Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 02-06-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:3978, 14/00564

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 02-06-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:3978, 14/00564

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
2 juni 2015
Datum publicatie
12 juni 2015
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2015:3978
Formele relaties
Zaaknummer
14/00564

Inhoudsindicatie

Leges. Aanvraag omgevingsvergunning. Hoogte bouwkosten

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Arnhem

Nummer 14/00564

uitspraakdatum: 2 juni 2015

Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

de heffingsambtenaar van de gemeente Nijmegen (hierna: de heffingsambtenaar)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 29 april 2014, nummer AWB 13/5764, in het geding tussen de heffingsambtenaar en

[X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

Aan belanghebbende is door de heffingsambtenaar bij schriftelijke kennisgeving (nummer [00000]) een bedrag aan leges in rekening gebracht ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning.

1.2

Het bezwaarschrift van belanghebbende is door de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar ongegrond verklaard.

1.3

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 29 april 2014 gegrond verklaard.

1.4

De heffingsambtenaar heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.

1.5

Tot de stukken van het geding behoort, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft.

1.6

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 17 maart 2015 te Arnhem. Daarbij zijn verschenen en gehoord mr. [A], als advocaat werkzaam bij [B] N.V., als de gemachtigde van belanghebbende, bijgestaan door [C], werkzaam bij belanghebbende, alsmede [D] namens de heffingsambtenaar.

1.7

De heffingsambtenaar heeft een pleitnota overgelegd.

1.8

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 De vaststaande feiten

2.1

Op 29 juni 2012 heeft belanghebbende een aanvraag ingediend tot het verlenen van een omgevingsvergunning voor de bouw van 22 grondgebonden woningen op de locatie [E] (huidige aanduiding [a-straat] 13 tot en met 34 te [F]).

2.2

Tussen belanghebbende en [G] B.V. [H] (hierna: de aannemer) is een aannemingssom overeengekomen van € 2.275.000 exclusief btw, welke aannemingssom door belanghebbende is vermeld in de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning. De definitieve aannemingssom bedraagt € 2.252.500 exclusief btw en is vastgelegd in een samenwerkingsovereenkomst tussen belanghebbende en de aannemer, gedateerd 3 juni 2013.

2.3

Bij besluit van 5 oktober 2012 heeft het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Nijmegen de omgevingsvergunning verleend.

2.4

Op 24 november 2012 heeft de heffingsambtenaar aan belanghebbende leges in rekening gebracht ten bedrage van € 73.828,02. Dit bedrag is onderverdeeld in leges voor welstandadvies van € 7.694,26, leges voor de aanvraag van een bouwactiviteit van € 65.866,00 en leges voor de beoordeling van het bodemrapport van € 267,76. De heffingsambtenaar heeft de bouwkosten voor de berekening van de leges vastgesteld op € 2.767.552 exclusief 19 percent btw en € 3.293.387 inclusief btw (afgerond € 3.293.300).

2.5

De Rechtbank heeft geoordeeld dat de bouwkosten dienen te worden vastgesteld op € 2.422.411 exclusief 19 percent btw, bestaande uit het door belanghebbende in de aanvraag vermelde bedrag van € 2.275.000 verhoogd met de bouwkosten van de opties ten bedrage van € 147.411. De bouwkosten bedragen ingevolge dit oordeel € 2.882.669 inclusief btw. De leges voor de aanvraag van een bouwactiviteit komen daarmee uit op € 57.653,38.

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1

In geschil is of de leges tot het juiste bedrag in rekening zijn gebracht. Meer in het bijzonder is in geschil de hoogte van de bouwkosten die ten grondslag liggen aan de leges voor de aanvraag van een bouwactiviteit. Niet in geschil zijn de leges voor welstandadvies en de leges voor de beoordeling van het bodemrapport. Niet langer is in geschil dat bij de berekening van de bouwkosten rekening gehouden dient te worden met de ten tijde van de bouwaanvraag geldende btw van 19 percent.

3.2

De heffingsambtenaar is van mening dat de leges op een juist bedrag zijn vastgesteld. De heffingsambtenaar stelt zich op het standpunt dat de bouwkosten € 2.767.552 exclusief btw bedragen. Hij verwijst hiervoor naar een door de [I] Groep opgesteld rapport.

3.3

Belanghebbende heeft zich in beroep bij de Rechtbank op het standpunt gesteld dat de leges tot een te hoog bedrag zijn vastgesteld omdat voor de bouwkosten moet worden uitgegaan van de met de aannemer overeengekomen aannemingssom van € 2.275.000 exclusief btw. Belanghebbende heeft geen (incidenteel) hoger beroep ingesteld met betrekking tot het oordeel van de Rechtbank dat de aannemingssom verhoogd dient te worden met de bouwkosten van de opties en concludeert in haar verweerschrift in hoger beroep tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

3.4

Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting.

3.5

De heffingsambtenaar concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, en tot ongegrondverklaring van het beroep.

3.6

Belanghebbende concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing