Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 27-01-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:536, 13/01081

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 27-01-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:536, 13/01081

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
27 januari 2015
Datum publicatie
30 januari 2015
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2015:536
Formele relaties
Zaaknummer
13/01081

Inhoudsindicatie

In geschil is of belanghebbende kan worden aangemerkt als een instelling als bedoeld in artikel 5b van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR), welke vraag door belanghebbende bevestigend en door de Inspecteur ontkennend wordt beantwoord.

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Leeuwarden

nummer 13/01081

uitspraakdatum: 27 januari 2015

Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

Stichting [X], gevestigd te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 17 september 2013, nummer AWB LEE 13/1201, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor ’s-Hertogenbosch (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

Bij beschikking van 22 oktober 2012 heeft de Inspecteur de aan belanghebbende per 1 januari 2008 verleende status als algemeen nut beogende instelling (ANBI) ingetrokken.

1.2

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de Inspecteur bij uitspraak op bezwaar de beschikking gehandhaafd.

1.3

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 17 september 2013 ongegrond verklaard.

1.4

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5

Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.

1.6

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 9 december 2014 te Leeuwarden. Daarbij zijn verschenen en gehoord [A] als gemachtigde van belanghebbende, alsmede [B] namens de Inspecteur, bijgestaan door mr. [C].

1.7

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 De vaststaande feiten

2.1

Belanghebbende is opgericht op 18 december 1985. Zij heeft statutair ten doel het organiseren van begeleide vakanties voor verstandelijk gehandicapten en voorts al hetgeen met een en ander rechtstreeks of zijdelings verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn, alles in de ruimste zin des woords. Aan het entameren van haar activiteiten lag de wens van ouders van verstandelijk beperkte kinderen ten grondslag om die kinderen tijdens de zomervakanties niet in een instelling onder te brengen, maar op te vangen en ervoor te zorgen dat ook zij met vakantie konden gaan.

2.2

Bij belanghebbende zijn vijf parttime functionarissen in dienst voor ondersteunende en gedeeltelijk uitvoerende werkzaamheden. Belanghebbende maakt daarnaast gebruik van meer dan 300 vrijwilligers.

2.3

Belanghebbende brengt de vakanties voor haar reizigers in verschillende categorieën onder. Voor een klein deel bestaan deze uit de ’[D]-vakanties’, waarbij licht verstandelijk gehandicapten meegaan en de hulp vooral op het cognitieve is gericht, zoals hulp bij ruzie of agressie. De verhouding vakantiegasten-begeleiders betreft hier 7:2 of 8:2. Het grootste deel van de vakanties betreffen de ’[E]-vakanties’ en ’[F]-vakanties’. Deze zijn bestemd voor matig verstandelijk gehandicapten met twaalf reizigers en vier of zes begeleiders. Met de ’[F]-vakanties’ gaan ook vakantiegasten mee die permanent gebruik maken van een rolstoel of rollator. Van de opbrengst aan pensiongelden had in 2009 en 2010 15 percent betrekking op de [F]-vakanties.

2.4

Van de 80 vakantieweken ziet het grootste gedeelte op reizigers die zich niet alleen kunnen redden en hulp nodig hebben bij bijvoorbeeld toiletbezoek en douchegebruik.

2.5

Tijdens de vakanties worden de vakantiegasten begeleid door vrijwilligers die worden getraind door belanghebbende. Bij elke vakantie is een ervaren hoofdleider aanwezig, die speciaal door belanghebbende is getraind. Gedurende de vakanties worden de begeleiders ondersteund door coördinatoren. Zij zijn 24 uur per dag bereikbaar voor begeleiders en thuisblijvers voor het geval van calamiteiten.

2.6

Belanghebbende gaat ervan uit dat iedereen met een verstandelijke beperking uit zijn inkomen of uitkering een reissom moet kunnen betalen. Alleen aan reizigers die jonger zijn dan 18 jaar wordt de helft van de reissom in rekening gebracht.

2.7

In de jaarrekeningen van belanghebbende over 2009 en 2010 zijn als baten en lasten de volgende bedragen opgenomen:

2009

2010

%

%

Baten

Opbrengst pensiongelden

687.730

95,54

749.547

97,56

Annuleringsverzekering

150

0,02

-

-

Overige subsidies en giften

3.092

0,43

3.021

0,39

Financiële baten

28.880

4,01

15.751

2,05

Totaal baten

719.852

768.319

Lasten

Directe kosten kampen, dag- en weekendtochten

440.065

61,13

422.877

55,04

Annuleringsuitkeringen

-

-

-

-

Personeelskosten

182.797

25,39

201.141

26,18

Trainings- en overleg-kosten leiding

18.840

2,62

22.191

2,89

Afschrijvingen materiële vaste activa

3.620

0,50

4.389

0,57

Financiële lasten

925

0,13

675

0,09

Huisvestingskosten

28.662

3,98

23.533

3,06

Inventariskosten

81

0,01

1.806

0,24

Kantoorkosten

26.001

3.61

21.523

2,80

Organisatiekosten

28.832

4,01

33.916

4,41

Algemene kosten

5.164

0,72

8.417

1,10

Totaal lasten

734.987

740.468

Saldo exploitatie

-\- 15.136

27.851

2.8

Op verzoek van belanghebbende van 29 juni 2007 is belanghebbende per 1 januari 2008 als ANBI aangemerkt.

2.9

Op 13 en 14 juli 2011 heeft de Inspecteur een onderzoek ingesteld bij belanghebbende met als doel te beoordelen of ANBI-status met ingang van 1 januari 2008 terecht is verleend en sindsdien terecht is gecontinueerd. Naar aanleiding van dit onderzoek heeft de Inspecteur bij beschikking met dagtekening 22 oktober 2012 de ANBI-status per 1 januari 2013 ingetrokken.

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1

In geschil is of belanghebbende kan worden aangemerkt als een instelling als bedoeld in artikel 5b van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR), welke vraag door belanghebbende bevestigend en door de Inspecteur ontkennend wordt beantwoord.

3.2

Belanghebbende stelt zich op het standpunt dat zij met haar activiteiten een algemeen belang dient, doordat zij zorg biedt aan mensen die niet zelfstandig met vakantie kunnen gaan.

3.3

De Inspecteur is van mening dat noch het statutaire doel van belanghebbende, noch hetgeen belanghebbende ter realisering daarvan doet, het bieden van de mogelijkheid met vakantie te gaan, kan worden aangemerkt als te zijn gericht op enig algemeen belang. Reeds uit de door de Inspecteur gestelde omstandigheid dat belanghebbende voor de door haar georganiseerde reizen commerciële tarieven in rekening brengt, volgt dat zij met haar activiteiten niet voor ten minste 90percent het algemeen belang dient.

3.4

Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting.

3.5

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, tot vernietiging van de uitspraak van de Inspecteur en van de beschikking tot intrekking van de ANBI-status.

3.6

De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing