Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 21-04-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:2904, 14/00790 t/m 14/00792

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 21-04-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:2904, 14/00790 t/m 14/00792

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
21 april 2015
Datum publicatie
24 april 2015
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2015:2904
Formele relaties
Zaaknummer
14/00790 t/m 14/00792

Inhoudsindicatie

In geschil is of de aanslagen terecht en tot het juiste bedrag zijn opgelegd. Meer in het bijzonder is in geschil of sprake is van een bedrijfsruimte (standpunt belanghebbende) dan wel drie bedrijfsruimten (standpunt heffingsambtenaar). Voorts houdt partijen verdeeld of de Verordeningen in strijd zijn met de Waterwet. Niet in geschil is dat de percelen niet als woonruimte in de zin van de Verordening zuiveringsheffing Hunze en Aa’s kunnen worden aangemerkt. Voorts is niet in geschil dat belanghebbende heffingsplichtige is in de zin van de Verordeningen, nu hij de bedrijfsruimte(n) in gebruik heeft gegeven.

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Leeuwarden

nummers 14/00790 tot en met 14/00792

uitspraakdatum: 21 april 2015

Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 8 juli 2014, nummers AWB LEE 13/1630, 13/1633 en 13/1636, in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van Hefpunt (hierna: de heffingsambtenaar).

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.1

De heffingsambtenaar heeft voor het jaar 2011 aan belanghebbende een aanslag in de Zuiveringsheffing opgelegd, met aanslagnummer [00000] en dagtekening 30 april 2013, voor een bedrag van € 369,30). Bij beschikking met dagtekening 2 mei 2013 heeft de heffingsambtenaar de aanslag ambtshalve verminderd tot een bedrag van € 205,17.

1.1.2

De heffingsambtenaar heeft voor het jaar 2013 aan belanghebbende een aanslag in de Zuiveringsheffing opgelegd, met aanslagnummer [00001] en dagtekening 31 maart 2013, voor een bedrag van € 217,41.

1.1.3

De heffingsambtenaar heeft voor het jaar 2013 aan belanghebbende een aanslag in de Zuiveringsheffing opgelegd, met aanslagnummer [00002] en dagtekening 31 maart 2013, voor een bedrag van € 217,41).

1.2.

Belanghebbende heeft tegen de aanslagen bezwaar gemaakt. Bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar van 28 mei 2013 heeft de heffingsambtenaar de aanslagen gehandhaafd.

1.3

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 8 juli 2014 ongegrond verklaard.

1.4

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend

1.5

Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, de van de Rechtbank ontvangen dossiers die op deze zaken betrekking hebben, alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.

1.6

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 17 februari 2015 te Leeuwarden. Daar zijn verschenen en gehoord belanghebbende en [A] namens de heffingsambtenaar.

1.7

Belanghebbende heeft een pleitnota overgelegd.

1.8

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 De vaststaande feiten

2.1

Belanghebbende is eigenaar van een onroerende zaak, die is onderverdeeld in drie percelen: [a-straat] 117, 117a en 177b te [B]. Elk perceel is door de heffingsambtenaar als een apart object gewaardeerd met een eigen WOZ-waarde. Elk perceel heeft een eigen adres in de gemeentelijke basisadministratie. Elk perceel is in gebruik voor kamerbewoning door studenten en er wonen twee of drie personen op elk adres.

2.2

Aan belanghebbende zijn op basis van de Verordening zuiveringsheffing waterschap Hunze en Aa’s 2011 en de Verordening zuiveringsheffing waterschap Hunze en Aa’s 2013 (hierna: de Verordeningen) aanslagen in de zuiveringsheffing opgelegd voor de afzonderlijke percelen [a-straat] 117, 117a en 117b.

2.3

Er is sprake van een centrale wateraanvoer en -afvoer. Er zijn geen tussenwatermeters geplaatst. De percelen zijn alle voorzien van aansluitingen op alle nutsvoorzieningen. Elk perceel heeft een eigen keuken, douche, toilet en woonkamer en verschillende slaapkamers. Elk huisnummer heeft een eigen voordeur en een eigen opgang.

2.4

De aanslagen zijn vastgesteld naar drie vervuilingseenheden per bedrijfsruimte. Aanvankelijk was voor het perceel [a-straat] 117 een aanslag naar 5,4 vervuilingsneenheden opgelegd. Na telefonisch contact tussen partijen is de aanslag verminderd tot een berekend naar drie vervuilingseenheden. Het totale waterverbruik bedraagt ongeveer 236 m3 per heffingsjaar en de heffingsambtenaar heeft dit in gelijke mate over de percelen [a-straat] 117, 117a en 117b - elk object 78 m3 - verdeeld.

2.5

Partijen hebben geen wetenschap omtrent de feitelijke hoeveelheid (verbruikt) water per object. De heffing vindt op forfaitaire basis plaats, nu er per heffingsjaar minder dan 217 m3 per perceel is verbruikt.

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1

In geschil is of de aanslagen terecht en tot het juiste bedrag zijn opgelegd. Meer in het bijzonder is in geschil of sprake is van een bedrijfsruimte (standpunt belanghebbende) dan wel drie bedrijfsruimten (standpunt heffingsambtenaar). Voorts houdt partijen verdeeld of de Verordeningen in strijd zijn met de Waterwet. Niet in geschil is dat de percelen niet als woonruimte in de zin van de Verordening zuiveringsheffing Hunze en Aa’s kunnen worden aangemerkt. Voorts is niet in geschil dat belanghebbende heffingsplichtige is in de zin van de Verordeningen, nu hij de bedrijfsruimte(n) in gebruik heeft gegeven.

3.2

Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting.

3.3

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, tot vernietiging van de uitspraak op bezwaar en tot vernietiging van de aanslagen met betrekking tot de percelen [a-straat] 117 117a en 177b. Voorts concludeert hij tot vergoeding van de gemaakte proceskosten rechtens en vergoeding van de griffierechten (Rechtbank en Hof).

3.4

De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing