Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 07-07-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:5099, 13/01078

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 07-07-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:5099, 13/01078

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
7 juli 2015
Datum publicatie
31 juli 2015
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2015:5099
Formele relaties
Zaaknummer
13/01078

Inhoudsindicatie

Omzetbelasting. Toepassing margeregeling. Doorlevering van in Spanje aangekochte auto’s. Nieuwe vervoermiddelen. Strijdigheid met EU-recht?

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Arnhem

nummer 13/01078

uitspraakdatum: 7 juli 2015

Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 26 september 2013, nummer AWB 12/483, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Utrecht (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

Aan belanghebbende is over het tijdvak 1 januari 2008 tot en met 31 december 2008 een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd ten bedrage van € 349.542. Aan heffingsrente is daarbij een bedrag berekend van € 16.151. Bij beschikking is een boete opgelegd van € 4.537.

1.2

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de Inspecteur bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar de naheffingsaanslag, de boetebeschikking en de beschikking heffingsrente gehandhaafd.

1.3

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 26 september 2013 ongegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar inzake de boetebeschikking vernietigd en de verzuimboete – in verband met overschrijding van de redelijke termijn – verminderd tot € 3.856.

1.4

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5

Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft, alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.

1.6

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 25 maart 2015 te Arnhem. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbendes directeur [A] (hierna: [A] ) bijgestaan door de gemachtigde van belanghebbende prof. dr. [B] . Namens de Inspecteur zijn verschenen drs. [C] en mevrouw [D] .

1.7

De gemachtigde van belanghebbende heeft een pleitnota overgelegd en voorgedragen.

1.8

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 De vaststaande feiten

2.1

Belanghebbende exploiteert een groothandel in onder meer personenauto’s. Bestuurders van belanghebbende zijn [A] , [E] en [F] .

2.2

In de periode van februari 2008 tot en met oktober 2008 heeft belanghebbende (in zeven partijen) in totaal 196 auto’s van het merk [G] aangekocht in Spanje. Vier van de ingekochte auto’s hadden op het moment van levering aan belanghebbende minder dan 6.000 kilometers gereden.

2.3

De leveranciers van de auto’s waren onderdeel van de [G] Groep (autofabrikant [G] ), te weten [G] S.A., [G1] S.A. en [G2] SA (hierna tezamen te noemen: [G] ). De ingekochte auto’s betroffen zogeheten “buy backs” en “company cars”. De inkoopprijzen van de auto’s bedroegen in totaal € 2.189.240.

2.4

In verband met de voorgenomen aankoop van de auto’s heeft belanghebbende via [H] (hierna: [H] ) diverse malen (e-mail)contact gehad met [G] . [H] was vanaf 1981 tot 2013 werkzaam bij de importeur van onder meer [G] in Nederland, [I] B.V. (hierna: [I] ). Hij was vanaf 1996 tot 2013 Used Car Manager voor [G] van de afdeling gebruikte auto’s bij [J] B.V. en verantwoordelijk voor het occasionbeleid van de [G] dealer-organisatie. [A] heeft namens belanghebbende, samen met [H] , een bezoek gebracht aan [G] in Spanje. Blijkens een schriftelijke verklaring van 23 maart 2015 heeft [H] daarover onder meer als volgt verklaard:

“(…)

In het najaar 2007 had ik contact met [K] (Directeur [L] ) en [M] van [G] Used cars in Spanje, over de ontwikkeligen op de gebruikte-automarkt in Spanje en begreep van hen dat [G] Used cars meer dan 4000 gebruikte auto’s in bezit had. Ik informeerde naar wat prijzen van courante [G] -modellen en sprak af om te zien of er in Nederland een mogelijke markt voor deze auto’s was. Ik sprak daarover ook met [ [A] ] van [belanghebbende]. Hij heeft de prijzen van een aantal typen [G] ’s (met bepaalde leeftijd en kilmeterstand) in de markt van dealers en handelaren onderzocht en heeft aangegeven dat er wel mogelijkheden waren in de particuliere markt (kopers die geen btw kunnen verrekenen) en dus voor marge-auto’s.

Ik heb toen weer gebeld met [M] van [G] en aangegeven dat er wel interesse was in Nederland maar dat het dan wel moest gaan om marge-auto’s. Dat begreep men bij [G] , het is van algemene bekendheid in de EU-autohandel dat er btw-auto’s en marge-auto’s zijn, en voor de handelaren alleen marge-auto’s voor particuliere kopers interessant zijn.

Omdat er bij [G] werd aangegeven in de enorme voorraad naast btw-auto’s (terugname van dealers en leasemaatschappijen) ook marge-auto’s te hebben (terugname van particulieren met financiering en niet btw-plichtige instellingen en overheden), was het de moeite waard naar Spanje te gaan om de auto’s te bekijken. Zo ben ik als intermediair met [ [A] ] in januari 2008 naar [N] ( [G] Head Office) in Spanje gegaan om [ [A] ] c.q [belanghebbende] te introduceren en hebben we de auto’s bekeken en prijslijsten gezien van diverse typen en uitvoeringen. Vervolgens hebben we [G] gevraagd een aanbod te maken van een aantal courante marge-auto’s met de prijs waarvoor [belanghebbende] die zou kunnen kopen.

Aldus is een eerste aanbod gedaan en heeft [belanghebbende] deze auto’s gekocht en laten transporteren naar Nederland. Daarna volgde nog enkele transacties.

(…)

2.5

Ter zitting van het Hof heeft [A] onder meer het volgende verklaard:

“Desgevraagd verklaart [A] omtrent de contacten met [G] dat hij met [H] naar Spanje is geweest. Zij hebben gesproken met [K] en [M] . Met [K] kon hij in het Nederlands communiceren en met [M] in het Engels. [K] heeft ook als tolk gefungeerd. Zijns inziens verliep het gesprek heel goed en begrepen alle partijen waar het om ging.

Met de leveringen waren dermate grote bedragen gemoeid, dat belanghebbende dat niet alleen kon betalen. Daarom zijn voorafgaand aan de reis naar Spanje al afspraken gemaakt met vijf andere dealers. Ook zij waren uitsluitend geïnteresseerd in margeauto’s. Deze dealers hebben belanghebbende vooraf betaald.

Iedereen die in de autobranche werkzaam is, weet dat er twee soorten auto’s zijn; btw-auto’s en margeauto’s. [K] is – voordat hij naar Spanje ging – in Nederland in de autobranche werkzaam geweest. Er kan geen misverstand hebben bestaan over de auto’s waar belanghebbende in geïnteresseerd was. Indien sprake was geweest van btw-auto’s, was de transactie niet tot stand gekomen.

(…)

Vooraf was door [G] een lijst opgesteld van mogelijke auto’s. [G] wist dat belanghebbende uitsluitend geïnteresseerd was in margeauto’s en hij is ervan uitgegaan dat de auto’s die op de lijst stonden margeauto’s waren. Van elke auto werd ook de eventuele schade vermeld. Die oorspronkelijke lijst heeft hij niet meer.

Het parkeerterrein van [G] is gigantisch. Er was één partij van 36 donkerrode [G3] ’s die bij elkaar stonden, maar verder stonden de geselecteerde auto’s verspreid over het terrein. Zij werden aan de hand van de lijst over het terrein gereden. Elke auto heeft hij aan een oppervlakkige inspectie onderworpen en vervolgens bepaald of hij de auto wilde kopen. Uiteraard heeft hij tijdens de rit over het parkeerterrein goed rondgekeken of hij verder nog interessante auto’s zag staan, maar die waren allemaal te duur.

(…)”

2.6

Tot de gedingstukken behoren de koopcontracten van de ingekochte auto’s, met uitzondering van de in oktober 2008 ingekochte auto’s. Voor elke te leveren partij auto’s is een afzonderlijk koopcontract gesloten. De koopcontracten zijn opgesteld in de Spaanse taal en zijn door belanghebbende en [G] ondertekend. In een Nederlandse vertaling van de zes overgelegde koopcontracten is onder meer het volgende vermeld:

“ [X] b.v. verplicht zich tot het transporteren van de voertuigen waaraan gerefereerd is naar een lidstaat van de Europese Unie, met uitzondering van Spanje, en doen aangifte van de BTW en vereffent deze voor de intracommunautaire verwerving op hetzelfde BTW-identificatienummer als vermeld. Bovendien verplicht [X] zich om bij de ontvangst van de voertuigen een kopie van het door [X] b.v. correct ingevulde en gestempelde CMR te versturen aan [G] SA.”

2.7

[G] heeft voor de geleverde partijen zogenoemde pro-forma verzamelfacturen opgemaakt. Op elke verzamelfactuur zijn de auto’s vermeld van één geleverde partij. De geleverde auto’s zijn ook vermeld in de hiervoor genoemde koopcontracten die voor de betreffende partijen auto’s zijn opgemaakt.

2.8

Naast de verzamelfacturen heeft [G] ook afzonderlijke facturen opgemaakt voor elke auto die aan belanghebbende is geleverd. In de hiervoor onder 2.4 genoemde mailwisseling is omtrent de levering van de auto’s en de inhoud van de facturen onder meer het volgende vermeld:

(mail van [M] van [G] aan [H] van [I] op 28 januari 2008):

“(…)

If you are still interested, I confirm that cars will be invoiced individually (I attach a sample invoice). The price I provided you were expor prices (alredy excluded VAT and registration price), therefore it will be the amount of the invoice. (…) “

(mail van [H] aan [M] op 31 januari 2008):

“(…)

On this moment I am by our trader mr. [A] , what is very important that on the invoice is written “Levering valt onder de margeregeling” I don’t know the translation in Spanisch but maby [K] can translate it. It means that it will not be a ICL delivery. In that case we have a deal for the 72 cars for your price as mentioned. (…)”

2.9

Op de facturen heeft [G] “delivery under margin regularization” vermeld. Daarnaast is het omzetbelastingnummer van belanghebbende vermeld op de facturen. Op de facturen is geen omzetbelasting vermeld.

2.10

[G] heeft de leveringen van de auto’s aan belanghebbende in haar aangiften omzetbelasting in Spanje aangegeven als intracommunautaire leveringen en door middel van zogenaamde “Recapulative Statements” (opgaven intracommunautaire leveringen) aan de Spaanse autoriteiten doorgegeven dat de auto’s intracommunautair aan belanghebbende zijn geleverd.

2.11

De meeste door belanghebbende ingekochte auto’s zijn voor rekening en risico van belanghebbende vervoerd van Spanje naar Nederland.

2.12

Belanghebbende heeft met betrekking tot de door haar ingekochte auto’s geen intracommunautaire verwervingen in haar aangiften omzetbelasting opgenomen.

2.13

Belanghebbende heeft de auto’s voor het overgrote deel doorverkocht aan autobedrijven in Nederland. Enkele auto’s zijn aan particulieren verkocht. De door belanghebbende ontvangen vergoedingen voor deze opvolgende leveringen bedroegen in totaal € 2.907.288. Belanghebbende heeft alle auto’s geleverd met toepassing van de margeregeling.

2.14

De Inspecteur heeft op 17 december 2008 een boekenonderzoek ingesteld bij belanghebbende. Onderzocht is de toepassing van de margeregeling bij de levering van de in Spanje ingekochte auto’s. Aanleiding voor dit onderzoek was de “mismatch” met betrekking tot de intracommunautaire leveringen die [G] in de maandelijkse aangiften onder het nultarief had aangegeven en waarvan zij in de “Recapulative Statement” had vermeld dat zij de desbetreffende goederen aan belanghebbende had geleverd. De resultaten van dit onderzoek zijn vastgelegd in een controlerapport met dagtekening 20 mei 2010. Een conceptrapport is op 19 februari 2010 aan belanghebbende toegezonden.

2.15

Tijdens het boekenonderzoek heeft de Inspecteur een verzoek om gegevensuitwisseling aan de Spaanse belastingautoriteiten gedaan om informatie te krijgen over de status van de door belanghebbende ingekochte auto’s.

2.16

De Spaanse belastingautoriteiten hebben vervolgens vragen gesteld aan [G] . [G] heeft daarop schriftelijk verklaard dat de leveringen in overeenstemming met hetgeen met belanghebbende was overeengekomen in de aangiften omzetbelasting zijn verantwoord als intracommunautaire leveringen. [G] heeft voorts medegedeeld dat op instructie van belanghebbende de zinsnede “delivery under margin regularization” op de facturen aan belanghebbende is vermeld.

2.17

[G] heeft belanghebbende bij brief van 30 januari 2009 medegedeeld dat zij nieuwe verkoopfacturen zal verzenden waarop de zinsnede “delivery under margin regularization” ontbreekt. Op deze facturen – welke zijn gedagtekend 4 februari 2009 – is vermeld “vat free intracomunitary delivery”.

2.18

De Inspecteur heeft zich in het controlerapport – kort gezegd – op het standpunt gesteld dat de uit Spanje ingekochte auto’s geen margeauto’s waren en dat belanghebbende bij de doorverkoop van deze auto’s ten onrechte de margeregeling heeft toegepast.

Het bedrag aan na te heffen omzetbelasting over het jaar 2008 heeft de Inspecteur als volgt berekend:

Verschuldigde omzetbelasting: € 464.188 (19/119 x € 2.907.288)

Reeds aangegeven omzetbelasting: € 114.646 ((€ 2.907.288 -/- € 2.189.240) x 19/119)

Na te heffen omzetbelasting: € 349.542

2.19

Met dagtekening 24 juni 2010 is de onderhavige naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd. Gelijktijdig met het opleggen van de naheffingsaanslag is aan belanghebbende een verzuimboete opgelegd van € 4.537 wegens het niet tijdig betalen van omzetbelasting. Tevens is een bedrag van € 16.151 aan heffingsrente in rekening gebracht.

2.20

De Rechtbank heeft geoordeeld dat de margeregeling niet van toepassing is op de onderhavige leveringen, dat belanghebbende tevergeefs een beroep doet op het besluit van de staatssecretaris van Financiën van 4 juli 2007, nr. CPP2007948M (hierna: het Besluit) en dat het betoog, dat de belastingheffing op de ingekochte auto’s die minder dan 6.000 kilometer hebben gereden in strijd is met het Europese discriminatieverbod en de vrijheid van goederenverkeer, faalt. Met betrekking tot de opgelegde verzuimboete heeft de Rechtbank geoordeeld dat geen sprake is van een pleitbaar standpunt of van afwezigheid van alle schuld, maar dat de boete wel moet worden gematigd in verband met overschrijding van de redelijke termijn.

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1

In hoger beroep is in geschil of de onderhavige naheffingsaanslag, boetebeschikking en beschikking heffingsrente terecht zijn opgelegd. Het geschil spitst zich toe op de volgende vragen:

1. Is de margeregeling van toepassing op de doorlevering van de uit Spanje afkomstige gebruikte auto’s?

2. Kan belanghebbende, zo de eerste vraag ontkennend moet worden beantwoord, niettemin aanspraak maken op toepassing van de margeregeling, op grond van het Besluit?

3. Is de belastingheffing op de ingekochte auto’s die minder dan 6.000 kilometer hebben gereden in strijd met het Europese discriminatieverbod (artikel 18 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie; hierna: VEU) en de vrijheid van goederenverkeer (artikel 34 en 35 van het VEU)?

3.2

Belanghebbende beantwoordt deze vragen bevestigend, de Inspecteur ontkennend. Indien de eerste of de tweede vraag bevestigend wordt beantwoord, zijn partijen het erover eens dat de naheffingsaanslag omzetbelasting moet worden verminderd tot € 7.911. Indien daarnaast ook de derde vraag bevestigend wordt beantwoord, zijn partijen het erover eens dat de naheffingsaanslag moet worden vernietigd. Indien echter alleen de derde vraag bevestigend wordt beantwoord dient de naheffingsaanslag te worden verminderd met € 7.911. Indien zowel de eerste, als de tweede en de derde vraag ontkennend worden beantwoord, is niet in geschil dat de naheffingsaanslag in stand blijft.

3.3

Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting.

3.4

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, tot vernietiging van de uitspraak op bezwaar en tot vernietiging van de naheffingsaanslag, de boetebeschikking en de beschikking heffingsrente.

3.5

De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing