Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 21-04-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:2844, 14/00009
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 21-04-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:2844, 14/00009
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 21 april 2015
- Datum publicatie
- 24 april 2015
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2015:2844
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2016:226
- Zaaknummer
- 14/00009
Inhoudsindicatie
In geschil zijn de vragen of de Inspecteur het bezwaar van belanghebbende tegen de bestreden aanslag terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard en of de Inspecteur belanghebbende terecht in het bezwaar niet heeft gehoord. Ten slotte is in geschil of de aanslag tot het juiste bedrag is opgelegd.
Uitspraak
Afdeling belastingrecht
Locatie Leeuwarden
nummer 14/00009
uitspraakdatum: 21 april 2015
Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 5 december 2013, nummer AWB 13/1194, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst/kantoor Zwolle (hierna: de Inspecteur)
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is een aanslag in de erfbelasting ten bedrage van € 46.772 opgelegd. Tegelijk is een verzuimboete van € 113 opgelegd.
Bij uitspraak op bezwaar heeft de Inspecteur het bezwaar van belanghebbende niet-ontvankelijk verklaard.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 5 december 2013 ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Tot de stukken van het geding behoort, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 24 maart 2015 te Leeuwarden. Daarbij is namens belanghebbende verschenen en gehoord [A], alsmede namens de Inspecteur mr. [B].
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 De vaststaande feiten
Erflater, [C], is overleden [in] 2007. Erflater was weduwnaar van [D], overleden [in] 2003.
Erfgenamen van erflater zijn twee dochters, belanghebbende en [E].
Bij verklaring van erfrecht, verleden op 11 mei 2007 en gerectificeerd op 16 mei 2007, hebben de erfgenamen over en weer elkaar volmacht verleend onder meer voor het doen van de vereiste belastingaangiften.
Nadat de Inspecteur een aangiftebiljet tot het doen van aangifte in de erfbelasting had uitgereikt en er na twee aanmaningen geen aangifte was ontvangen, heeft de Inspecteur ambtshalve, met dagtekening 20 april 2010, aan belanghebbende, evenals aan haar mede-erfgenaam, een aanslag in de erfbelasting opgelegd naar een geschatte verkrijging van € 310.000 per erfgenaam. De erfbelasting bedraagt € 46.772. Tevens heeft de Inspecteur een verzuimboete opgelegd ten bedrage van € 113 wegens het niet doen van aangifte. Op het aanslagbiljet stond als postadres van het belastingkantoor waarbij bezwaar gemaakt moest worden: Postbus 10014, 8000 GA Zwolle.
Het aanslagbiljet is per post verstuurd aan het woonadres van belanghebbende. De aanslag is kort na 20 april 2010 door belanghebbende ontvangen.
Tot de gedingstukken behoort een als bezwaarschrift aangeduide brief met dagtekening 5 mei 2010. Die brief is gericht aan:
"Belastingdienst Randmeren
Afdeling erfbelasting
Postbus 2500
8000 WX Zwolle".
Op 5 augustus 2010 heeft de Ontvanger een aanmaning tot betaling gestuurd aan het adres van [E] en op 7 september 2011 heeft de Ontvanger zowel aan belanghebbende als aan [E] op hun woonadressen een aanmaning tot betaling gestuurd. Nadat de betaling van de aanslag was uitgebleven, heeft de Ontvanger op 26 juli 2012 loonbeslag aangekondigd. Belanghebbende heeft bij brief van 9 augustus 2012, gericht aan de Ontvanger en door deze op 13 augustus 2012 ontvangen, uitstel van betaling voor de aanslag gevraagd. Als bijlage is een afschrift meegestuurd van de brief bedoeld onder 2.6. Deze brief heeft de Ontvanger doorgezonden aan de Inspecteur, die de brief op 7 september 2012 heeft ontvangen.
3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
In geschil zijn de vragen of de Inspecteur het bezwaar van belanghebbende tegen de bestreden aanslag terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard en of de Inspecteur belanghebbende terecht in het bezwaar niet heeft gehoord. Ten slotte is in geschil of de aanslag tot het juiste bedrag is opgelegd.
Belanghebbende beantwoordt deze vragen ontkennend en concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en, naar het Hof begrijpt, terugwijzing naar de Rechtbank voor een inhoudelijke behandeling.
De Inspecteur beantwoordt deze vragen bevestigend en concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.
Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken.