Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 19-05-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:3526, 14-00708

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 19-05-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:3526, 14-00708

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
19 mei 2015
Datum publicatie
22 mei 2015
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2015:3526
Formele relaties
Zaaknummer
14-00708

Inhoudsindicatie

In geschil is of de Inspecteur de door belanghebbende gedane buitengewone uitgaven wegens specifieke zorgkosten, na aftrek van het drempelbedrag, volledig in aftrek moet toelaten.

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Leeuwarden

nummer 14/00708

uitspraakdatum: 19 mei 2015

Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 3 juli 2014, nummer AWB LEE 13/3244, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/kantoor Groningen (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

Aan belanghebbende is een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2010 opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 78.064, een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 20.000 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 18.303. Tegelijk is een beschikking heffingsrente van € 137 vastgesteld.

1.2

Bij uitspraak op bezwaar heeft de Inspecteur de aanslag en de beschikking heffingsrente gehandhaafd.

1.3

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 3 juli 2014 ongegrond verklaard.

1.4

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5

Tot de stukken van het geding behoort, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft.

1.6

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 april 2015 te Leeuwarden. Daarbij is met kennisgeving aan het Hof zowel belanghebbende als de Inspecteur niet verschenen.

2 De vaststaande feiten

2.1

Belanghebbende is hartpatiënt. Hij was in het jaar 2010 opgenomen in het Universitair Medisch Centrum Groningen, waar hij wegens gebrek aan een donorhart niet verder kon worden behandeld. Belanghebbende is vervolgens verwezen naar het Universitair Medisch Centrum (UMC) te Utrecht, waar hij niet voor de behandeling met een steunhart werd toegelaten. Belanghebbende is daarna in het ziekenhuis van Hannover geopereerd. Daarbij is een steunhart aangebracht.

2.2

De kosten van de onder 2.1. vermelde behandeling in Hannover zijn niet vergoed door de zorgverzekeraar van belanghebbende en bleven voor rekening van belanghebbende.

2.3

Belanghebbende heeft in zijn aangifte IB/PVV 2010 een bedrag van € 23.525 opgevoerd als uitgaven voor specifieke zorgkosten. Na aftrek van het drempelbedrag van € 9.053 resteerde een bedrag van € 14.472 dat in de aangifte in mindering is gebracht op het inkomen uit werk en woning.

2.4

Met dagtekening 28 maart 2013 heeft de Inspecteur de onderhavige aanslag opgelegd. De Inspecteur heeft daarbij, in afwijking van de aangifte, de aftrek wegens de uitgaven voor specifieke zorgkosten vastgesteld op € 9.995. Het belastbare inkomen uit werk en woning is vastgesteld op € 78.064.

2.5

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de onderhavige aanslag.

2.6

Bij de uitspraak op bezwaar heeft de Inspecteur het bezwaar ongegrond verklaard.

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1

In geschil is of de Inspecteur de door belanghebbende gedane buitengewone uitgaven wegens specifieke zorgkosten, na aftrek van het drempelbedrag, volledig in aftrek moet toelaten.

3.2

Belanghebbende beantwoordt deze vraag bevestigend en concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en vermindering van de onderhavige aanslag.

3.3

De Inspecteur beantwoordt de vraag ontkennend en concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

3.4

Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing