelijk weergegeven – met de opmerking dat de gemeente Amersfoort de rioolheffing te pas en te onpas gebruikt om allerlei kosten te dekken en dat die heffingen, zeker in tijden van de huidige crisis en in vergelijking met heffingen van andere gemeenten, de pan uitrijzen.
Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting.
De heffingsambtenaar concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en tot ongegrond verklaring van het beroep tegen de uitspraak op bezwaar.
Belanghebbende concludeert, naar het Hof begrijpt, tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.