Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 07-07-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:5017, 200.161.046

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 07-07-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:5017, 200.161.046

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
7 juli 2015
Datum publicatie
29 juli 2015
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2015:5017
Formele relaties
Zaaknummer
200.161.046

Inhoudsindicatie

Kort geding. Afwijzing vordering tot afgifte voorraden en bedrijfsinventaris die zijn verkocht door de curator kort na de vernietiging van het vonnis tot faillietverklaring.

Uitspraak

locatie Arnhem

afdeling civiel recht

zaaknummer gerechtshof 200.161.046

(zaaknummer rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo 163734)

arrest in kort geding van de derde kamer van 7 juli 2015

in de zaak van

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

[appellante] ,

gevestigd te [plaatsnaam],

appellante,

advocaat: mr. J.P.M. Borsboom,

tegen:

1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

[geïntimeerde sub 1] ,

gevestigd te [plaatsnaam],

2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

[geïntimeerde sub 2] ,

gevestigd te [plaatsnaam],

3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

[geïntimeerde sub 3] ,

gevestigd te [plaatsnaam],

4. [geïntimeerde sub 4],

wonende te [plaatsnaam],

5. [geïntimeerde sub 5],

wonende te [plaatsnaam],

geïntimeerden,

advocaat: mr. H. Dijks.

Appellante zal [appellante] worden genoemd. Geïntimeerde sub 1 zal hierna [geïntimeerde sub 1], geïntimeerde sub 2 [geïntimeerde sub 2], geïntimeerde sub 3 [geïntimeerde sub 3], geïntimeerde sub 4 [geïntimeerde sub 4], geïntimeerde sub 5 [geïntimeerde sub 5] en geïntimeerden gezamenlijk zullen [geïntimeerden] worden genoemd.

1 Het geding in eerste aanleg

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar de inhoud van het vonnis in kort geding van 21 november 2014 dat de voorzieningenrechter in de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, tussen [appellante] als eiseres en [geïntimeerden] als gedaagden heeft gewezen. Van dit vonnis is een kopie aan dit arrest gehecht.

2 Het geding in hoger beroep

2.1

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de dagvaarding in hoger beroep met grieven d.d. 3 december 2014 met producties,

- de memorie van antwoord met producties.

2.2

Vervolgens hebben partijen de stukken voor het wijzen van arrest aan het hof overgelegd en heeft het hof arrest bepaald.

3 De vaststaande feiten

3.1

[appellante] heeft de activiteiten doorgestart van de op 7 mei 2014 in staat van faillissement verklaarde Boekbinderij [geïntimeerde sub 4]. Zij heeft in dat kader de machines, voor zover niet verkocht door de curator, en het bedrijfspand gehuurd van [geïntimeerde sub 1].

3.2

Bij vonnis van de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, van 20 augustus 2014 is [appellante] in staat van faillissement verklaard. Het faillissement is met name een gevolg van een conflict dat is ontstaan tussen [appellante] en [geïntimeerde sub 4], voorheen de bestuurder van Boekbinderij [geïntimeerde sub 4].

3.3

Bij arrest van dit hof van 9 oktober 2014 is het vonnis van 20 augustus 2014 vernietigd.

3.4

De aanvragers van het faillissement, te weten [de aanvrager] en [geïntimeerde sub 4], zijn van het arrest tijdig in cassatie gekomen bij de Hoge Raad.

3.5

Kort na de vernietiging van het faillissement van [appellante] op 9 oktober 2014 heeft [geïntimeerde sub 1] aan [appellante] gemeld dat zij het pand en de machines had verkocht aan (een vennootschap van) [geïntimeerde sub 5] en heeft [geïntimeerde sub 5] aan [appellante] medegedeeld dat zij per direct geen gebruik meer kon maken van het gehuurde. De sloten van het gehuurde zijn direct vervangen, waardoor [appellante] haar in het gehuurde bevindende eigendommen (inventaris, voorraad en computerserver) niet kon ophalen.

4 De motivering van de beslissing in hoger beroep

5 De slotsom

6 De beslissing